EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 12012JN03/07

Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië en de aanpassing van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie - BIJLAGE III Lijst bedoeld in artikel 15 van de Toetredingsakte: aanpassingen van de door de instellingen vastgestelde handelingen - 7. REGIONAAL BELEID EN COÖRDINATIE VAN STRUCTUURINSTRUMENTEN

PB L 112 van 24.4.2012, p. 52–59 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB L 300 van 9.11.2013, p. 53–60 (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2013; opgeheven door 32013R1300 en 32013R1303

24.4.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 112/6


BIJLAGE III

Lijst bedoeld in artikel 15 van de Toetredingsakte: aanpassingen van de door de instellingen vastgestelde handelingen

7.   REGIONAAL BELEID EN COÖRDINATIE VAN STRUCTUURINSTRUMENTEN

1.

32006 R 1083: Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).

a)

In artikel 15, lid 4, wordt de onderstaande zin toegevoegd na de tweede alinea:

„Voor Kroatië is de datum van deze verificatie 31 december 2017.”;

b)

in artikel 18, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door:

„1.   Voor vastlegging ten laste van de Fondsen is voor de periode 2007 tot en met 2013 een bedrag van 308 417 037 817 EUR, uitgedrukt in prijzen van 2004, beschikbaar, dat over de betrokken jaren wordt verdeeld overeenkomstig bijlage I.”;

c)

artikel 19 wordt vervangen door:

„Artikel 19

Middelen voor de convergentiedoelstelling

De totale middelen voor de convergentiedoelstelling bedragen 81,56 % van de in artikel 18, lid 1, genoemde middelen (dat wil zeggen in totaal 251 529 800 379 EUR) en worden als volgt over de verschillende onderdelen verdeeld:

a)

70,50 % (dat wil zeggen in totaal 177 324 921 223 EUR) voor de in artikel 5, lid 1, bedoelde financiering, waarbij de indicatieve verdelingen per lidstaat worden berekend aan de hand van de volgende criteria: de in aanmerking komende bevolking, de regionale welvaart, de nationale welvaart en het werkloosheidspercentage;

b)

4,98 % (dat wil zeggen in totaal 12 521 289 405 EUR) voor de in artikel 8, lid 1, bedoelde specifieke overgangssteun, waarbij de indicatieve verdelingen per lidstaat worden berekend aan de hand van de volgende criteria: de in aanmerking komende bevolking, de regionale welvaart, de nationale welvaart en het werkloosheidspercentage;

c)

23,23 % (dat wil zeggen in totaal 58 433 589 750 EUR) voor de in artikel 5, lid 2, bedoelde financiering, waarbij de indicatieve verdelingen per lidstaat worden berekend aan de hand van de volgende criteria: de bevolking, de nationale welvaart en de oppervlakte;

d)

1,29 % (dat wil zeggen in totaal 3 250 000 000 EUR) voor de in artikel 8, lid 3, bedoelde specifieke overgangssteun.”;

d)

in artikel 20, eerste alinea, wordt de inleidende zin vervangen door:

„De totale middelen voor de doelstelling „Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid” bedragen 15,93 % van de in artikel 18, lid 1, genoemde middelen (dat wil zeggen in totaal 49 127 784 318 EUR) en worden als volgt over de verschillende onderdelen verdeeld.”;

e)

in artikel 21 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

„1.   De totale middelen voor de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” bedragen 2,52 % van de in artikel 18, lid 1, genoemde middelen (zijnde 7 759 453 120 EUR). Deze middelen, met uitsluiting van het in punt 22 van bijlage II genoemde bedrag, worden als volgt over de verschillende onderdelen verdeeld:

a)

73,86 % (zijnde 5 583 386 893 EUR) voor de financiering van de in artikel 7, lid 1, bedoelde grensoverschrijdende samenwerking, waarbij de indicatieve verdelingen per lidstaat worden berekend aan de hand van het criterium van de in aanmerking komende bevolking;

b)

20,95 % (zijnde 1 583 594 654 EUR) voor de financiering van de in artikel 7, lid 2, bedoelde transnationale samenwerking, waarbij de indicatieve verdelingen per lidstaat worden berekend aan de hand van het criterium van de in aanmerking komende bevolking;

c)

5,19 % (zijnde 392 471 574 EUR) voor de financiering van interregionale samenwerking, de samenwerkingsnetwerken en de uitwisseling van ervaringen als bedoeld in artikel 7, lid 3.

