Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019R2223

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2223 van de Commissie van 13 december 2019 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/323 wat betreft de gegevens die vereist zijn voor de documenten voor wederzijdse administratieve bijstand die worden gebruikt voor de uitwisseling van informatie over accijnsgoederen onder schorsing van accijns

C/2019/8810

PB L 333 van 27.12.2019, p. 82–133 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2019/2223/oj

27.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 333/82


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/2223 VAN DE COMMISSIE

van 13 december 2019

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/323 wat betreft de gegevens die vereist zijn voor de documenten voor wederzijdse administratieve bijstand die worden gebruikt voor de uitwisseling van informatie over accijnsgoederen onder schorsing van accijns

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad van 2 mei 2012 betreffende administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 2073/2004 (1), en met name artikel 9, lid 2, artikel 15, lid 5, en artikel 16, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Uitvoeringsverordening (EU) 2016/323 van de Commissie (2) worden de structuur en inhoud vastgesteld van documenten voor wederzijdse administratieve bijstand die bij de uitwisseling van informatie over accijnsgoederen onder schorsing van accijns worden gebruikt, alsmede de codes die in die documenten in bepaalde gegevensvelden moeten worden ingevuld.

(2)

Rekening houdend met de wijzigingen in de gegevensvereisten van een nieuwe versie van het bij Beschikking nr. 1152/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) vastgestelde geautomatiseerde systeem en teneinde de consistentie te waarborgen, moeten bepaalde wijzigingen worden aangebracht in de structuur van berichten en codelijsten die in documenten voor wederzijdse bijstand worden gebruikt.

(3)

De toelichting in kolom F van tabel 4 in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/323 moet worden bijgewerkt om te zorgen voor een duidelijke identificatie van het gegevenselement “Waarde” wanneer de soort code “Belangrijkste criterium”“46 = Soort vervoer” is.

(4)

Het optionele karakter van de gegevensgroep “Handelaar — Geadresseerde” in de tabellen 5 en 14 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/323 moet worden bijgewerkt, zodat relevante berichten kunnen worden verzonden als antwoord op het verzoek om een elektronisch administratief document met onbekende bestemming of indiening bij uitvoer volgens de domiciliëringsprocedure.

(5)

Teneinde de correcte toepassing van de wetgeving inzake accijnzen te waarborgen, moet het geautomatiseerde systeem voorzien in een standaardstructuur voor documenten voor wederzijdse administratieve bijstand ter ondersteuning van de uitwisseling van informatie wanneer het nodig is een overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing handmatig te beëindigen. Het geautomatiseerde systeem moet met name voorzien in een standaardstructuur voor een aan de lidstaat van verzending gericht verzoek om handmatige beëindiging van een overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling.

(6)

Om fraude of accijnsderving te voorkomen, moet de lidstaat van verzending de bevoegde autoriteit van de lidstaat van bestemming of de lidstaat van uitvoer altijd in kennis stellen van de handmatige beëindiging. Het geautomatiseerde systeem moet een standaardstructuur voor dergelijke antwoorden bieden.

(7)

De waarden van verschillende gegevenselementen in de tabellen 4, 5, 7, 10, 11, 12 en 14 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/323 moeten worden bijgewerkt om de kwaliteit van de door marktdeelnemers verstrekte informatie te verbeteren. Me deze aanvullende technische correcties moeten de toepasselijke bepalingen duidelijk en nauwkeurig gestalte krijgen.

(8)

Om ervoor te zorgen dat de bij de betrokken bevoegde autoriteiten van de lidstaten ingediende vereiste informatie accuraat en passend is, worden met het oog op handmatige beëindiging de nodige codelijsten met redenen voor een verzoek om handmatige beëindiging en redenen voor de afwijzing van verzoeken om handmatige beëindiging vastgesteld in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/323.

(9)

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/323 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

Om de toepassingsdatum van deze verordening af te stemmen op de toepassingsdatum voor een nieuwe versie van het bij Beschikking nr. 1152/2003/EG ingestelde geautomatiseerde systeem, moet deze verordening van toepassing zijn met ingang van 13 februari 2020.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Accijnscomité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/323 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De volgende afdeling II bis wordt ingevoegd:

“AFDELING II BIS

Verzoeken om handmatige beëindiging

Artikel 6 bis

Verzoek om handmatige beëindiging

Voor de toepassing van artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) nr. 389/2012 kan de verzoekende autoriteit, wanneer de overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling niet overeenkomstig artikel 24 of 25 van Richtlijn 2008/118/EG kan worden beëindigd, de bevoegde autoriteit in de lidstaat van verzending verzoeken een overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van accijns handmatig te beëindigen. Een dergelijk verzoek wordt gedaan door het verzenden van een document “Verzoek om handmatige beëindiging” als vastgesteld in tabel 15 van bijlage I.”.

2)

Het volgende artikel 14 bis wordt ingevoegd:

Artikel 14 bis

Verplichte uitwisseling van informatie — handmatige beëindiging

Voor de toepassing van artikel 15, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 389/2012 bepaalt een bevoegde autoriteit van de lidstaat van verzending, wanneer zij bewijs heeft ontvangen dat een overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling is voltooid en de overbrenging niet overeenkomstig artikel 24 of artikel 25 van Richtlijn 2008/118/EG kan worden beëindigd, of zij de overbrenging van de accijnsgoederen handmatig beëindigt.

De bevoegde autoriteit van de lidstaat van verzending stelt de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming of van de lidstaat van uitvoer in kennis van haar besluit.

De kennisgeving van een besluit om een overbrenging handmatige te beëindigen, wordt getroffen door middel van een document “Reactie handmatige beëindiging” als vastgesteld in tabel 16 van bijlage I bij deze verordening.”.

3)

Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

4)

Bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 13 februari 2020.

Gedaan te Brussel, 13 december 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 121 van 8.5.2012, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/323 van de Commissie van 24 februari 2016 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake samenwerking en inlichtingenuitwisseling tussen de lidstaten over goederen onder een accijnsschorsingsregeling overeenkomstig Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad (PB L 66 van 11.3.2016, blz. 1).

(3)  Beschikking nr. 1152/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2003 betreffende geautomatiseerde verwerking van gegevens inzake het verkeer van en de controle op accijnsgoederen (PB L 162 van 1.7.2003, blz. 5).


BIJLAGE I

In bijlage I bij Verordening (EU) 2016/323 worden de tabellen 4, 5, 7, 10, 11, 12 en 14 vervangen door de volgende tabellen en worden de nieuwe tabellen 15 en 16 ingevoegd:

Tabel 4

(als bedoeld in artikel 5, lid 1)

Algemeen verzoek

A

B

C

D

E

F

G

1

KENMERKEN

R

 

 

 

 

a

Soort verzoek

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

1

=

(voorbehouden)

2

=

Verzoek om referentiegegevens

3

=

(voorbehouden)

4

=

(voorbehouden)

5

=

Verzoek om hersynchronisatie van het register van marktdeelnemers

6

=

Verzoek om opvraging van een lijst van e‐AD’s

7

=

Verzoek om SEED-statistieken

n1

 

b

Naam bericht verzoek

C

“R” indien <Soort verzoek> “2” is

Anders niet van toepassing

(zie Soort verzoek in vak 1a)

De volgende waarden zijn mogelijk:

“C_COD_DAT”

=

Gemeenschappelijke codelijst

“C_PAR_DAT”

=

Gemeenschappelijke systeemparameters

“ALL”

=

voor de volledige structuur

a..9

 

c

Verzoekend kantoor

R

 

(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an8

 

d

Correlatiekenmerk verzoek

C

“R” indien <Soort verzoek> “2”, “5”, “6” of “7” is

Anders niet van toepassing

(zie Soort verzoek in vak 1a)

De waarde van het <correlatiekenmerk verzoek> is voor elke lidstaat uniek.

an..44

 

e

Begindatum

C

Voor 1e en f:

“R” indien <Soort verzoek> “2” of “5” is

Anders niet van toepassing

(zie Soort verzoek in vak 1a)

 

datum

 

f

Einddatum

C

 

datum

 

g

Eén datum

C

“R” indien <Soort verzoek> “2” of “5” is

Anders niet van toepassing

(zie Soort verzoek in vak 1a)

 

datum

2

VERZOEK eAD-LIJST

C

“R” indien <Soort verzoek> “6” is

Anders niet van toepassing

(zie Soort verzoek in vak 1a)

 

 

 

a

Code lidstaat

R

 

(zie codelijst 3 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

a2

2.1

BELANGRIJKSTE CRITERIUM_RA

R

 

 

99x

 

a

Code soort belangrijkste criterium

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

1

=

ARC

2

=

Merknaam van het product

3

=

Categorieën accijnsgoederen die deel uitmaken van de overbrenging

4

=

(voorbehouden)

5

=

(voorbehouden)

6

=

(voorbehouden)

7

=

(voorbehouden)

8

=

Stad van de geadresseerde

9

=

Stad van de afzender

10

=

Stad van de zekerheidsteller

11

=

(voorbehouden)

12

=

Stad van de plaats van levering

13

=

Stad van het belastingentrepot van verzending

14

=

Stad van de vervoerder

15

=

GN-code van het product

16

=

Factuurdatum

17

=

Accijnsnummer van de geadresseerde

18

=

Accijnsnummer van de afzender

19

=

Accijnsnummer van de zekerheidsteller

20

=

(voorbehouden)

21

=

(voorbehouden)

22

=

Accijnsnummer van het belastingentrepot van bestemming

23

=

Accijnsnummer van het belastingentrepot van verzending

24

=

(voorbehouden)

25

=

Code accijnsgoed

26

=

Reistijd

27

=

Lidstaat van bestemming

28

=

Lidstaat van verzending

29

=

Naam van de geadresseerde

30

=

Naam van de afzender

31

=

Naam van de zekerheidsteller

32

=

(voorbehouden)

33

=

Naam van de plaats van levering

34

=

Naam van het belastingentrepot van verzending

35

=

Naam van de vervoerder

36

=

Nummer van de factuur

37

=

Postcode van de geadresseerde

38

=

Postcode van de afzender

39

=

Postcode van de zekerheidsteller

40

=

(voorbehouden)

