Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009R0789

    Verordening (EG) nr. 789/2009 van de Commissie van 28 augustus 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1266/2007 wat betreft de bescherming tegen vectoren en de minimumeisen voor bluetonguemonitoring- en surveillanceprogramma’s (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 227 van 29.8.2009, p. 3–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 20/04/2021; stilzwijgende opheffing door 32020R0689

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/789/oj

    29.8.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 227/3


    VERORDENING (EG) Nr. 789/2009 VAN DE COMMISSIE

    van 28 augustus 2009

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1266/2007 wat betreft de bescherming tegen vectoren en de minimumeisen voor bluetonguemonitoring- en surveillanceprogramma’s

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue (1), en met name op artikel 9, lid 1, onder c), de artikelen 11 en 12, en artikel 19, derde alinea,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Verordening (EG) nr. 1266/2007 van de Commissie van 26 oktober 2007 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Richtlijn 2000/75/EG van de Raad wat betreft bestrijding, monitoring, surveillance en beperkingen op de verplaatsingen van bepaalde dieren van vatbare soorten in verband met bluetongue (2) voorziet in bepalingen inzake verplaatsingen van die dieren, in verband met bluetongue, binnen en uit de beperkingsgebieden. De verordening stelt ook de voorwaarden vast voor vrijstellingen van het verbod op verplaatsingen van dergelijke dieren, hun sperma, eicellen en embryo’s overeenkomstig Richtlijn 2000/75/EG. Die voorwaarden omvatten onder meer de bescherming van dergelijke dieren tegen vectoren.

    (2)

    Om de monitoring- en surveillanceprogramma’s voor bluetongue die in de lidstaten van kracht zijn flexibeler te kunnen opzetten, in het bijzonder met betrekking tot de afbakening van „laagrisicogebieden”, kunnen er andere strategieën dan surveillance met verklikkerdieren worden opgezet, wanneer deze dezelfde garanties bieden dat er geen bluetonguevirus circuleert. In het kader van de serologische/virologische onderzoeken kunnen ook voor andere doeleinden verzamelde monsters worden getest, zoals monsters uit slachthuizen of tankmelkmonsters.

    (3)

    De ervaring heeft aangetoond dat de toepassing van de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1266/2007 ter voorkoming van de blootstelling van dieren aan vectoren moeilijk kan zijn. Onder bepaalde omstandigheden kan in inrichtingen zoals centra voor kunstmatige inseminatie of quarantainestations de blootstelling van dieren aan vectoren voorkomen worden. De bescherming tegen vectoren moet niet alleen berusten op het gebruik van insecticiden en/of insectwerende middelen, maar moet ook inhouden dat de dieren in een vectorbestendige inrichting worden gehouden, waar aanvullende maatregelen worden genomen, met name een combinatie van adequate fysieke barrières en chemische behandelingen (met insecticiden en/of insectwerende middelen), om contact tussen de dieren en de vectoren te voorkomen. Door middel van vectorenvallen kan in dergelijke inrichtingen worden vastgesteld of er vectoren aanwezig zijn.

    (4)

    Volgens het wetenschappelijk advies van het Wetenschappelijk Panel voor diergezondheid en dierenwelzijn van de EFSA over het risico van de overdracht van bluetongue tijdens de doorvoer van dieren („Risk of Bluetongue Transmission in Animal Transit”), dat op 11 september 2008 (3) is goedgekeurd, zijn de aan de verplaatsing van dieren verbonden risico’s tijdens een seizoen met een gering risico van overdracht ook zonder aanvullende tests aanzienlijk minder dan tijdens andere seizoenen, ook als er serologische en PCR-tests worden uitgevoerd. Wanneer voorts de termijn van doorvoer waarin de dieren aan vectoren worden blootgesteld niet meer dan één dag bedraagt, wordt de doeltreffendheid van insecticiden en/of insectwerende middelen als risicobeperkende maatregelen voldoende geacht voor de bescherming van de dieren tegen dergelijke vectoren.

    (5)

    Doorvoer door „laagrisicogebieden”, waar gevaccineerd is en waar geen specifiek(e) bluetongueserotype(n) van het virus circuleert (circuleren), levert geen risico van besmetting van dieren op.

    (6)

    Daarom moeten er bepaalde afwijkingen worden vastgesteld van het algemene voorschrift van Verordening (EG) nr. 1266/2007, namelijk dat dieren en voertuigen bij alle doorvoer met insecticiden of insectwerende middelen moeten worden behandeld.

