EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000R2509

Verordening (EG) nr. 2509/2000 van de Commissie van 15 november 2000 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad wat betreft de toekenning van een financiële vergoeding voor het uit de markt nemen van bepaalde visserijproducten

PB L 289 van 16.11.2000, p. 11–15 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2013; opgeheven door 32013R1420

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2000/2509/oj

32000R2509

Verordening (EG) nr. 2509/2000 van de Commissie van 15 november 2000 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad wat betreft de toekenning van een financiële vergoeding voor het uit de markt nemen van bepaalde visserijproducten

Publicatieblad Nr. L 289 van 16/11/2000 blz. 0011 - 0015


Verordening (EG) nr. 2509/2000 van de Commissie

van 15 november 2000

houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad wat betreft de toekenning van een financiële vergoeding voor het uit de markt nemen van bepaalde visserijproducten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur(1), en met name op artikel 21, lid 8,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad, die Verordening (EEG) nr. 3759/92 van de Raad(2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2792/1999(3), met ingang van 1 januari 2001 vervangt, dienen de lidstaten een financiële vergoeding toe te kennen aan producentenorganisaties die bepaalde producten uit de markt nemen. Bij die verordening zijn de vergoedingspercentages aangepast en is de bijzondere financiële vergoeding voor uitzonderlijke omstandigheden afgeschaft. Thans dient invulling te worden gegeven aan het bij Verordening (EG) nr. 104/2000 vastgelegde kader, door nadere regels vast te stellen en de uitvoeringsverordening, te weten Verordening (EEG) nr. 3902/92 van de Commissie(4), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1338/95(5), in te trekken.

(2) Overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2406/96 van de Raad van 26 november 1996 houdende vaststelling van gemeenschappelijke handelsnormen voor bepaalde visserijproducten(6), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 323/97 van de Commissie(7), komen in klasse "B" ingedeelde producten niet in aanmerking voor financiële steun in het kader van de interventiemechanismen waarin de gemeenschappelijke marktordening voorziet. Aangezien de bij artikel 21 van Verordening (EG) nr. 104/2000 voorziene financiële ophoudvergoeding alleen voor producten van de kwaliteitsklassen "Extra" en "A" wordt toegekend, dienen de voor vergoeding in aanmerking komende hoeveelheden te worden berekend uitgaande van de betrokken productklassen.

(3) Teneinde het streven om de markt te stabiliseren zoveel mogelijk te bevorderen, dienen de producentenorganisaties die de communautaire ophoudprijs niet het hele visseizoen toepassen van de financiële vergoeding te worden uitgesloten.

(4) Met het oog op normale concurrentieverhoudingen tussen de producentenorganisaties, moeten de voorwaarden voor gebruikmaking van de in artikel 21, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 104/2000 vastgestelde tolerantiemarge worden gepreciseerd. Omwille van de doorzichtigheid van de markt, moet de nodige bekendheid worden gegeven aan de toepassing van genoemde tolerantiemarge.

(5) Gezien de schommelingen die tijdens de verkoop in de vraag kunnen optreden, mogen de producten niet uit de markt worden genomen voordat zij te koop zijn aangeboden. De financiële vergoeding mag uitsluitend worden toegekend voor producten die, nadat zij normaal te koop zijn aangeboden, geen koper hebben gevonden tegen de communautaire ophoudprijs.

(6) De hoeveelheden waarvoor de in artikel 23 van Verordening (EG) nr. 104/2000 bedoelde steun voor verkoopuitstel is toegekend, moeten definitief van de financiële vergoeding worden uitgesloten.

(7) Systematische naleving van de in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 104/2000 bedoelde gemeenschappelijke handelsnormen is een doorslaggevende factor voor de prijsvorming en draagt bij tot een stabiele markt. Derhalve dient de toekenning van de financiële vergoeding voor de daarvoor in aanmerking komende hoeveelheden afhankelijk te worden gesteld van de voorwaarde dat alle hoeveelheden van de betrokken producten die gedurende het hele visseizoen door de producentenorganisatie of haar leden te koop zijn aangeboden, aan de normen beantwoorden.

(8) De financiële vergoeding kan pas aan het einde van het visseizoen worden uitbetaald. Om het functioneren van de producentenorganisaties te vergemakkelijken, moet de mogelijkheid worden geschapen om voorschotten toe te kennen op voorwaarde dat een zekerheid wordt gesteld. Er moeten regels worden vastgesteld voor het berekenen van voorschotten op de financiële vergoeding en voor het vaststellen van de hoogte van de te stellen zekerheden.