41

=

Postcode van de plaats van levering

42

=

Postcode van het belastingentrepot van verzending

43

=

Postcode van de vervoerder

44

=

Hoeveelheid goederen (in een hoofdgedeelte e‐AD)

45

=

Lokaal referentienummer, te weten een volgnummer, toegekend door de afzender

46

=

Soort vervoer

47

=

(voorbehouden)

48

=

(voorbehouden)

49

=

Btw-nummer van de geadresseerde

50

=

(voorbehouden)

51

=

Btw-nummer van de vervoerder

52

=

Wijziging van bestemming (volgnummer ≥ 2)

n..2

2.1.1

BELANGRIJKSTE WAARDE_RA

O

 

 

99x

 

a

Waarde

R

 

Indien <Code soort belangrijkste criterium> “46” (Soort vervoer) is, wordt er een bestaande <Code vervoerswijze> uit de lijst <VERVOERSWIJZEN> gebruikt.

an..255

3

VERZOEK_STA

C

“R” indien <Soort verzoek> “7” is

Anders niet van toepassing

(zie Soort verzoek in vak 1a)

 

 

 

a

Soort statistiek

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

1

=

Actieve en niet-actieve marktdeelnemers

2

=

Vergunningen die binnenkort aflopen

3

=

Marktdeelnemers per soort en belastingentrepots

4

=

Accijnsgerelateerde activiteit

5

=

Wijzigingen in accijnsvergunningen

n1

3.1

Code LIJST VAN LIDSTATEN

R

 

 

99x

 

a

Code lidstaat

R

 

(zie codelijst 3 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

a2

4

PERIODE_STA

C

“R” indien <Soort verzoek> “7” is

Anders niet van toepassing

(zie Soort verzoek in vak 1a)

 

 

 

a

Jaar

R

 

De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n4

 

b

Halfjaarlijks

C

Voor 4b, c en d:

de volgende drie gegevensvelden zijn facultatief en exclusief:

<Halfjaar>

<Kwartaal>

<Maand>

d.w.z. indien sprake is van een van deze gegevensvelden, zijn de twee andere gegevensvelden niet van toepassing

De volgende waarden zijn mogelijk:

1

=

Eerste halfjaar

2

=

Tweede halfjaar

n1

 

c

Kwartaal

C

De volgende waarden zijn mogelijk:

1

=

Eerste kwartaal

2

=

Tweede kwartaal

3

=

Derde kwartaal

4

=

Vierde kwartaal

n1

 

d

Maand

C

De volgende waarden zijn mogelijk:

1

=

Januari

2

=

Februari

3

=

Maart

4

=

April

5

=

Mei

6

=

Juni

7

=

Juli

8

=

Augustus

9

=

September

10

=

Oktober

11

=

November

12

=

December

n..2

5

REF_VERZOEK

C

“R” indien <Soort verzoek> “2” is

Anders niet van toepassing

(zie Soort verzoek in vak 1a)

 

 

 

a

Indicatie gemeenschappelijke risicobeoordelingscriteria

O

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

0

=

Neen of Onwaar

1

=

Ja of Waar

n1

5.1

Code CODELIJST

O

 

 

99x

 

a

Gevraagde code codelijst

O

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

1

=

Maateenheid

2

=

Soorten gebeurtenis

3

=

Soorten bewijs

4

=

(voorbehouden)

5

=

(voorbehouden)

6

=

Taalcodes

7

=

Lidstaten

8

=

Landcodes

9

=

Verpakkingscodes

10

=

Redenen voor niet-conforme ontvangst of niet-conform controlebericht

11

=

Redenen voor de onderbreking

12

=

(voorbehouden)

13

=

Vervoerswijzen

14

=

Vervoerseenheden

15

=

Wijnbouwzones

16

=

Codes wijnbehandeling

17

=

Categorieën accijnsgoederen

18

=

Accijnsgoederen

19

=

GN-codes

20

=

Overeenkomsten GN-code accijnsgoed

21

=

Redenen annulering

22

=

Redenen waarschuwing of afwijzing e‐AD

23

=

Verklaring vertraging

24

=

(voorbehouden)

25

=

Personen die de gebeurtenis melden

26

=

Redenen annulering

27

=

Redenen voor laattijdig resultaat

28

=

Maatregelen verzoek

29

=

Redenen verzoek

30

=

(voorbehouden)

31

=

(voorbehouden)

32

=

(voorbehouden)

33

=

(voorbehouden)

34

=

Redenen waarom maatregelen op het gebied van administratieve samenwerking niet mogelijk zijn

35

=

(voorbehouden)

36

=

Soort document

37

=

(voorbehouden)

38

=

(voorbehouden)

39

=

Redenen verzoek om handmatige beëindiging

40

=

Redenen afwijzing handmatige beëindiging

n..2


Tabel 5

(als bedoeld in artikel 5, lid 2)

Lijst e‐AD als gevolg van een algemene zoekopdracht

A

B

C

D

E

F

G

1

KENMERKEN

R

 

 

 

 

a

Verzoekend kantoor

R

 

(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an8

 

b

Correlatiekenmerk verzoek

R

 

De waarde van het <correlatiekenmerk verzoek> is voor elke lidstaat uniek.

an..44

2

ITEM e‐AD-LIJST

O

 

 

99x

 

a

Verzenddatum

R

 

 

datum

2.1

OVERBRENGING ACCIJNSGOEDEREN

R

 

 

 

 

a

ARC

R

 

(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an21

 

b

Datum en tijdstip validatie e‐AD

R

 

 

datumtijd

 

c

Volgnummer

R

 

De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n..2

2.2

HANDELAAR afzender

R

 

 

 

 

a

Accijnsnummer handelaar

R

 

Voor HANDELAAR afzender

Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <VERGUNNING HANDELAAR>

De <Code soort marktdeelnemer> van de genoemde <HANDELAAR> moet zijn:

“Erkend entrepothouder”, OF

“Geregistreerde afzender”

(zie codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 612/2013)

an13

 

b

Naam handelaar

R

 

 

an..182

2.3

HANDELAAR Plaats van verzending

C

INDIEN <e‐AD code soort herkomst> “Herkomst — belastingentrepot” is

DAN

is <HANDELAAR Plaats van verzending> is “R”

is <KANTOOR van verzending — Invoer> niet van toepassing

ANDERS

is <HANDELAAR Plaats van verzending> niet van toepassing

is <KANTOOR van verzending — Invoer> “R”

 

 

 

a

Referentie belastingentrepot

R

 

Voor HANDELAAR Plaats van verzending

Een bestaand identificerend kenmerk <Referentie belastingentrepot> (accijnsnummer in SEED).

(zie codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 612/2013)

an13

 

b

Naam handelaar

O

 

 

an..182

2.4

KANTOOR van verzending — Invoer

C

INDIEN <e‐AD code soort herkomst> “Herkomst — belastingentrepot” is

DAN

is <HANDELAAR Plaats van verzending> is “R”

is <KANTOOR van verzending — Invoer> niet van toepassing

ANDERS

is <HANDELAAR Plaats van verzending> niet van toepassing

is <KANTOOR van verzending — Invoer> “R”

 

 

 

a

Identificatienummer kantoor

R

 

(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an8

2.5

HANDELAAR Geadresseerde

C

“R”, behalve voor soort bericht “2 — Indiening voor uitvoer volgens de domiciliëringsprocedure” of voor code soort bestemming 8

 

 

 

a

Identificatie handelaar

C

INDIEN <Code soort bestemming>

“Bestemming — Belastingentrepot”

“Bestemming — Geregistreerd geadresseerde”

“Bestemming — Tijdelijk geregistreerd geadresseerde”

“Bestemming — Rechtstreekse aflevering” is

DAN is <HANDELAAR Geadresseerde.Identificatie handekaar> “R”

ANDERS

INDIEN <Code soort bestemming>

“Bestemming — uitvoer” is

DAN is <HANDELAAR Geadresseerde.Identificatie handekaar> “O”

ANDERS is <HANDELAAR Geadresseerde.Identificatie handekaar> niet van toepassing

De mogelijke waarden van <Identificatie handelaar> worden in de volgende tabel beschreven:

an..16

Code soort bestemming

HANDELAAR GEADRESSEERDE. Identificatie handelaar

HANDELAAR Plaats van levering. Identificatie handelaar

1 -

Bestemming — Belastingentrepot

Accijnsnummer (1)

Referentie belastingentrepot (accijnsnummer) (2)

2 -

Bestemming — Geregistreerd geadresseerde

Accijnsnummer (3)

Elke identificatie (4)

3 -

Bestemming — Tijdelijk geregistreerd geadresseerde

Referentie tijdelijke vergunning (5)

Elke identificatie (6)

4 -

Bestemming — Rechtstreekse aflevering

Accijnsnummer (7)

(Niet van toepassing)

5 -

Bestemming — Vrijgestelde geadresseerde

(Niet van toepassing)

Elke identificatie (8)

6 -

Bestemming — uitvoer

Btw-nummer (facultatief)

(De gegevensgroep <HANDELAAR plaats van levering> bestaat niet)

8 -

Bestemming onbekend

(Niet van toepassing)

(Niet van toepassing)

(1)

De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is “Erkend entrepothouder”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <VERGUNNING HANDELAAR>;

(2)

Een bestaand identificerend kenmerk <Referentie belastingentrepot> in de reeks <BELASTINGENTREPOT>;

(3)

De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is “Geregistreerd geadresseerde”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <VERGUNNING HANDELAAR>;

(4)

Voor de plaats van levering houdt “Elke identificatie” een btw-nummer of een ander kenmerk in: het is facultatief.

(5)

Een bestaande <Referentie tijdelijke vergunning> in de reeks <TIJDELIJKE VERGUNNING>;

(6)

Voor de plaats van levering houdt “Elke identificatie” een btw-nummer of een ander kenmerk in: het is facultatief.

(7)

De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is “Erkend entrepothouder” of “Geregistreerd geadresseerde”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <VERGUNNING HANDELAAR>;

(8)

Voor de plaats van levering houdt “Elke identificatie” een btw-nummer of een ander kenmerk in: het is facultatief.