2.   De bijdrage van het EFRO aan de grensoverschrijdende programma's en de zeebekkenprogramma's uit hoofde van het Europees Nabuurschaps- en Partnerschapsinstrument en de grensoverschrijdende programma's uit hoofde van het pretoetredingsinstrument voor bijstand overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1085/2006, beloopt 817 691 234 EUR, gezien de opgaven van elke betrokken lidstaat, en wordt in mindering gebracht op hun bijdragen in lid 1, onder a). Deze EFRO-bijdragen worden niet tussen de betrokken lidstaten herverdeeld.”;

f)

aan artikel 22 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„In afwijking van de eerste alinea kan Kroatië zijn financiële toewijzing uit hoofde van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” verdelen onder de drie onderdelen die genoemd worden in artikel 21, lid 1, onder a), b) en c), met het oog op efficiëntie en vereenvoudiging.”;

g)

artikel 23 wordt vervangen door:

„Artikel 23

Middelen voor de prestatiereserve

3,0 % van de in artikel 19, lid 1, onder a) en b), en in artikel 20 bedoelde middelen kan overeenkomstig artikel 50 worden toegewezen door de lidstaten, met uitzondering van Kroatië.”;

h)

artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

i)

in lid 1 wordt de volgende alinea ingevoegd na de tweede alinea:

„Het nationaal strategisch referentiekader van Kroatië betreft de periode tussen de datum van toetreding en 31 december 2013.”;

ii)

in lid 2 wordt de volgende alinea ingevoegd na de eerste alinea:

„Kroatië zendt zijn nationale strategische referentiekader binnen drie maanden vanaf de datum van toetreding naar de Commissie.”;

i)

aan artikel 29 wordt het volgende lid toegevoegd:

„5.   De leden 1 tot en met 4 zijn niet van toepassing op Kroatië.”;

j)

aan lid 3 van artikel 32 wordt een alinea toegevoegd:

„De Commissie neemt voor Kroatië uiterlijk 31 december 2013 het besluit aan ter goedkeuring van een operationeel programma dat moet worden gefinancierd tijdens de programmeringsperiode 2007-2013. Kroatie verwerkt in dit operationele programma de door de Commissie gemaakte opmerkingen en zij dient het binnen drie maanden vanaf de datum van toetreding in bij de Commissie.”;

k)

in artikel 33, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„In het geval van Kroatië kunnen operationele programma's die voor de datum van toetreding zijn vastgesteld, worden herzien met als enig doel ze beter af te stemmen op deze verordening.”;

l)

aan artikel 49, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De ex post-evaluatie van de operationele programma's van Kroatië wordt uiterlijk 31 december 2016 afgerond.”;

m)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 51 bis

De artikelen 50 en 51 zijn niet van toepassing op Kroatië.”;

n)

artikel 53, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Voor operationele programma's in het kader van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” waarbij ten minste één deelnemer aan het operationele programma behoort tot de lidstaten waarvan het bbp per hoofd van de bevolking voor de periode van 2001 tot en met 2003 lager was dan 85 % van het gemiddelde van de EU-25 tijdens dezelfde periode, of voor dergelijke programma's waaraan Kroatië deelneemt, mag de bijdrage uit het EFRO niet hoger zijn dan 85 % van de subsidiabele uitgaven. Voor alle andere operationele programma's mag de bijdrage uit het EFRO niet hoger zijn dan 75 % van de door het EFRO gecofinancierde subsidiabele uitgaven.”;

o)

aan artikel 56, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De uitgaven van Kroatië komen in aanmerking voor een bijdrage uit de fondsen tussen de begindatum van de subsidiabiliteit van de uitgaven overeenkomstig de uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1085/2006 vastgestelde instrumenten op 31 december 2016. Voor operationele programma's die na de toetreding zijn vastgesteld, komen de uitgaven echter vanaf de toetredingsdatum in aanmerking voor een bijdrage uit de fondsen, tenzij in het besluit over het betreffende operationele programma een andere datum is genoemd.”;

p)

aan artikel 56, lid 3, is de volgende alinea toegevoegd:

„Ongeacht de specifieke bepalingen inzake subsidiabiliteit zoals neergelegd in artikel 105 bis, gelden de door het Comité van toezicht op de operationele programma's van Kroatië vastgestelde criteria niet voor activiteiten waarvan het goedkeuringsbesluit vóór de datum van toetreding is vastgesteld en die onderdeel zijn van de op grond van Verordening (EG) nr. 1085/2006 vastgestelde instrumenten.”;

q)

artikel 62, lid 1, wordt vervangen door:

i)

onder c) wordt de volgende alinea ingevoegd na de eerste alinea:

„In het geval van Kroatië legt de auditautoriteit van een operationeel programma, vanaf de datum van toetreding, de Commissie een bijgewerkt jaarlijks controlewerkplan voor als bedoeld in artikel 29, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 718/2007 van de Commissie van 12 juni 2007 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) (1).

ii)

onder d), punt i), wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Voor Kroatië wordt het eerste jaarlijkse controleverslag, dat de periode van 1 oktober 2012 tot en met 30 juni 2013 bestrijkt, ingediend uiterlijk op 31 december 2013. De daaropvolgende verslagen, die de periode van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014, van 1 juli 2014 tot en met 30 juni 2015, en van 1 juli 2015 tot en met 30 juni 2016 bestrijken, worden bij de Commissie ingediend uiterlijk op respectievelijk 31 december 2014, 31 december 2015 en 31 december 2016. De informatie over de na 1 juli 2016 verrichte audits wordt opgenomen in het laatste controleverslag dat bij de onder e) bedoelde verklaring van afsluiting gaat;”;

iii)

aan punt e) wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Voor Kroatië wordt uiterlijk 31 maart 2018 een verklaring van afsluiting aan de Commissie overgelegd, tezamen met het laatste controleverslag.”;

r)

aan artikel 67, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Voor Kroatië dient de beheersautoriteit uiterlijk op 31 maart 2018 een eindverslag over de uitvoering van het operationele programma in.”;

s)

artikel 71 wordt als volgt gewijzigd:

i)

het volgende lid wordt ingevoegd:

„1 bis.   Onverminderd lid 1 dient Kroatië zo spoedig mogelijk na de datum van toetreding, of uiterlijk voordat er door de Commissie een betaling wordt gedaan, bij de Commissie een beschrijving van de systemen in, die betrekking heeft op de in lid 1, onder a) en b), genoemde elementen.”;

ii)

het volgende lid wordt ingevoegd:

„2 bis.   Lid 2 is van overeenkomstige toepassing op Kroatië. Het in de eerste alinea van lid 2 bedoelde verslag wordt geacht aanvaard te zijn onder dezelfde voorwaarden als vermeld in de tweede alinea van lid 2. Die aanvaarding is echter een randvoorwaarde voor de in artikel 82 bedoelde voorfinanciering.”;

t)

aan artikel 75 wordt het volgende lid toegevoegd:

„1 bis.   Voor Kroatië worden de respectieve vastleggingen uit het EFRO, het Cohesiefonds en het ESF voor 2013 verricht op basis van het in artikel 28, lid 3, bedoelde besluit, zolang de Commissie geen besluit over de herziening van een vastgesteld operationeel programma heeft genomen. Voor vastleggingen ten behoeve van Kroatië vormt het in artikel 28, lid 3, bedoelde besluit een financieringsbesluit in de zin van artikel 75 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002.”;

u)

aan artikel 78, lid 2, onder c), wordt de volgende zin toegevoegd:

„Wat Kroatië betreft, moeten zij worden gebruikt voor de uitgaven van de begunstigden voor de uitvoering van het project en moeten zij binnen drie jaar na het jaar waarin het voorschot is betaald en uiterlijk op 31 december 2016 worden verantwoord door gekwiteerde rekeningen of boekhoudkundige stukken met gelijkwaardige bewijskracht; zo niet moet de volgende uitgavenstaat dienovereenkomstig worden gecorrigeerd.”;

v)

in artikel 82 wordt het volgende lid 1 bis toegevoegd:

„1 bis.   Voor Kroatië wordt na de aanvaarding van het verslag bedoeld in artikel 71, lid 2 bis, en na de respectieve vastleggingen bedoeld in artikel 75, lid 1 bis, één voorfinanciering voor de rest van de periode 2007-2013 in één keer uitgekeerd, ten belope van 30 % van de bijdrage uit het structuurfonds en 40 % van de bijdrage uit het Cohesiefonds aan het operationeel programma.”;

w)

aan artikel 89, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Kroatië zendt uiterlijk op 31 maart 2018 een betalingsaanvraag toe, die de in punt a), i) tot en met iii), genoemde documenten bevat.”;

x)

in artikel 93 wordt het volgende lid ingevoegd:

„3 bis.   In afwijking van de leden 1 tot en met 3, past de Commissie voor Kroatië de in lid 1 omschreven doorhalingsregeling als volgt toe:

i)

de termijn voor openstaande gedeelten van de vastlegging voor 2010 is 31 december 2013;

ii)

de termijn voor openstaande gedeelten van de vastlegging voor 2011 is 31 december 2014;

iii)

de termijn voor openstaande gedeelten van de vastlegging voor 2012 is 31 december 2015;

iv)

gedeelten van de vastlegging die op 31 december 2016 nog openstaan, worden ambtshalve doorgehaald indien de Commissie daarvoor uiterlijk 31 maart 2018 geen ontvankelijke betalingsaanvraag heeft ontvangen.”;

y)

in artikel 95 wordt na de tweede alinea de volgende alinea ingevoegd:

„In afwijking van de eerste en tweede alinea, worden voor Kroatië de in artikel 93, lid 3 bis, bedoelde termijnen onder de in de eerste alinea van dit artikel omschreven voorwaarden geschorst voor het bedrag dat met de betrokken concrete acties overeenkomt.”;

z)

aan artikel 98, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Kroatië mag de aldus vrijgekomen middelen uit de fondsen tot en met 31 december 2016 opnieuw gebruiken.”;

za)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 105 bis

Specifieke bepalingen naar aanleiding van de toetreding van Kroatië

1.   Programma's en grote projecten die op de datum van toetreding van Kroatië zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1085/2006 en die op die datum nog niet volledig zijn uitgevoerd, worden geacht door de Commissie te zijn goedgekeurd uit hoofde van onderhavige verordening, met uitzondering van de programma's die zijn goedgekeurd uit hoofde van de in artikel 3, lid 1, onder a) en e), van Verordening (EG) nr. 1085/2006 genoemde afdelingen.

Voor de volgende tot de in artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1085/2006 genoemde afdeling behorende programma's geldt eveneens een uitzondering:

a)

het „grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma van het IPA voor de Adriatische Zee”;

b)

het grensoverschrijdende programma „Kroatië — Bosnië en Herzegovina”;

c)

het grensoverschrijdende programma „Kroatië — Montenegro”;

d)

het grensoverschrijdende programma „Kroatië — Servië”.

Onverminderd de leden 2 tot en met 7, zijn de bepalingen met betrekking tot de uitvoering van activiteiten en grote projecten die uit hoofde van onderhavige verordening zijn goedgekeurd, op die activiteiten en grote projecten van toepassing.

2.   Elke aanbestedingsprocedure in verband met activiteiten in het kader van de programma's, of in verband met grote projecten als bedoeld in lid 1, waarvoor op de datum van toetreding al een uitnodiging tot inschrijving is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, wordt uitgevoerd overeenkomstig de in die uitnodiging tot inschrijving vastgestelde voorschriften. Artikel 165 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 is niet van toepassing.

Elke aanbestedingsprocedure in verband met activiteiten in het kader van de programma's, of in verband met grote projecten als bedoeld in lid 1, waarvoor op de datum van toetreding nog geen uitnodiging tot inschrijving is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, wordt uitgevoerd in overeenstemming met de Verdragen of de op basis daarvan vastgestelde besluiten, en artikel 9 van onderhavige verordening.

Andere operaties dan die bedoeld in de eerste en tweede alinea, waarvoor uitnodigingen tot inschrijving zijn verzonden overeenkomstig artikel 158 van Verordening (EG) nr. 718/2007 of waarvoor inschrijvingen bij de bevoegde autoriteiten zijn binnengekomen vóór de datum van toetreding, en waarvoor de contracten pas na die datum konden worden afgerond, worden uitgevoerd volgens de voorwaarden en subsidiabiliteitsregels die in de betreffende uitnodiging tot inschrijving zijn opgenomen of vooraf aan potentiële begunstigden zijn meegedeeld.