(9) In Verordening (EG) nr. 1925/2000 van de Commissie van 11 september 2000 tot vaststelling van de ontstaansfeiten van de wisselkoersen die moeten worden toegepast voor de berekening van bepaalde bedragen die gelden in het kader van de mechanismen van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur(8) is het ontstaansfeit vastgesteld voor de wisselkoers die moet worden toegepast voor de berekening van de financiële vergoeding. Deze wisselkoers moet ook worden gebruikt voor de berekening van voorschotten op de financiële vergoeding.

(10) De vergoeding moet tevens worden toegekend voor de hoeveelheden product die door een producentenorganisatie of een van haar leden te koop zijn aangeboden en uit de markt zijn genomen in een andere lidstaat. De autoriteiten van de lidstaat waarin de producten te koop zijn aangeboden, uit de markt zijn genomen of de verkoop ervan is uitgesteld, moeten daartoe een verklaring afgeven waaruit een en ander blijkt en een afschrift daarvan toezenden.

(11) Een vissersvaartuig kan gemakkelijker en met meer zekerheid worden geïdentificeerd aan de hand van het nummer waaronder het in het vlootregister is ingeschreven dan met de naam van het vaartuig. Het bij aanvoer in een andere lidstaat te gebruiken model voor de verklaring dient aldus te worden gewijzigd dat de betrokken producentenorganisaties het vlootregisternummer moeten vermelden.

(12) Elke lidstaat moet een controleregeling invoeren om te kunnen nagaan of de gegevens in de aanvraag om uitbetaling van de financiële vergoeding overeenstemmen met de hoeveelheden die feitelijk te koop zijn aangeboden en uit de markt zijn genomen. Om de naleving van de wetgeving te verzekeren, moeten de nodige gegevens over deze controleregelingen aan de Commissie worden verstrekt.

(13) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor visserijproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Ter berekening van de hoeveelheden product die voor de in artikel 21, lid 3, onder a), van Verordening (EG) nr. 104/2000 bedoelde financiële vergoeding in aanmerking komen, wordt uitsluitend uitgegaan van de hoeveelheden van de kwaliteitsklassen "Extra" en "A" overeenkomstig de in artikel 2 van die verordening bedoelde handelsnormen.

Artikel 2

1. De financiële vergoeding wordt slechts toegekend aan een producentenorganisatie die het hele visseizoen in het stadium van de eerste verkoop en met inachtneming van het bepaalde in artikel 21, lid 1, onder a) en c), van Verordening (EG) nr. 104/2000, de communautaire ophoudprijs toepast en door haar leden laat toepassen.

2. Wanneer toepassing van de tolerantiemarge overeenkomstig artikel 21, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 104/2000 ertoe leidt dat producentenorganisaties in een bepaald gebied voor eenzelfde productklasse verschillende ophoudprijzen vaststellen, kan elke organisatie het door een andere producentenorganisatie in hetzelfde gebied vastgestelde prijspeil toepassen met ingang van de datum waarop dat prijspeil van toepassing wordt en gedurende de periode waarvoor dat prijspeil is vastgesteld.

3. De ophoudprijs die door een producentenorganisatie met gebruikmaking van de tolerantiemarge is vastgesteld, geldt voor alle hoeveelheden die door deze organisatie of haar leden te koop worden aangeboden, ook buiten haar werkgebied.

Wanneer een producentenorganisatie of een van haar leden zijn of haar producten buiten het werkgebied van de eigen organisatie te koop aanbiedt, kan echter ofwel de eigen ophoudprijs worden toegepast, voorzover die niet lager is dan de in het betrokken gebied toegepaste prijs, ofwel een van de ophoudprijzen die, na eventuele toepassing van de tolerantiemarge, door de producentenorganisaties in het betrokken gebied worden gehanteerd.

4. In de ophoudprijs mogen geen na het lossen van de producten gemaakte kosten worden begrepen, met uitzondering van de voor verkoop in de visafslag of op de kade noodzakelijke vervoerkosten.

Artikel 3

1. Elke producentenorganisatie die gebruikmaakt van de tolerantiemarge voor de communautaire ophoudprijs, meldt de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin zij is erkend, ten minste twee werkdagen voordat de prijs van toepassing wordt de ophoudprijs per productklasse die zij in elk van de delen van haar werkgebied toepast.

Als een producentenorganisatie de toepassingsperiode van de tolerantiemarge of van de ophoudprijs wil wijzigen of gebruik wil maken van de in artikel 2, lid 2, beschreven mogelijkheid, wordt dat ten minste twee werkdagen voor de datum van toepassing van haar besluit aan de bevoegde autoriteiten meegedeeld.

Alle in dit lid bedoelde besluiten gelden voor ten minste vijf werkdagen.

2. De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat zorgen ervoor dat alle overeenkomstig het bepaalde in lid 1 meegedeelde informatie onverwijld in overeenstemming met de regionale gebruiken wordt bekendgemaakt.