(zie codelijst 1 en codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 612/2013, indien van toepassing)

 

b

EORI-nummer

C

“O” indien <Code soort bestemming> “Bestemming — uitvoer” is

Anders niet van toepassing

Vermeld het EORI-nummer van de persoon die verantwoordelijk is voor het indienen van de uitvoeraangifte als beschreven in artikel 21, lid 5, van Richtlijn 2008/118/EG.

an..17

 

c

Naam handelaar

R

 

 

an..182

2.6

HANDELAAR plaats van levering

C

Het optionele karakter van de gegevensgroepen <HANDELAAR plaats van levering> en <KANTOOR plaats van levering — Douane> wordt hieronder beschreven, volgens de <Code soort bestemming>:

“R” voor codes soort bestemmingen 1 en 4

“O” voor codes soort bestemming 2, 3 en 5

anders niet van toepassing

 

a

Identificatie handelaar

C

INDIEN <Code soort bestemming> “Bestemming — Belastingentrepot” is

DAN is <HANDELAAR plaats van levering. Identificatie handelaar> “R”

ANDERS

INDIEN <Code soort bestemming> “Bestemming — Rechtstreekse aflevering” is

DAN is <HANDELAAR plaats van levering. Identificatie handelaar> niet van toepassing

ANDERS is <HANDELAAR plaats van levering. Identificatie handelaar> “R”

De mogelijke waarden van <Identificatie handelaar> worden in de volgende tabel beschreven:

an..16

Code soort bestemming

HANDELAAR GEADRESSEERDE. Identificatie handelaar

HANDELAAR Plaats van levering. Identificatie handelaar

1 -

Bestemming — Belastingentrepot

Accijnsnummer (1)

Referentie belastingentrepot (accijnsnummer) (2)

2 -

Bestemming — Geregistreerd geadresseerde

Accijnsnummer (3)

Elke identificatie (4)

3 -

Bestemming — Tijdelijk geregistreerd geadresseerde

Referentie tijdelijke vergunning (5)

Elke identificatie (6)

4 -

Bestemming — Rechtstreekse aflevering

Accijnsnummer (7)

(Niet van toepassing)

5 -

Bestemming — Vrijgestelde geadresseerde

(Niet van toepassing)

Elke identificatie (8)

6 -

Bestemming — uitvoer

Btw-nummer (facultatief)

(De gegevensgroep <HANDELAAR plaats van levering> bestaat niet)

8 -

Bestemming onbekend

(Niet van toepassing)

(Niet van toepassing)

(1)

De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is “Erkend entrepothouder”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <VERGUNNING HANDELAAR>;

(2)

Een bestaand identificerend kenmerk <Referentie belastingentrepot> in de reeks <BELASTINGENTREPOT>;

(3)

De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is “Geregistreerd geadresseerde”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <VERGUNNING HANDELAAR>;

(4)

Voor de plaats van levering houdt “Elke identificatie” een btw-nummer of een ander kenmerk in: het is facultatief.

(5)

Een bestaande <Referentie tijdelijke vergunning> in de reeks <TIJDELIJKE VERGUNNING>;

(6)

Voor de plaats van levering houdt “Elke identificatie” een btw-nummer of een ander kenmerk in: het is facultatief.

(7)

De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is “Erkend entrepothouder” of “Geregistreerd geadresseerde”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <VERGUNNING HANDELAAR>;

(8)

Voor de plaats van levering houdt “Elke identificatie” een btw-nummer of een ander kenmerk in: het is facultatief.

(zie codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 612/2013, indien van toepassing)

 

b

Naam handelaar

C

INDIEN <Code soort bestemming> “Bestemming — Rechtstreekse aflevering” is

DAN is <naam handelaar> “O”

ANDERS is <naam handelaar> “R”

 

an..182

2.7

KANTOOR plaats van levering — douane

C

Het optionele karakter van de gegevensgroepen <HANDELAAR plaats van levering> en <KANTOOR plaats van levering — Douane> wordt in de tabel hieronder beschreven, volgens de <Code soort bestemming>:

 

 

Code soort bestemming

<HANDELAAR plaats van levering>

<KANTOOR plaats van levering — douane>

1 -

Bestemming — Belastingentrepot

“R”

Is niet van toepassing

2 -

Bestemming — Geregistreerd geadresseerde

“O”

Is niet van toepassing

3 -

Bestemming — Tijdelijk geregistreerd geadresseerde

“O”

Is niet van toepassing

4 -

Bestemming — Rechtstreekse aflevering

“R”

Is niet van toepassing

5 -

Bestemming — Vrijgestelde geadresseerde

“O”

Is niet van toepassing

6 -

Bestemming — uitvoer

Is niet van toepassing

“R”

8 -

Bestemming onbekend (geadresseerde onbekend)

Is niet van toepassing

Is niet van toepassing

 

a

Identificatienummer kantoor

R

 

(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an8

2.8

Code CATEGORIE ACCIJNSGOEDEREN

R

 

 

9x

 

a

Code categorie accijnsgoed

R

 

(zie codelijst 3 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 612/2013)

a1

2.9

HANDELAAR organisator van het vervoer

C

INDIEN <e‐AD-houder. Regeling vervoer> (IE801) (of <e‐AD-houder. Regeling vervoer> (IE815)) “afzender” of “geadresseerde” is

DAN is <HANDELAAR organisator van het vervoer> niet van toepassing

ANDERS is <HANDELAAR organisator van het vervoer> “R”

 

 

 

a

Btw-nummer

O

 

 

an..14

 

b

Naam handelaar

R

 

 

an..182

2.10

HANDELAAR eerste vervoerder

O

 

 

 

 

a

Btw-nummer

O

 

 

an..14

 

b

Naam handelaar

R

 

 

an..182


Tabel 7

(als bedoeld in artikel 6, lid 1)

Algemeen verzoek tot administratieve samenwerking

A

B

C

D

E

F

G

1

KENMERKEN

R

 

 

 

 

a

Soort verzoek

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

1

=

Administratieve samenwerking

2

=

Verzoek om de geschiedenis

n1

 

b

Termijn voor resultaten

R

 

 

datum

2

FOLLOW-UP

R

 

 

 

 

a

Follow-upcorrelatiekenmerk

R

 

(zie codelijst 1 in bijlage II)

an28

 

b

Datum van uitgifte

R

 

 

datum

 

c

Afzender code lidstaat

R

 

Een lidstaat, aangeduid met een code lidstaat in bijlage II, codelijst 3, van Verordening (EG) nr. 684/2009.

a2

 

d

Afzender identificatienummer douanekantoor

O

 

(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an8

 

e

Afzender ambtenaar

O

 

 

an..35

 

f

Geadresseerde code lidstaat

R

 

Een lidstaat, aangeduid met een code lidstaat in bijlage II, codelijst 3, van Verordening (EG) nr. 684/2009.

a2

 

g

Geadresseerde identificatienummer douanekantoor

O

 

(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an8

 

h

Geadresseerde ambtenaar

O

 

 

an..35

 

i

Nationale identificatiecode referentie zaak

O

 

 

an..99

3

AS_VERZOEK

C

“R” indien <Soort verzoek> “1” is

Anders niet van toepassing

(zie Soort verzoek in vak 1a)

 

 

 

a

Informatie verzoek tot administratieve samenwerking

R

 

 

an..999

 

b

Informatie verzoek tot administratieve samenwerking_LNG

R

 

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

c

Indicator

O

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

0

=

Neen of Onwaar

1

=

Ja of Waar

n1

3.1

CODE REDEN AFWIJZING

R

 

 

99x

 

a

Code reden verzoek administratieve samenwerking

R

 

(zie codelijst 8 in bijlage II)

n..2

 

b

AS_Aanvullende informatie

C

“R” indien <Code reden verzoek administratieve samenwerking> “Andere” is

Anders “O”

an..999

 

c

ACO_Aanvullende informatie_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

3.1.1

REFERENTIE RISICOBEOORDELING

O

 

 

99x

 

a

Ander risicoprofiel

O

 

 

an..999

 

b

Ander risicoprofiel_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

3.2

ARC-lijst

O

 

 

99x

 

a

ARC

R

 

(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an21

 

b

Volgnummer

O

 

De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n..2

3.3

HANDELAAR Persoon

O

 

 

99x

 

a

Accijnsnummer handelaar

C

Voor 3.3a, b, en c: er moet sprake zijn van ten minste één van de volgende kenmerken:

<Accijnsnummer handelaar>

<Btw-nummer>

<Naam handelaar>

Een bestaand identificerend kenmerk (accijnsnummer) <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <VERGUNNING HANDELAAR> of <Referentie tijdelijke vergunning> in de reeks <TIJDELIJKE VERGUNNING>.