    (7)

    Verordening (EG) nr. 1266/2007 dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

    (8)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 1266/2007 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    In artikel 7, lid 2 bis, komt de inleidende zin als volgt te luiden:

    „2 bis.   De lidstaten kunnen op grond van het resultaat van een risicobeoordeling waarbij rekening is gehouden met voldoende epidemiologische gegevens verkregen aan de hand van de monitoring overeenkomstig punt 1.1.2.1 of punt 1.1.2.2 van bijlage I, onder de volgende voorwaarden een gedeelte van een beschermingsgebied afbakenen als een „beperkingsgebied waar gevaccineerd is en geen specifiek(e) bluetonguevirusserotype(n) circuleert (circuleren)” (laagrisicogebied).”.

    2)

    In artikel 9 worden lid 1, onder c), en de leden 2 en 3 als volgt vervangen:

    „c)

    de dieren in een vectorbestendige inrichting tegen vectoren worden beschermd, wanneer tijdens de verplaatsing door een beperkingsgebied een meerdaagse rustperiode in een controlepost is gepland.

    2.   Lid 1 van dit artikel is niet van toepassing wanneer de doorvoer plaatsvindt:

    a)

    uitsluitend uit of door epidemiologisch relevante geografische gebieden van het beperkingsgebied tijdens de seizoensgebonden vectorvrije periode, als vastgesteld overeenkomstig bijlage V, of

    b)

    uit of door delen van het beperkingsgebied dat is afgebakend als laagrisicogebied’ overeenkomstig artikel 7, lid 2 bis.

    3.   Wanneer de dieren voldoen aan ten minste een van de voorwaarden van de punten 5, 6 en 7 van deel A van bijlage III, zijn de behandeling van de dieren overeenkomstig lid 1, onder a) en b), en de bescherming van de dieren overeenkomstig lid 1, onder c), niet van toepassing.

    4.   Voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde dieren wordt de volgende zin toegevoegd aan de overeenkomstige gezondheidscertificaten, vastgesteld in de Richtlijnen 64/432/EEG, 91/68/EEG en 92/65/EEG of bedoeld in Beschikking 93/444/EEG:

    „Behandeling met insecticide/insectwerend middel … (naam van het product invullen) op … (datum invullen) om … (tijdstip invullen) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1266/2007 (4)”.

    3)

    Aan artikel 9 bis wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

    „4.   Voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde dieren wordt de volgende zin toegevoegd aan de overeenkomstige gezondheidscertificaten, vastgesteld in de Richtlijnen 64/432/EEG, 91/68/EEG en 92/65/EEG of bedoeld in Beschikking 93/444/EEG:

    „Dieren in overeenstemming met artikel 9 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1266/2007”.”

    4)

    De bijlagen I en III worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 28 augustus 2009.

    Voor de Commissie

    Androulla VASSILIOU

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 327 van 22.12.2000, blz. 74.

    (2)  PB L 283 van 27.10.2007, blz. 37.

    (3)  The EFSA Journal (2008) 795, 1-56.

    (4)  PB L 283 van 27.10.2007, blz. 37.”.


    BIJLAGE

    De bijlagen I en III worden als volgt gewijzigd:

    1)

    Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt 1.1.2.2 komt als volgt te luiden:

    „1.1.2.2.

    Serologische/virologische onderzoeken:

    bestaan uit ten minste een actief jaarlijks programma voor de uitvoering van serologische/virologische tests op populaties van vatbare soorten, gericht op de opsporing van bewijzen voor de overdracht van het bluetonguevirus door steekproefsgewijze serologische en/of virologische tests die worden uitgevoerd in alle epidemiologisch relevante geografische gebieden in de periode van het jaar waarin besmetting of seroconversie met grotere waarschijnlijkheid kan worden opgespoord;

    moeten zodanig zijn opgezet dat de monsters representatief zijn voor en zijn afgestemd op de structuur van de te bemonsteren populatie van de vatbare soorten in het epidemiologisch relevante geografische gebied en dat de steekproefgrootte is berekend voor de opsporing van een prevalentie van 20 % met een betrouwbaarheid van 95 % in de populatie van de vatbare soorten van dat epidemiologisch relevante geografische gebied. Voor de afbakening van een deel van een beschermingsgebied als „laagrisicogebied” overeenkomstig artikel 7, lid 2 bis, moet het onderzoek een steekproefgrootte hebben die is berekend voor de opsporing van een maandelijkse prevalentie van 2 % met een betrouwbaarheid van 95 % in de populatie van de vatbare soorten van dat epidemiologisch relevante geografische gebied;