3.   De betalingen die door de Commissie worden verricht in het kader van de in lid 1 bedoelde programma's, worden beschouwd als een bijdrage uit de fondsen uit hoofde van onderhavige verordening, en worden gekoppeld aan de vroegste openstaande betalingsverplichting die IPA-betalingsverplichtingen omvat.

Op gedeelten van vastleggingen die door de Commissie zijn verricht in het kader van de in lid 1 bedoelde programma's en nog openstaan op de datum van toetreding, is deze verordening van toepassing vanaf de datum van toetreding.

4.   Voor de activiteiten waarvoor uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1085/2006 goedkeuring is verleend, of waarvoor vóór de datum van toetreding respectieve financieringsovereenkomsten met de eindbegunstigden zijn ondertekend, blijven de regels inzake de subsidiabiliteit van de uitgaven overeenkomstig of krachtens Verordening (EG) nr. 718/2007 van de Commissie van toepassing, behalve in behoorlijk gemotiveerde gevallen waarover de Commissie op verzoek van Kroatië een besluit moet nemen.

De in de eerste alinea vastgestelde subsidiabiliteitsregel is ook van toepassing op grote projecten als bedoeld in lid 1 ten aanzien waarvan vóór de datum van toetreding bilaterale projectovereenkomsten zijn ondertekend.

5.   Wat Kroatië betreft, wordt elke verwijzing naar de fondsen als omschreven in artikel 1, tweede alinea, tevens als een verwijzing naar het bij Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad vastgestelde instrument voor pretoetredingssteun beschouwd.

6.   Specifieke termijnen die gelden voor Kroatië, gelden ook voor de volgende grensoverschrijdende programma's uit hoofde van de in artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1085/2006 genoemde afdeling, waaraan Kroatië deelneemt:

a)

het grensoverschrijdende programma „Hongarije — Kroatië”, en

b)

het grensoverschrijdende programma „Slovenië — Kroatië”.

Specifieke termijnen die uit hoofde van deze verordening gelden voor Kroatië, zijn niet van toepassing op operationele programma's uit hoofde van de transnationale en interregionale afdelingen van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”, waaraan Kroatië deelneemt.

7.   De Commissie neemt zo nodig de vereiste maatregelen om de overgang van Kroatië van de pretoetredingsregeling naar die welke voortvloeit uit de toepassing van dit artikel te vergemakkelijken.”;

zb)

bijlage I wordt vervangen door:

„BIJLAGE I

Jaarlijkse verdeling van de vastleggingskredieten 2007-2013

(bedoeld in artikel 18)

(EUR — prijzen van 2004)

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

42 863 000 000

43 318 000 000

43 862 000 000

43 860 000 000

44 073 000 000

44 723 000 000

45 718 037 817”

zc)

bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

i)

in punt 5, worden de volgende punten toegevoegd:

„c)

voor Kroatië bedragen de middelen voor de financiering van de grensoverschrijdende samenwerking 7 028 744 EUR tegen prijzen van 2004;

d)

voor Kroatië bedragen de middelen voor de financiering van de transnationale samenwerking 1 874 332 EUR tegen prijzen van 2004;”;

ii)

het volgende punt wordt ingevoegd:

„7 bis.

Voor Kroatië bedraagt het plafond voor overdrachten uit de fondsen 3,5240 % van het bbp.”;

iii)

het volgende punt wordt ingevoegd:

„9bis.

Voor Kroatië worden de berekeningen van het bbp door de Commissie gebaseerd op de statistieken en ramingen die in mei 2011 zijn gepubliceerd.”;

zd)

bijlage III wordt vervangen door:

„BIJLAGE III

Voor de medefinancieringspercentages geldende maxima

(bedoeld in artikel 53)

Criteria

Lidstaat

EFRO en ESF

Percentage van subsidiabele uitgaven

Cohesiefonds

Percentage van subsidiabele uitgaven

1.

Lidstaten waarvan het bbp over de periode 2001-2003 lager was dan 85 % van het gemiddelde van de EU-25 over dezelfde periode

Bulgarije, Tsjechië, Estland, Griekenland, Spanje, Kroatië, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië en Slowakije.

85 % voor de convergentiedoelstelling en voor de doelstelling „Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid”

85 %

2.