(zie codelijst 1 en codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 612/2013, indien van toepassing)

an13

 

b

Btw-nummer

C

 

an..14

 

c

Naam handelaar

C

 

an..182

 

d

Code lidstaat

C

“R” indien <Naam handelaar> wordt gegeven en <Accijnsnummer handelaar> niet wordt gegeven en <Btw-nummer> niet wordt gegeven

Anders niet van toepassing

(zie Accijnsnummer handelaar in vak 3.3a, Btw-nummer in vak 3.3b en Naam handelaar in vak 3.3c)

Een lidstaat, aangeduid met een code lidstaat in bijlage II, codelijst 3, van Verordening (EG) nr. 684/2009.

a2

 

e

Straatnaam

O

 

 

an..65

 

f

Huisnummer

O

 

 

an..11

 

g

Postcode

O

 

 

an..10

 

h

Stad

O

 

 

an..50

 

i

NAD_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

j

Telefoonnummer

O

 

 

an..35

 

k

Faxnummer

O

 

 

an..35

 

l

E-mailadres

O

 

 

an..70

3.4

BEWIJSSTUKKEN

O

 

 

9x

 

a

Korte omschrijving bewijsstuk

C

“R” indien <Soort bewijsstuk> “ander” is

Niet van toepassing anders

(zie Referentie van bewijsstuk in vak 3.4c en Beeld van document in vak 3.4e)

 

an..999

 

b

Korte omschrijving bewijsstuk_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

c

Referentie van bewijsstuk

C

Ten minste één van deze drie velden moet aanwezig zijn:

<Soort bewijsstuk>

<Referentie van bewijsstuk>

<Beeld van document>

(zie Korte omschrijving van bewijsstuk in vak 3.4a en Beeld van document in vak 3.4e)

 

an..999

 

d

Referentie van bewijsstuk_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

e

Beeld van document

C

Ten minste één van deze drie velden moet aanwezig zijn:

<Soort bewijsstuk>

<Referentie van bewijsstuk>

<Beeld van document>

(zie Korte omschrijving van bewijsstuk in vak 3.4a en Referentie van bewijsstuk in vak 3.4c)

 

 

 

f

Soort bewijsstuk

C

Ten minste één van deze drie velden moet aanwezig zijn:

<Soort bewijsstuk>

<Referentie van bewijsstuk>

<Beeld van document>

(zie Referentie van bewijsstuk in vak 3.4c en Beeld van document in vak 3.4e)

(zie codelijst 15 in bijlage II)

n..4

3.5

Gevraagde MAATREGELEN

O

 

 

99x

 

a

Code maatregel administratieve samenwerking

R

 

(zie codelijst 9 in bijlage II)

n..2

 

b

Aanvullende maatregel AS

C

“R” indien <Code maatregel administratieve samenwerking> “Andere” is

Anders “O”

(zie Code maatregel administratieve samenwerking in vak 3.5a)

 

an..999

 

c

AS Aanvullende maatregel _LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

4

VERZOEK GESCHIEDENIS

C

“R” indien <Soort verzoek> “2” is

Anders niet van toepassing

(zie Soort verzoek in vak 1a)

 

 

 

a

ARC

R

 

(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an21

 

b

Reikwijdte verzoek geschiedenis

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

1

=

Toepasselijke gegevens op een door het <toepassingsgebied datum> vastgestelde bepaalde datum

2

=

Geschiedenis van gegevens sinds een door het <toepassingsgebied datum> vastgestelde bepaalde datum

3

=

Volledige historische gegevens

(zie Toepassingsgebied gegevens in vak 4c)

n1

 

c

Toepassingsgebied datum

C

Is niet van toepassing indien <Toepassingsgebied soort verzoek geschiedenis> “3” is

Anders “R”

(zie Toepassingsgebied soort verzoek geschiedenis in vak 4b)

 

datum

 

d

Motivering verzoek geschiedenis

R

 

 

an..999

 

e

Motivering verzoek geschiedenis_LNG

R

 

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

5

CONTACTGEGEVENS

O

 

 

 

 

a

Identificatienummer kantoor

R

 

(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an8

 

b

Indienende accijnsambtenaar

O

 

 

an..35

 

c

Telefoonnummer

O

 

 

an..35

 

d

Faxnummer

O

 

 

an..35

 

e

E-mailadres

O

 

 

an..70


Tabel 10

(als bedoeld in artikel 6, lid 3, artikel 9, lid 1, en de artikelen 10 en 16)

Resultaten administratieve samenwerking

A

B

C

D

E

F

G

1

FOLLOW-UP

R

 

 

 

 

a

Follow-upcorrelatiekenmerk

R

 

(zie codelijst 1 in bijlage II)

an28

 

b

Datum van uitgifte

R

 

 

datum

 

c

Afzender code lidstaat

R

 

Een lidstaat, aangeduid met een code lidstaat in bijlage II, codelijst 3, van Verordening (EG) nr. 684/2009.

a2

 

d

Afzender identificatienummer douanekantoor

O

 

(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an8

 

e

Afzender ambtenaar

O

 

 

an..35

 

f

Geadresseerde code lidstaat

R

 

Een lidstaat, aangeduid met een code lidstaat in bijlage II, codelijst 3, van Verordening (EG) nr. 684/2009.

a2

 

g

Geadresseerde identificatienummer douanekantoor

O

 

(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an8

 

h

Geadresseerde ambtenaar

O

 

 

an..35

 

i

Nationale identificatiecode referentie zaak

C

“O” indien <Follow-upcorrelatiekenmerk> niet overeenkomt met <Follow-upcorrelatiekenmerk> in een verzoekbericht

“R” indien <Follow-upcorrelatiekenmerk> overeenkomt met <Follow-upcorrelatiekenmerk> in een verzoekbericht EN

<Nationale identificatiecode referentie zaak> aanwezig is in het verzoekbericht

Anders niet van toepassing.

INDIEN <Follow-upcorrelatiekenmerk> overeenkomst met <Follow-upcorrelatiekenmerk> in een verzoekbericht EN <Nationale identificatiecode referentie zaak> aanwezig is in het verzoekbericht

DAN

moet <Nationale identificatiecode referentie zaak> gelijk zijn aan de waarde van <Nationale identificatiecode referentie zaak> in het verzoekbericht.

an..99

2

CONTACTGEGEVENS

O

 

 

 

 

a

Identificatienummer kantoor

R

 

(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an8

 

b

Indienende accijnsambtenaar

O

 

 

an..35

 

c

Telefoonnummer

O

 

 

an..35

 

d

Faxnummer

O

 

 

an..35

 

e

E-mailadres

O

 

 

an..70

3

AS_RESULTAAT VAN DE ACTIE

O

 

 

99x

 

a

ARC

O

 

(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an21

 

b

Volgnummer

C

“O” indien <ARC> aanwezig is

Anders niet van toepassing

(zie ARC in vak 3a)

De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n..2

 

c

Code maatregel administratieve samenwerking

R

 

(zie codelijst 9 in bijlage II)

n..2

 

d

Aanvullende maatregel AS

C

“R” indien <Code actie administratieve samenwerking> “Andere” is

Anders “O”

(zie Code maatregel administratieve samenwerking in vak 3c)

 

an..999

 

e

AS Aanvullende maatregel _LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

f

AS Code reden waarom maatregel niet mogelijk is

O

 

(zie codelijst 11 in bijlage II)

n..2

 

g

AS Aanvullende reden waarom maatregel niet mogelijk is

C

“R” indien <AS Code reden waarom maatregel niet mogelijk is> “andere” is

Anders “O”

(zie AS Code reden waarom maatregel niet mogelijk is in vak 3f)

 

an..999

 

h

AS Aanvullende reden waarom maatregel niet mogelijk is_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

i

Bevinding op plaats van bestemming

O

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

0

=

Andere bevinding

1

=

(voorbehouden)

2

=

Zending conform

3

=

Zending heeft bestemming niet bereikt

4

=

Zending kwam te laat aan

5

=

Tekort ontdekt

6

=

Accijnsgoederen niet conform

7

=

Zending niet ingeschreven in de voorraadadministratie

8

=

Handelaar kon niet gecontacteerd worden

9

=

Ontbrekende handelaar

10

=

Te veel ontdekt

11

=

Verkeerde EPC

12

=

Verkeerde code soort bestemming

13

=

Verschillen bevestigd

14

=

Handmatige beëindiging aanbevolen

15

=

Onderbreking aanbevolen

16

=

Onregelmatigheden ontdekt

n..2

 

j

Ander soort bevinding

C

“R” indien <Bevinding op plaats van bestemming> “Andere bevinding” is

Anders niet van toepassing

(zie Bevinding op plaats van bestemming in vak 3i)

 

an..999

 

k

Ander soort bevinding_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

l

Aanvullende toelichtingen

O

 

 

an..999

 

m

Aanvullende toelichtingen_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

n

Referentie controlebericht

O

 

(zie codelijst 2 in bijlage II)

Er bestaat een bericht “Controlebericht” in het systeem (ook in het geval dat het gevat is in een ontvangen bericht “Geschiedenis overbrenging”/“Resultaten geschiedenis”) met dezelfde <Referentie controlebericht> als dat van het toegezonden bericht. Als ook de <ARC> in het toegezonden bericht is verstrekt, dan valt het samen met de <ARC> van het bericht “Controlebericht” waarnaar wordt verwezen.

(zie ARC in vak 3a)

an16

4

FEEDBACKVERZOEK

O

 

 

 

 

a

Gevraagde of verstrekte feedback

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

0

=

Geen feedback gevraagd

1

=

Feedback gevraagd

2

=

Feedback verstrekt

n1

 

b

Follow-upmaatregelen

C

Ten minste één van deze twee velden indien vak 4a wordt gegeven:

<Follow-upmaatregelen>

<Relevantie van informatie>

an..999

 

c

Follow-upmaatregelen_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

d

De relevantie van de verstrekte informatie

C

Ten minste één van deze twee velden indien vak 4a wordt gegeven:

<Follow-upmaatregelen>

<Relevantie van informatie>

an..999

 

e

Relevantie van informatie_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

5

BEWIJSSTUKKEN

O

 

 

9x

 

a

Korte omschrijving bewijsstuk

C

“R” indien <Soort bewijsstuk> “ander” is

Niet van toepassing anders

(zie Soort bewijsstuk in vak 5f)

 

an..999

 

b

Korte omschrijving bewijsstuk_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

c

Referentie van bewijsstuk

C

Ten minste één van deze drie velden moet aanwezig zijn:

<Korte omschrijving van bewijsstuk>

<Referentie van bewijsstuk>

<Beeld van document>

(zie Korte omschrijving van bewijsstuk in vak 5a en Beeld van document in vak 5e)

 

an..999

 

d

Referentie van bewijsstuk_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

e

Beeld van document

C

Ten minste één van deze drie velden moet aanwezig zijn:

<Korte omschrijving van bewijsstuk>

<Referentie van bewijsstuk>

<Beeld van document>

(zie Korte omschrijving van bewijsstuk in vak 5a en referentie van bewijsstuk in vak 5c)

 

 

 

f

Soort bewijsstuk

C

Ten minste één van deze drie velden moet aanwezig zijn:

<Korte omschrijving van bewijsstuk>

<Referentie van bewijsstuk>

<Beeld van document>

(zie Korte omschrijving van bewijsstuk in vak 5a, referentie van bewijsstuk in vak 5c) en Beeld van document in vak 5e)