    moeten ervoor zorgen dat seropositieve dieren van gevaccineerde of geïmmuniseerde populaties niet interfereren met de serologische onderzoeken;

    moeten ervoor zorgen dat de laboratoriumtests zodanig zijn opgezet dat positieve screeningtests gevolgd worden door de specifieke serologische/virologische tests voor het bluetongueserotype dat of de bluetongueserotypen die naar verwachting aanwezig is/zijn in het epidemiologisch relevante geografische gebied, zodat de aanwezigheid van dat/die specifieke circulerende serotype(n) kan worden bevestigd;

    kunnen tevens worden opgezet om de vaccinatiedekking en de verspreiding van de verschillende in het beperkingsgebied aanwezige bluetongueserotypen te monitoren;

    kunnen het testen van monsters omvatten die voor andere doeleinden zijn verzameld, zoals monsters uit slachthuizen of tankmelkmonsters.”;

    b)

    punt 2.2.2 komt als volgt te luiden:

    „2.2.2.

    Serologische/virologische onderzoeken:

    bestaan uit ten minste een actief jaarlijks programma voor de uitvoering van serologische/virologische tests op populaties van vatbare soorten, gericht op de opsporing van bewijzen voor de overdracht van het bluetonguevirus door steekproefsgewijze serologische en/of virologische tests die worden uitgevoerd in alle epidemiologisch relevante geografische gebieden in de periode van het jaar waarin besmetting of seroconversie met grotere waarschijnlijkheid kan worden opgespoord;

    moeten zodanig zijn opgezet dat de monsters representatief zijn voor en zijn afgestemd op de structuur van de te bemonsteren populatie van de vatbare soorten in het epidemiologisch relevante geografische gebied en dat de steekproefgrootte is berekend voor de opsporing van een prevalentie van 20 % met een betrouwbaarheid van 95 % in de populatie van de vatbare soorten van dat epidemiologisch relevante geografische gebied;

    moeten ervoor zorgen dat seropositieve dieren van gevaccineerde of geïmmuniseerde populaties niet interfereren met de serologische onderzoeken;

    kunnen het testen van monsters omvatten die voor andere doeleinden zijn verzameld, zoals monsters uit slachthuizen of tankmelkmonsters.”.

    2)

    Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    deel A wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    in punt 2 komt de tweede alinea als volgt te luiden:

    „De dieren zijn tot de verzending gedurende een periode van ten minste 60 dagen vóór de datum van verzending in een vectorbestendige inrichting tegen vectoren beschermd.”;

    ii)

    in punt 3 komt de eerste alinea als volgt te luiden:

    „De dieren zijn tot de verzending tijdens de seizoensgebonden vectorvrije periode, als vastgesteld overeenkomstig bijlage V, in een seizoensgebonden bluetonguevrij gebied gehouden of zijn gedurende een periode van ten minste 28 dagen in een vectorbestendige inrichting tegen vectoren beschermd en zijn tijdens die periode, met negatieve resultaten, onderworpen aan een serologische test overeenkomstig het OIE Terrestrial Manual voor de opsporing van antilichamen tegen de bluetonguevirusgroep, uitgevoerd op monsters van die dieren die ten minste 28 dagen na de datum van het begin van de periode van bescherming tegen vectoren of de seizoensgebonden vectorvrije periode zijn genomen.”;

    iii)

    in punt 4 komt de tweede alinea als volgt te luiden:

    „De dieren zijn tot de verzending tijdens de seizoensgebonden vectorvrije periode, als vastgesteld overeenkomstig bijlage V, in een seizoensgebonden bluetonguevrij gebied gehouden of zijn gedurende een periode van ten minste 14 dagen in een vectorbestendige inrichting tegen vectoren beschermd en zijn tijdens die periode, met negatieve resultaten, onderworpen aan een test voor de opsporing van ziekteverwekkers overeenkomstig het OIE Terrestrial Manual, uitgevoerd op monsters van die dieren die ten minste 14 dagen na de datum van het begin van de periode van bescherming tegen vectoren of de seizoensgebonden vectorvrije periode zijn genomen.”;

    b)

    deel B, punt b), komt als volgt te luiden:

    „b)

    zij zijn in een vectorbestendige inrichting tegen vectoren beschermd gedurende een periode van ten minste 60 dagen vóór het begin van en tijdens de winning van het sperma;”;

    c)

    deel C, punt 2, onder b), komt als volgt te luiden:

    „b)

    zij zijn in een vectorbestendige inrichting beschermd tegen vectoren gedurende een periode van ten minste 60 dagen vóór het begin van en tijdens de winning van de embryo’s/eicellen;”.


    Top