Andere dan de in punt 1 genoemde lidstaten die op 1 januari 2007 in aanmerking komen voor de overgangsregeling van het Cohesiefonds.

Spanje

80 % voor regio's die onder de convergentiedoelstelling vallen alsmede voor infaseringsregio's in het kader van de doelstelling „Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid”

50 % voor de doelstelling „Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid” buiten infaseringsregio's

85 %

3.

Andere dan de in de punten 1 en 2 genoemde lidstaten

België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk

75 % voor de convergentiedoelstelling

4.

Andere dan de in de punten 1 en 2 genoemde lidstaten

België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk

50 % voor de doelstelling „Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid”

5.

Ultraperifere regio's als bedoeld in artikel 349 VWEU uit de aanvullende toewijzing voor de ultraperifere regio's als bedoeld in punt 20 van bijlage II

Spanje, Frankrijk en Portugal

50 %

6.

Ultraperifere regio's als bedoeld in artikel 349 VWEU

Spanje, Frankrijk en Portugal

85 % voor de convergentiedoelstelling en voor de doelstelling „Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid”

—”.

2.

32006 R 1084: Verordening (EG) nr. 1084/2006 van de Raad van 11 juli 2006 tot oprichting van het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1164/94 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 79).

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 5 bis

Specifieke bepalingen naar aanleiding van de toetreding van Kroatië

1.   Maatregelen waarvoor op de dag van toetreding van Kroatië een besluit van de Commissie inzake bijstand uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1267/1999 van 21 juni 1999 tot instelling van een pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (2) van toepassing is, en die op die datum nog niet volledig zijn uitgevoerd, worden geacht door de Commissie te zijn goedgekeurd uit hoofde van onderhavige verordening.

Onverminderd de leden 2, 3, 4 en 5, zijn de bepalingen betreffende de uitvoering van maatregelen die uit hoofde van onderhavige verordening en Verordening (EG) nr. 1083/2006 zijn goedgekeurd, op de in de eerste alinea van dit lid bedoelde maatregelen van toepassing.

2.   Elke aanbestedingsprocedure in verband met een in lid 1 bedoelde maatregel waarvoor op de datum van toetreding al een uitnodiging tot inschrijving is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, wordt uitgevoerd overeenkomstig de in die uitnodiging tot inschrijving vastgestelde voorschriften. Artikel 165 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van 25 juni 2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3) is niet van toepassing.

Elke aanbestedingsprocedure in verband met een in lid 1 bedoelde maatregel waarvoor op de datum van toetreding nog geen uitnodiging tot inschrijving is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, wordt uitgevoerd in overeenstemming met de Verdragen of de op basis daarvan vastgestelde besluiten, en artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1083/2006.

3.   De betalingen die door de Commissie worden verricht uit hoofde van een in lid 1 bedoelde maatregel, worden beschouwd als een bijdrage uit het fonds op grond van onderhavige verordening.

De betalingen die door de Commissie worden verricht uit hoofde van een in lid 1 bedoelde maatregel, worden gekoppeld aan de vroegste openstaande betalingsverplichting die in eerste instantie is uitgevoerd krachtens Verordening (EG) nr. 1267/1999 en vervolgens krachtens onderhavige verordening en Verordening (EG) nr. 1083/2006.

De voorwaarden voor de tussentijdse betalingen en de betaling van het eindsaldo zijn opgenomen in Verordening (EG) nr. 1164/94, bijlage II, artikel D, lid 2, onder b), c) en d), en leden 3, 4 en 5.

4.   Voor de in lid 1 bedoelde maatregelen blijven de regels inzake de subsidiabiliteit van de uitgaven die zijn vervat in Verordening (EG) nr. 1267/1999 of die specifiek zijn vastgesteld in de desbetreffende financieringsovereenkomsten, van toepassing, behalve in naar behoren gemotiveerde gevallen waarover de Commissie op verzoek van Kroatië een besluit moet nemen.

5.   De Commissie neemt zo nodig de vereiste maatregelen om de overgang van Kroatië van de pretoetredingsregeling naar die welke voortvloeit uit de toepassing van dit artikel te vergemakkelijken.


(1)  PB L 170 van 29.6.2007, blz. 1.”;

(2)  PB L 161 van 26.6.1999, blz. 73.

(3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.”.


Top