(zie codelijst 15 in bijlage II)

n..4


Tabel 11

(als bedoeld in artikel 9, lid 2, en artikel 11)

Controlebericht

A

B

C

D

E

F

G

1

KENMERKEN

R

 

 

 

 

a

Soort bericht

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

1

=

Gevalideerd document

n1

 

b

Datum en tijdstip validatie controlebericht

C

“R” na geslaagde validatie

Anders niet van toepassing

datumtijd

2

HOUDER CONTROLEBERICHT

R

 

 

 

 

a

Referentie controlebericht

R

 

(zie codelijst 2 in bijlage II)

an16

2.1

Controlekantoor

R

 

 

 

 

a

Identificatienummer controlekantoor

O

 

(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an8

 

b

Code lidstaat

C

Voor 2.1b, c, d, e, f en g:

“R”, behalve voor <Huisnummer>, dat “O” is indien <Identificatienummer controlekantoor> niet wordt gegeven

Anders niet van toepassing

(zie Identificatienummer controlekantoor in vak 2.1a)

Een lidstaat, aangeduid met een code lidstaat in bijlage II, codelijst 3, van Verordening (EG) nr. 684/2009.

a2

 

c

Naam controlekantoor

C

 

an..35

 

d

Straatnaam

C

 

an..65

 

e

Huisnummer

C

 

an..11

 

f

Postcode

C

 

an..10

 

g

Stad

C

 

an..50

 

h

Telefoonnummer

C

Voor 2.1h, i en j:

Indien <Identificatienummer controlekantoor> niet wordt gegeven, moet er sprake zijn van ten minste één van de volgende drie kenmerken:

<Telefoonnummer>

<Faxnummer>

<E-mailadres>

anders is geen van de drie kenmerken van toepassing

(zie Identificatienummer controlekantoor in vak 2.1a)

 

an..35

 

i

Faxnummer

C

 

an..35

 

j

E-mailadres

C

 

an..70

 

k

NAD_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige vrije tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

3

eAD OVERBRENGING ACCIJNSGOEDEREN

C

Eén van de gegevensgroepen <e‐AD OVERBRENGING ACCIJNSGOEDEREN> of <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT> moet aanwezig zijn.

 

 

 

a

ARC

R

 

(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an21

 

b

Volgnummer

R

 

De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n..2

4

ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT

C

Eén van de gegevensgroepen <e‐AD OVERBRENGING ACCIJNSGOEDEREN> of <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT> moet aanwezig zijn.

 

 

 

a

Soort ander begeleidend document

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

0

=

Andere

2

=

VGD

n1

 

b

Korte omschrijving van ander begeleidend document

C

“R” indien <Soort ander begeleidend document> “ander” is

Niet van toepassing anders

 

an…350

 

c

Korte omschrijving van ander begeleidend document_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

n2

 

d

Nummer ander begeleidend document

R

 

 

an…350

 

e

Datum ander begeleidend document

R

 

 

datum

 

f

Beeld van ander begeleidend document

O

 

 

 

 

g

Lidstaat van verzending.

R

 

Een lidstaat, aangeduid met een code lidstaat in bijlage II, codelijst 3, van Verordening (EG) nr. 684/2009.

a2

 

h

Lidstaat van bestemming

R

 

Een lidstaat, aangeduid met een code lidstaat in bijlage II, codelijst 3, van Verordening (EG) nr. 684/2009.

a2

4.1

HANDELAAR persoon betrokken bij overbrenging

O

 

 

9x

 

a

Accijnsnummer handelaar

C

Er moet sprake zijn van ten minste één van de volgende kenmerken:

<Accijnsnummer handelaar>

<Identificatie handelaar>

<Naam handelaar>

Een bestaand identificerend kenmerk (accijnsnummer) <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <VERGUNNING HANDELAAR> of <Referentie tijdelijke vergunning> in de reeks <TIJDELIJKE VERGUNNING>.

(zie codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 612/2013)

an13

 

b

Identificatie handelaar

C

Er moet sprake zijn van ten minste één van de volgende kenmerken:

<Accijnsnummer handelaar>

<Identificatie handelaar>

<Naam handelaar>

Een btw-nummer of een ander nationaal nummer.

an16

 

c

Naam handelaar

C

Er moet sprake zijn van ten minste één van de volgende kenmerken:

<Accijnsnummer handelaar>

<Identificatie handelaar>

<Naam handelaar>

an..182

 

d

Soort handelaar persoon

O

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

1

=

Afzender

2

=

Geadresseerde

3

=

Fiscaal vertegenwoordiger

4

=

Verkoper

5

=

Aansprakelijke persoon

6

=

Klant privépersoon

n..2

 

e

Code lidstaat

C

“R” indien <Naam handelaar> wordt gegeven EN <Accijnsnummer handelaar> en <Identificatie handelaar> niet wordt gegeven.

Niet van toepassing anders

(zie codelijst 3 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

a2

 

f

Straatnaam

O

 

 

an..65

 

g

Huisnummer

O

 

 

an..11

 

h

Postcode

O

 

 

an..10

 

i

Stad

O

 

 

an..50

 

j

NAD_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

k

Telefoonnummer

O

 

 

an..35

 

m

E-mailadres

O

 

 

an..70

4.2

GOEDERENITEM

O

 

 

999x

 

a

Omschrijving van de goederen

O

 

 

an..55

 

b

GN-code

C

“R” indien <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT. Beeld van Ander begeleidend document> niet aanwezig is in de gegevensgroep <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT>

Anders niet van toepassing

(zie vakken 4 en 4f)

De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n8

 

c

Commerciële omschrijving van de goederen

O

 

 

an..999

 

d

Aanvullende code

O

 

 

an..35

 

e

Hoeveelheid

C

“R” indien <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT. Beeld van Ander begeleidend document> niet aanwezig is in de gegevensgroep <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT>

Anders niet van toepassing

(zie vakken 4 en 4f)

De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n..15,3

 

f

Meeteenheid Code

C

“R” indien <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT. Beeld van Ander begeleidend document> niet aanwezig is in de gegevensgroep <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT>

Anders niet van toepassing

(zie vakken 4 en 4f)

(zie bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009, codelijst 12)

n..2

 

g

Brutogewicht

O

 

Het brutogewicht moet gelijk zijn aan of hoger zijn dan het nettogewicht.

De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n..15,2

 

h

Nettogewicht

O

 

Het brutogewicht moet gelijk zijn aan of hoger zijn dan het nettogewicht.

De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n..15,2

4.3

VERVOERMIDDELEN

C

“R” indien <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT. Beeld van Ander begeleidend document> niet aanwezig is in de gegevensgroep <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT>

Anders niet van toepassing

(zie vakken 4 en 4f)

 

 

 

a

Naam handelaar

R

 

 

an..182

 

b

Straatnaam

R

 

 

an..65

 

c

Huisnummer

O

 

 

an..11

 

d

Land vervoerder

R

 

Vermeld een “landencode” die is opgenomen in codelijst 4 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009, maar niet is opgenomen in codelijst 3 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 en met uitzondering van “landencode”“GR”.

a2

 

e

Postcode

R

 

 

an..10

 

f

Stad

R

 

 

an..50

 

g

Code vervoerswijze

R

 

Vermeld de vervoerswijze met behulp van de codes in codelijst 7 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009.

n..2

 

h

AS_Aanvullende informatie

C

“R” indien <VERVOERMIDDELEN. Code vervoerswijze> “Andere” is

Anders niet van toepassing

(zie vak 4.3 g)

 

an..999

 

i

ACO_Aanvullende informatie_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

j

Registratie

R

 

 

an..35

 

k

Land van registratie

R

 

Vermeld een “landencode” die is opgenomen in codelijst 4 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009, maar niet is opgenomen in codelijst 3 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 en met uitzondering van “landencode”“GR”.

a2

5

CONTROLEBERICHT

R

 

 

 

 

a

Datum van de controle

R

 

 

datum

 

b

Plaats van de controle

R

 

 

an..350

 

c

Plaats van de controle_LNG

R

 

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

d

Soort controle

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

1

=

Fysieke controle

2

=

Documentencontrole

n1

 

e

Reden voor de controle

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

0

=

Andere reden

1

=

Controle begon steekproefsgewijs

2

=

Gebeurtenis gesignaleerd

3

=

Verzoek om bijstand ontvangen

4

=

Verzoek van een ander kantoor

5

=

Waarschuwing ontvangen

n1

 

f

Referentie aanvullende oorsprong

O

 

 

an..350

 

g

Referentie aanvullende oorsprong_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

h

Identiteit controleambtenaar

R

 

 

an..350

 

i

Identiteit controleambtenaar_LNG

R

 

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

j

Conclusie algemene controle

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

1

=

Toereikend

2

=

Kleine discrepanties gevonden

3

=

Onderbreking aanbevolen

4

=

voornemen om een claim in te dienen krachtens artikel 10 van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad

5

=

ontdekte toelaatbare verliezen in verband met artikel 7, lid 4, van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad

n1

 

k

Controle bij aankomst vereist

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

0

=

Neen of Onwaar

1

=

Ja of Waar

n1

 

l

Indicator

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

0

=

Neen of Onwaar

1

=

Ja of Waar

n1

 

m

Opmerkingen

O

 

 

an..350

 

n

Opmerkingen_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

5.1

VERRICHTE CONTROLEACTIE

R

 

 

99x

 

a

Verrichte controleactie

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

0

=

Andere controleactie

1

=

Geverifieerd getelde verpakkingen

2

=

Gelost

3

=

Geopende verpakkingen

4

=

Geannoteerde kopie op papier van documenten (bijvoorbeeld VGD)

5

=

Telling

6

=

Steekproefneming

7

=

Administratieve controle

8

=

Weging/meting van goederen

9

=

Aselecte controle

10

=

Controle van de registraties

11

=

Vergelijken van met e‐AD ingediende documenten

n..2

 

b

Andere controleactie

C

“R” indien <Verrichte controleactie> “0” is

Anders niet van toepassing

(zie Verrichte controleactie in vak 5.1a)