3. In afwijking van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad(9) worden voor de toepassing van de onderhavige verordening zaterdagen, zon- en feestdagen echter als werkdagen beschouwd wanneer op deze dagen hoeveelheden te koop worden aangeboden overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, lid 1, onder c).

Artikel 4

1. De financiële vergoeding wordt alleen toegekend voor de uit de markt genomen hoeveelheden:

a) die zijn gevangen door een lid van een producentenorganisatie,

b) die te koop zijn aangeboden:

i) via de producentenorganisatie, of

ii) door een lid van de producentenorganisatie, overeenkomstig de door de in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 104/2000 bedoelde producentenorganisaties vastgestelde gemeenschappelijke regels,

c) die, voor zij uit de markt zijn genomen, op een voor alle geïnteresseerde handelaren toegankelijke wijze te koop zijn aangeboden volgens de regionale en plaatselijke gebruiken, waarbij is vastgesteld dat er geen koper werd gevonden tegen de overeenkomstig artikel 21, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 104/2000 vastgestelde prijs, en

d) waarvoor niet de in artikel 23 van Verordening (EG) nr. 104/2000 bedoelde steun voor verkoopuitstel werd aangevraagd of is toegekend.

2. De financiële vergoeding voor de op grond van lid 1 daarvoor in aanmerking komende hoeveelheden wordt slechts toegekend op voorwaarde dat voor het betrokken product of de betrokken groep producten alle tijdens het visseizoen door de producentenorganisatie of haar leden te koop aangeboden hoeveelheden vooraf in productklassen zijn ingedeeld overeenkomstig de in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 104/2000 bedoelde handelsnormen.

Artikel 5

1. De financiële vergoeding wordt na het einde van het visseizoen uitbetaald aan de producentenorganisaties die daartoe een aanvraag indienen.

2. De aanvraag om uitbetaling van de financiële vergoeding moet door de producentenorganisatie uiterlijk binnen vier maanden na het betrokken visseizoen bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat worden ingediend.

3. De nationale autoriteiten betalen de financiële vergoeding uiterlijk acht maanden na het betrokken visseizoen.

Iedere lidstaat deelt de andere lidstaten en de Commissie de naam en het adres mee van de instantie die met de uitbetaling van de financiële vergoeding is belast.

Artikel 6

Op verzoek van de producentenorganisatie kent de betrokken lidstaat maandelijks een voorschot op de financiële vergoeding toe, op voorwaarde dat de aanvrager een zekerheid heeft gesteld die gelijk is aan 105 % van het voorschot.

De voorschotten worden berekend volgens de in bijlage I vastgestelde methode.

Artikel 7

Wanneer een producentenorganisatie of een van haar leden zijn of haar producten te koop aanbiedt in een andere lidstaat dan die waarin de organisatie is erkend, geeft de bevoegde instantie van eerstgenoemde lidstaat aan de betrokken producentenorganisatie of het betrokken lid daarvan op verzoek onverwijld een verklaring af conform het model in bijlage II en zendt die instantie tegelijkertijd langs officiële weg een kopie van deze verklaring aan de instantie in de andere lidstaat die met de uitbetaling van de financiële vergoeding is belast.

Het verzoek tot afgifte van de verklaring moet onmiddellijk nadat de producten te koop zijn aangeboden, bij de betrokken bevoegde instantie worden ingediend.

Artikel 8

1. De lidstaten voeren een controleregeling in om na te gaan of de gegevens in de aanvraag om uitbetaling van de financiële vergoeding in overeenstemming zijn met de feitelijk door de betrokken producentenorganisatie te koop aangeboden en uit de markt genomen hoeveelheden.

2. De lidstaten delen de op grond van lid 1 genomen maatregelen aan de Commissie mee zodra deze zijn vastgesteld en in ieder geval uiterlijk op 31 januari 2001.

Bestaande maatregelen op het door lid 1 bestreken gebied worden door de lidstaten eveneens uiterlijk op 31 januari 2001 aan de Commissie meegedeeld.

Artikel 9

Verordening (EG) nr. 3902/92 wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing vanaf 1 januari 2001.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 november 2000.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22.

(2) PB L 388 van 31.12.1992, blz. 1.

(3) PB L 337 van 30.12.1999, blz. 10.

(4) PB L 392 van 31.12.1992, blz. 35.

(5) PB L 129 van 14.6.1995, blz. 7.

(6) PB L 334 van 23.12.1996, blz. 1.

(7) PB L 52 van 22.2.1997, blz. 8.

(8) PB L 230 van 12.9.2000, blz. 7.

(9) PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1.

BIJLAGE I

>PIC FILE= "L_2000289NL.001402.EPS">

BIJLAGE II

>PIC FILE= "L_2000289NL.001502.EPS">

Top