 

an..350

 

c

Andere controleactie_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

5.2

BEWIJSSTUKKEN

C

“R” indien <Reden voor controle> “2” is

Anders “O”

(zie Reden voor controle in vak 5e)

 

9x

 

a

Afgevende instantie

O

 

 

an..35

 

b

Autoriteit van afgifte_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

c

Code soort bewijs

R

 

(zie codelijst 6 in bijlage II)

n..2

 

d

Aanvullend soort bewijs

C

“R” indien <Code soort bewijs> “andere” is

Anders niet van toepassing

(zie Code soort bewijs in vak 5.2c)

 

an..350

 

e

Aanvullend soort bewijs_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

f

Referentie van bewijs

O

 

 

an..350

 

g

Referentie van bewijs_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

h

Beeld van bewijs

O

 

 

 

5.3

REDEN VAN NIET-OVEREENSTEMMING

O

 

 

9x

 

a

Code reden van niet-overeenstemming

R

 

(zie codelijst 12 in bijlage II)

n..2

 

b

Aanvullende informatie

C

“R” indien <Code reden van niet-overeenstemming> “andere” is

Anders niet van toepassing

(zie Code reden van niet-overeenstemming in vak 5.3a)

 

an..350

 

c

Aanvullende informatie_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

5.4

VERVOERSGEGEVENS

O

 

 

99x

 

a

Code vervoerseenheid

R

 

(zie codelijst 7 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

n..2

 

b

Identiteit vervoerseenheden

C

“R” indien <Code vervoerseenheid> niet “vaste transportinrichtingen” is

Anders niet van toepassing

(zie Code vervoerseenheid in vak 5.4a)

 

an..35

 

c

Identiteit handelszegel

O

 

 

an..35

 

d

Verzegelingsinformatie

O

 

 

an..350

 

e

Verzegelingsinformatie_ LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

f

Aanvullende informatie

O

 

 

an..350

 

g

Aanvullende informatie_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

5.5

CONTROLEBERICHT Hoofdgedeelte

O

 

 

99x

 

a

Unieke referentie record

C

“R” indien de gegevensgroep <e‐AD OVERBRENGING ACCIJNSGOEDEREN> aanwezig is

Anders niet van toepassing

Deze waarde verwijst naar de <Unieke referentie record> van het hoofdgedeelte e‐AD van het overeenkomstige e‐AD en moet uniek zijn binnen de boodschap.

De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n..3

 

b

Omschrijving van de goederen

C

“O” indien de gegevensgroep <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT> aanwezig is

Anders niet van toepassing

an..55

 

c

GN-code

C

“R” indien de gegevensgroep <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT> aanwezig is

Anders niet van toepassing

De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n8

 

d

Aanvullende code

C

“O” indien de gegevensgroep <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT> aanwezig is

Anders niet van toepassing

an..35

 

e

Indicator meer- of minderbevinding

O

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

S

=

minderbevinding

E

=

meerbevinding

a1

 

f

Geconstateerde meer- of minderbevinding

C

“R” indien <Indicator meer- of minderbevinding> gegeven is

Anders niet van toepassing

(Zie Indicator meer- of minderbevinding in vak 5.5e)

De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n..15,3

 

g

Opmerkingen

O

 

 

an..350

 

h

Opmerkingen_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

5.5.1

REDEN VAN NIET-OVEREENSTEMMING

O

 

 

9x

 

a

Code reden van niet-overeenstemming

R

 

(zie codelijst 12 in bijlage II)

n..2

 

b

Aanvullende informatie

C

“R” indien <Code reden van niet-overeenstemming> “andere” is

Anders “O”

(Zie Indicator code reden van niet-overeenstemming in vak 5.5.1a)

 

an..350

 

c

Aanvullende informatie_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2


Tabel 12

(als bedoeld in artikel 14)

Gebeurtenisbericht

A

B

C

D

E

F

G

1

KENMERKEN

R

 

 

 

 

a

Soort bericht

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

1

=

Eerste indiening

3

=

Gevalideerd document

n1

 

b

Datum en tijdstip validatie gebeurtenisbericht

C

“R” na geslaagde validatie

Anders niet van toepassing

datumtijd

2

HOUDER GEBEURTENISBERICHT

R

 

 

 

 

a

Nummer gebeurtenisbericht

C

“R” indien <Soort bericht> “3” is

Anders niet van toepassing

(zie Soort bericht in vak 1a)

(zie codelijst 2 in bijlage II)

an16

 

b

Referentie gebeurtenisbericht lidstaat van indiening

C

“R” indien <Soort bericht> “1” of “3” is en de lidstaat van indiening verschilt van de lidstaat van de gebeurtenis

“O” indien <Soort bericht> “1” of “3” is en de lidstaat van indiening de lidstaat van de gebeurtenis is

Anders niet van toepassing

(zie Soort bericht in vak 1a)

Het formaat van <Referentie gebeurtenisbericht lidstaat van indiening> is:

2 letters: Identificerend kenmerk van de lidstaat van indiening van het gebeurtenisbericht

gevolgd door een nationaal toegekende unieke code

an..35

 

c

ARC

R

 

(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an21

 

d

Volgnummer

R

 

De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n..2

3

ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT

C

Eén van de gegevensgroepen <e‐AD OVERBRENGING ACCIJNSGOEDEREN> of <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT> moet aanwezig zijn.

 

 

 

a

Soort ander begeleidend document

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

0

=

Andere

2

=

VGD

n1

 

b

Korte omschrijving van ander begeleidend document

C

“R” indien <Soort ander begeleidend document> “ander” is

Niet van toepassing anders

an..350

 

c

Korte omschrijving van ander begeleidend document_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

a2

 

d

Nummer ander begeleidend document

R

 

 

an..350

 

e

Datum ander begeleidend document

R

 

 

datum

 

f

Beeld van ander begeleidend document

O

 

 

 

 

g

Lidstaat van verzending.

R

 

Een lidstaat, aangeduid met een code lidstaat in bijlage II, codelijst 3, van Verordening (EG) nr. 684/2009.

a2

 

h

Lidstaat van bestemming

R

 

Een lidstaat, aangeduid met een code lidstaat in bijlage II, codelijst 3, van Verordening (EG) nr. 684/2009.

a2

3.1

HANDELAAR persoon betrokken bij overbrenging

O

 

 

9x

 

a

Accijnsnummer handelaar

C

Er moet sprake zijn van ten minste één van de volgende kenmerken:

<Accijnsnummer handelaar>

<Identificatie handelaar>

<Naam handelaar>

Een bestaand identificerend kenmerk (accijnsnummer) <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <VERGUNNING HANDELAAR> of <Referentie tijdelijke vergunning> in de reeks <TIJDELIJKE VERGUNNING>.

(zie codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 612/2013)

an13

 

b

Identificatie handelaar

C

Er moet sprake zijn van ten minste één van de volgende kenmerken:

<Accijnsnummer handelaar>

<Identificatie handelaar>

<Naam handelaar>

Een btw-nummer of een ander nationaal nummer.

an16

 

c

Naam handelaar

C

Er moet sprake zijn van ten minste één van de volgende kenmerken:

<Accijnsnummer handelaar>

<Identificatie handelaar>

<Naam handelaar>

an..182

 

d

Soort handelaar persoon

O

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

1

=

Afzender

2

=

Geadresseerde

3

=

Fiscaal vertegenwoordiger

4

=

Verkoper

5

=

Aansprakelijke persoon

6

=

Klant privépersoon

n..2

 

e

Code lidstaat

C

“R” indien <Naam handelaar> wordt gegeven EN <Accijnsnummer handelaar> en <Identificatie handelaar> niet wordt gegeven.

Niet van toepassing anders

(zie codelijst 3 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

a2

 

f

Straatnaam

O

 

 

an..65

 

g

Huisnummer

O

 

 

an..11

 

h

Postcode

O

 

 

an..10

 

j

NAD_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

k

Telefoonnummer

O

 

 

an..35

 

l

Faxnummer

O

 

 

an..35

 

m

E-mailadres

O

 

 

an..70

3.2

GOEDERENITEM

O

 

 

999x

 

a

Omschrijving van de goederen

O

 

 

an..55

 

b

GN-code

C

“R” indien <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT. Beeld van Ander begeleidend document> niet aanwezig is in de gegevensgroep <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT>

Anders niet van toepassing (zie tekstvakken 3 en 3f)

De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n8

 

c

Commerciële omschrijving van de goederen

O

 

 

an..999

 

d

Aanvullende code

O

 

 

an..35

 

e

Hoeveelheid

C

“R” indien <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT. Beeld van Ander begeleidend document> niet aanwezig is in de gegevensgroep <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT>

Anders niet van toepassing

(zie vakken 3 en 3f)

De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n..15,3

 

f

Meeteenheid Code

C

“R” indien <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT. Beeld van Ander begeleidend document> niet aanwezig is in de gegevensgroep <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT>

Anders niet van toepassing

(zie vakken 3 en 3f)

(zie bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009, codelijst 12)

n..2

 

g

Brutogewicht

O

 

Het brutogewicht moet gelijk zijn aan of hoger zijn dan het nettogewicht.

De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n..15,2

 

h

Nettogewicht

O

 

Het brutogewicht moet gelijk zijn aan of hoger zijn dan het nettogewicht.

De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n..15,2

3.3

VERVOERMIDDELEN

C

“R” indien <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT. Beeld van Ander begeleidend document> niet aanwezig is in de gegevensgroep <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT>

Anders niet van toepassing

(zie vakken 3 en 3f)

 

 

 

a

Naam handelaar

R

 

 

an..182

 

b

Straatnaam

R

 

 

an..65

 

c

Huisnummer

O

 

 

an..11

 

d

Land vervoerder

R

 

Vermeld een “landencode” die is opgenomen in codelijst 4 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009, maar niet is opgenomen in codelijst 3 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 en met uitzondering van “landencode”“GR”.

a2

 

e

Postcode

R

 

 

an..10

 

f

Stad

R

 

 

an..50

 

g

Code vervoerswijze

R

 

Vermeld de vervoerswijze met behulp van de codes in codelijst 7 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009.

n..2

 

h

AS_Aanvullende informatie

C

“R” indien <VERVOERMIDDELEN. Code vervoerswijze> “Andere” is

Anders niet van toepassing

(zie vak 3.3 g)

 

an..999

 

i

ACO_Aanvullende informatie_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

j

Registratie

R

 

 

an..35

 

k

Land van registratie

R

 

Vermeld een “landencode” die is opgenomen in codelijst 4 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009, maar niet is opgenomen in codelijst 3 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 en met uitzondering van “landencode”“GR”.

a2

4

EVENEMENTENBERICHT

R

 

 

 

 

a

Datum van de gebeurtenis

R

 

 

datum

 

b

Plaats van de gebeurtenis

R

 

 

an..350

 

c

Plaats van de gebeurtenis_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

d

Identificatie accijnsambtenaar

O

 

 

an..35

 

e

Indienende persoon

R

 

 

an..35

 

f

Code indienende persoon

R

 

(zie codelijst 10 in bijlage II)

n..2

 

g

Code indienende persoon

C

“R” indien <Code indienende persoon> “Andere” is

Anders “O”

(zie Code indienende persoon in vak 4f)

 

an..350

 

h

Aanvullende indienende persoon_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

i

Gewijzigde regeling vervoer

O

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

1

=

Afzender

2

=

Geadresseerde

3

=

Eigenaar van de goederen

4

=

Andere

n1

 

j

Opmerkingen

O

 

 

an..350

 

k

Opmerkingen_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

5

BEWIJS VAN GEBEURTENIS

O

 

 

9x

 

a

Afgevende instantie

O

 

 

an..35

 

b

Autoriteit van afgifte_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

c

Code soort bewijs

R

 

(zie codelijst 6 in bijlage II)

n..2

 

d

Aanvullend soort bewijs

C

“R” indien <Code soort bewijs> “andere” is

Anders niet van toepassing

(zie Code soort bewijs in vak 5c)

 

an..350

 

e

Aanvullend soort bewijs_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

2

 

f

Referentie van bewijs

R

 

 

an..350

 

g

Referentie van bewijs_LNG

R

 

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

h

Beeld van bewijs

O

 

 

 

6

HANDELAAR nieuwe organisator van het vervoer

C

Is niet van toepassing indien <Gewijzigde regeling vervoer> “1” of “2” is of niet wordt gebruikt

Anders “R”

(zie Gewijzigde regeling vervoer in vak 4i)

 

 

 

a

Btw-nummer

O

 

 

an..14

 

b

Naam handelaar

R

 

 

an..182

 

c

Straatnaam

R

 

 

an..65

 

d

Huisnummer

O

 

 

an..11

 

e

Postcode

R

 

 

an..10

 

f

Stad

R

 

 

an..50

 

g

NAD_LNG

R

 

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

7

HANDELAAR nieuwe vervoerder

O

 

 

 

 

a

Btw-nummer

O

 

 

an..14

 

b

Naam handelaar

R

 

 

an..182

 

c

Straatnaam

R

 

 

an..65

 

d

Huisnummer

O

 

 

an..11

 

e

Postcode

R

 

 

an..10

 

f

Stad

R

 

 

an..50

 

g

NAD_LNG

R

 

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

8

VERVOERSGEGEVENS

O

 

 

99x

 

a

Code vervoerseenheid

R

 

(zie codelijst 7 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

n..2

 

b

Identiteit vervoerseenheden

C

Is niet van toepassing indien <Code vervoerseenheid> “vaste transportinrichtingen” is

Anders “R”

(zie Code vervoerseenheid in vak 8a)

 

an..35

 

c

Identiteit handelszegel

O

 

 

an..35

 

d

Verzegelingsinformatie

O

 

 

an..350

 

e

Verzegelingsinformatie_ LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

f

Aanvullende informatie

O

 

 

an..350

 

g

Aanvullende informatie_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

9

GEBEURTENISBERICHT Hoofdgedeelte

C

“O” indien <HANDELAAR nieuwe organisator van het vervoer>, of <HANDELAAR nieuwe vervoerder>, of <VERVOERSGEGEVENS> wordt gebruikt

Anders “R”

(zie HANDELAAR nieuwe organisator van het vervoer in 6, HANDELAAR nieuwe vervoerder in 7 en VERVOERSGEGEVENS in 8)

 

99x

 

a

Code soort gebeurtenis

R

 

(zie codelijst 14 in bijlage II)

n..2

 

b

Bijbehorende informatie

C

“R” indien <Code soort gebeurtenis> “0” is

Anders “O”

(zie Code soort gebeurtenis in vak 9a)

 

an..350

 

c

Bijbehorende informatie_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

d

Unieke referentie record

C

“R” indien de gegevensgroep <e‐AD OVERBRENGING ACCIJNSGOEDEREN> aanwezig is

Anders niet van toepassing

Deze waarde verwijst naar de <Unieke referentie record> van het hoofdgedeelte e‐AD van het overeenkomstige e‐AD en moet uniek zijn binnen de boodschap.

De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n..3

 

e

Omschrijving van de goederen

C

“O” indien de gegevensgroep <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT> aanwezig is

Anders niet van toepassing

 

an..55

 

f

GN-code

C

“R” indien de gegevensgroep <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT> aanwezig is

Anders niet van toepassing

De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n8

 

g

Aanvullende code

C

“O” indien de gegevensgroep <ANDER BEGELEIDEND DOCUMENT> aanwezig is

Anders niet van toepassing

 

an..35

 

h

Indicator meer- of minderbevinding

C

Voor 9h en 9i:

“R” indien <Unieke referentie record> of <Omschrijving van de goederen> of <GN-code> of <Aanvullende code> wordt gegeven

Anders niet van toepassing

(zie Unieke referentie record in vak 9d, Omschrijving van de goederen in vak 9e, GN-code in vak 9f en Aanvullende code in vak 9g)

De volgende waarden zijn mogelijk:

S

=

minderbevinding

E

=

meerbevinding

a1

 

i

Geconstateerde meer- of minderbevinding

C

De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n..15,3


Tabel 14

(als bedoeld in artikel 13)

Waarschuwingen over of afwijzingen van een e-AD

A

B

C

D

E

F

G

1

KENMERKEN

R

 

 

 

 

a

Datum en tijdstip validatie van waarschuwing of afwijzing

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld is gevalideerd

Anders niet van toepassing

 

datumtijd

2

eAD OVERBRENGING ACCIJNSGOEDEREN

R

 

 

 

 

a

ARC

R

 

Vermeld de ARC van het e‐AD.

(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an21

 

b

Volgnummer

R

 

De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n..2

3

HANDELAAR Geadresseerde

C

“R”, behalve voor soort bericht “2 — Indiening voor uitvoer volgens de domiciliëringsprocedure” of voor code soort bestemming 8

 

 

 

a

Identificatie handelaar

C

“R” indien <Code soort bestemming>:

“Bestemming — Belastingentrepot”

“Bestemming — Geregistreerd geadresseerde”

“Bestemming — Tijdelijk geregistreerd geadresseerde”

“Bestemming — Rechtstreekse aflevering” is

“O” indien <Code soort bestemming> “Bestemming — uitvoer” is

Anders niet van toepassing

De mogelijke waarden van <Identificatie handelaar> worden in de volgende tabel beschreven:

an..16

Code soort bestemming

HANDELAAR GEADRESSEERDE. Identificatie handelaar

HANDELAAR Plaats van levering. Identificatie handelaar

1 -

Bestemming — Belastingentrepot

Accijnsnummer (1)

Referentie belastingentrepot (accijnsnummer) (2)

2 -

Bestemming — Geregistreerd geadresseerde

Accijnsnummer (3)

Elke identificatie (4)

3 -

Bestemming — Tijdelijk geregistreerd geadresseerde

Referentie tijdelijke vergunning (5)

Elke identificatie (6)

4 -

Bestemming — Rechtstreekse aflevering

Accijnsnummer (7)

(Niet van toepassing)

5 -

Bestemming — Vrijgestelde geadresseerde

(Niet van toepassing)

Elke identificatie (8)

6 -

Bestemming — uitvoer

Btw-nummer (facultatief)

(De gegevensgroep <HANDELAAR plaats van levering> bestaat niet)

8 -

Bestemming onbekend

(Niet van toepassing)

(Niet van toepassing)

(1)

De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is “Erkend entrepothouder”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <VERGUNNING HANDELAAR>;

(2)

Een bestaand identificerend kenmerk <Referentie belastingentrepot> in de reeks <BELASTINGENTREPOT>;

(3)

De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is “Geregistreerd geadresseerde”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <VERGUNNING HANDELAAR>;

(4)

Voor de plaats van levering houdt “Elke identificatie” een btw-nummer of een ander kenmerk in: het is facultatief.

(5)

Een bestaande <Referentie tijdelijke vergunning> in de reeks <TIJDELIJKE VERGUNNING>;

(6)

Voor de plaats van levering houdt “Elke identificatie” een btw-nummer of een ander kenmerk in: het is facultatief.

(7)

De soort marktdeelnemer van de geadresseerde is “Erkend entrepothouder” of “Geregistreerd geadresseerde”. Een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <VERGUNNING HANDELAAR>;

(8)

Voor de plaats van levering houdt “Elke identificatie” een btw-nummer of een ander kenmerk in: het is facultatief

(zie codelijst 1 en codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 612/2013, indien van toepassing)

 

b

EORI-nummer

C

“O” indien <Code soort bestemming> “Bestemming — uitvoer” is

Anders niet van toepassing

Vermeld het EORI-nummer van de persoon die verantwoordelijk is voor het indienen van de uitvoeraangifte als beschreven in artikel 21, lid 5, van Richtlijn 2008/118/EG.

an..17

 

c

Naam handelaar

R

 

 

an..182

 

d

Straatnaam

R

 

 

an..65

 

e

Huisnummer

O

 

 

an..11

 

f

Postcode

R

 

 

an..10

 

g

Stad

R

 

 

an..50

 

h

NAD_LNG

R

 

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

4

KANTOOR VAN BESTEMMING

R

 

 

 

 

a

Identificatienummer kantoor

R

 

(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an8

5

WAARSCHUWING

R

 

 

 

 

a

Datum van waarschuwing

R

 

 

datum

 

b

Indicatie “e‐AD afgewezen”

R

 

Het Booleaanse formaat is digitaal: “0” of “1” (“0” = Neen of onwaar; “1” = Ja of waar

n1

6

Code REDEN WAARSCHUWING OF AFWIJZING e‐AD

C

“R” indien <e‐AD indicatie afgewezen> waar is

Anders “O”

 

9x

 

a

Code reden waarschuwing of afwijzing e‐AD

R

 

(zie codelijst 5 in bijlage II)

n..2

 

b

Aanvullende informatie

C

“R” indien <Code reden waarschuwing of afwijzing e‐AD> “Andere” is

Anders “O”

(zie Code reden waarschuwing of afwijzing eAD in vak 6a)

 

an..350

 

c

Aanvullende informatie_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2


Tabel 15

(als bedoeld in artikel 6 bis)

Verzoek om handmatige beëindiging

A

B

C

D

E

F

G

1

KENMERK

R

 

 

 

 

a

ARC

R

 

Vermeld de ARC van het e‐AD.

(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an21

 

b

Volgnummer

R

 

Vermeld het volgnummer van het eAD.

n..2

 

c

Code reden verzoek om handmatige beëindiging

R

 

(zie codelijst 16 in bijlage II)

n1

 

d

Aanvullende reden handmatige beëindiging

C

“R” indien <Code reden verzoek om handmatige beëindiging> “Andere” is

Anders “O”

 

an..999

 

e

Aanvullende reden handmatige beëindiging_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

2

BEWIJSSTUKKEN

O

 

 

9x

 

a

Korte omschrijving bewijsstuk

C

“R” indien <Soort bewijsstuk> “ander” is

Anders niet van toepassing

 

an..999

 

b

Korte omschrijving bewijsstuk_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

c

Referentie van bewijsstuk

C

Ten minste één van deze drie velden moet aanwezig zijn:

<Soort bewijsstuk>

<Referentie van bewijsstuk>

<Beeld van document>

(zie Beeld van document in vak 2e en Soort bewijsstuk in vak 2f)

 

an..999

 

d

Referentie van bewijsstuk_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

e

Beeld van document

C

Ten minste één van deze drie velden moet aanwezig zijn:

<Soort bewijsstuk>

<Referentie van bewijsstuk>

<Beeld van document>

(zie Referentie van bewijsstuk in vak 2c en Soort bewijsstuk in vak 2f)

 

 

 

f

Soort bewijsstuk

C

Ten minste één van deze drie velden moet aanwezig zijn:

<Soort bewijsstuk>

<Referentie van bewijsstuk>

<Beeld van document>

(zie Referentie van bewijsstuk in vak 2c en Beeld van document in vak 2e)

(zie codelijst 15 in bijlage II)

n..4

3

HANDMATIGE BEËINDIGING Hoofdgedeelte

O

 

 

999X

 

a

Unieke referentie record

R

 

Deze waarde verwijst naar de <Unieke referentie record> van het hoofdgedeelte e‐AD van het overeenkomstige e‐AD en moet uniek zijn binnen de boodschap.

De waarde van dit gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n..3

 

b

Indicator meer- of minderbevinding

O

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

S

=

minderbevinding

E

=

meerbevinding

a1

 

c

Geconstateerde meer- of minderbevinding

C

“R” indien <Indicator meer- of minderbevinding> gegeven is

Anders niet van toepassing

(Zie Indicator meer- of minderbevinding in vak 3b)

De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n..15,3

 

d

Code accijnsgoed

O

 

(zie codelijst 11 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an4

 

e

Geweigerde hoeveelheid

O

 

De waarde van dit gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n..15,3

 

f

Aanvullende informatie

O

 

 

an..350

 

g

Aanvullende informatie_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2


Tabel 16

(als bedoeld in artikel 14 bis)

Reactie handmatige beëindiging

A

B

C

D

E

F

G

1

KENMERK

R

 

 

 

 

a

ARC

R

 

Vermeld de ARC van het e‐AD.

(zie codelijst 2 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an21

 

b

Volgnummer

R

 

Vermeld het volgnummer van het eAD.

n..2

 

c

Aankomstdatum van accijnsgoederen

O

 

De datum waarop de overbrenging eindigt overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Richtlijn 2008/118/EG.

datum

 

d

Algemene conclusie bij ontvangst

O

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

1

=

Ontvangst aanvaard en conform,

2

=

Ontvangst aanvaard maar niet-conform,

3

=

Ontvanst geweigerd,

4

=

Ontvangst gedeeltelijk geweigerd,

21

=

Uitgang aanvaard en conform,

22

=

Uitgang aanvaard maar niet-conform,

23

=

Uitgang geweigerd.

n..2

 

e

Aanvullende informatie

O

 

 

an..350

 

f

Aanvullende informatie_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

g

Code reden verzoek om handmatige beëindiging

R

 

(zie codelijst 16 in bijlage II)

n1

 

h

Aanvullende reden handmatige beëindiging

C

“R” indien <Code reden verzoek om handmatige beëindiging> “Andere” is

Anders “O”

 

an..999

 

i

Aanvullende reden handmatige beëindiging_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

j

Verzoek om handmatige beëindiging aanvaard

R

 

Het Booleaanse formaat is digitaal: “0” of “1” (“0” = Neen of onwaar; “1” = Ja of waar

n1

 

k

Code reden weigering handmatige beëindiging

C

“R” indien <Verzoek om handmatige beëindiging aanvaard> “0” is

Anders niet van toepassing

(zie codelijst 17 in bijlage II)

n1

 

l

Aanvulling weigering handmatige beëindiging

C

“R” indien <Code reden weigering handmatige beëindiging> “Andere” is

Anders “O”

 

an..999

 

m

Aanvulling weigering handmatige beëindiging_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

2

BEWIJSSTUKKEN

O

 

 

9x

 

a

Korte omschrijving bewijsstuk

C

“R” indien <Soort bewijsstuk> “ander” is

Anders niet van toepassing

 

an..999

 

b

Korte omschrijving bewijsstuk_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

c

Referentie van bewijsstuk

C

Ten minste één van deze drie velden moet aanwezig zijn:

<Soort bewijsstuk>

<Referentie van bewijsstuk>

<Beeld van document>

(zie Beeld van document in vak 2e en Soort bewijsstuk in vak 2f)

 

an..999

 

d

Referentie van bewijsstuk_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt/de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2

 

e

Beeld van document

C

Ten minste één van deze drie velden moet aanwezig zijn:

<Soort bewijsstuk>

<Referentie van bewijsstuk>

<Beeld van document>

(zie Referentie van bewijsstuk in vak 2c en Soort bewijsstuk in vak 2f)

 

 

 

f

Soort bewijsstuk

C

Ten minste één van deze drie velden moet aanwezig zijn:

<Soort bewijsstuk>

<Referentie van bewijsstuk>

<Beeld van document>

(zie Referentie van bewijsstuk in vak 2c en Beeld van document in vak 2e)

(zie codelijst 15 in bijlage II)

n..4

3

HANDMATIGE BEËINDIGING Hoofdgedeelte

O

 

 

999X

 

a

Unieke referentie record

R

 

Deze waarde verwijst naar de <Unieke referentie record> van het hoofdgedeelte e‐AD van het overeenkomstige e‐AD en moet uniek zijn binnen de boodschap.

De waarde van dit gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n..3

 

b

Indicator meer- of minderbevinding

O

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

S

=

minderbevinding

E

=

meerbevinding

a1

 

c

Geconstateerde meer- of minderbevinding

C

“R” indien <Indicator meer- of minderbevinding> gegeven is

Anders niet van toepassing

(Zie Indicator meer- of minderbevinding in vak 3b)

De waarde van het gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n..15,3

 

d

Code accijnsgoed

O

 

(zie codelijst 11 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an4

 

e

Geweigerde hoeveelheid

O

 

De waarde van dit gegevenselement moet groter dan nul zijn.

n..15,3

 

f

Aanvullende informatie

O

 

 

an..350

 

g

Aanvullende informatie_LNG

C

“R” indien het overeenkomstige tekstveld wordt gebruikt

Anders niet van toepassing

Vermeld de taalcode in codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009 om de in deze gegevensgroep gebruikte taal te bepalen.

a2”


BIJLAGE II

Bijlage II bij Verordening (EU) 2016/323 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In codelijst 4 (Redenen annulering) wordt in rij 8 de tekst onder “Omschrijving” vervangen door:

“De lidstaat die het verzoek ontvangt, is om juridische redenen niet in staat dergelijke informatie te verstrekken”.

2)

In codelijst 15 (Soort document) wordt na rij 18 de volgende nieuwe rij ingevoegd:

“<Taric-CODE>

Taric-code die in “vak 44” van het ED wordt gebruikt”

3)

De volgende nieuwe codelijst 16 (Redenen verzoek om handmatige beëindiging) wordt ingevoegd:

Codelijst 16: Redenen verzoek om handmatige beëindiging

Code

Omschrijving

0

Andere

1

Uitvoer beëindigd maar geen IE518

2

Geadresseerde niet meer verbonden met EMCS

3

Vrijgestelde geadresseerde

4

Uitgang bevestigd maar geen IE829 ingediend (IE818 met foutief volgnummer)

5

Geen overbrenging maar annuleren niet meer mogelijk

6

Meerdere uitgiften van e‐AD’s voor een enkele overbrenging

7

e‐AD dekt daadwerkelijke overbrenging niet

8

Onjuist bericht van ontvangst

9

Onjuiste afwijzing van een e‐AD”

4)

De volgende nieuwe codelijst 17 (Redenen afwijzing handmatige beëindiging) wordt ingevoegd:

Codelijst 17: Redenen afwijzing handmatige beëindiging

Code

Omschrijving

0

Andere

1

Verstrekt bewijsmateriaal rechtvaardigt handmatige beëindiging niet

2

Reden verzoek rechtvaardigt handmatige beëindiging niet”


Top