This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32005R2184
Commission Regulation (EC) No 2184/2005 of 23 December 2005 amending Regulations (EC) No 796/2004 and (EC) No 1973/2004 laying down detailed rules for the application of Council Regulation (EC) No 1782/2003 establishing common rules for direct support schemes under the common agricultural policy and establishing certain support schemes for farmers
Verordening (EG) nr. 2184/2005 van de Commissie van 23 december 2005 tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 796/2004 en (EG) nr. 1973/2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers
Verordening (EG) nr. 2184/2005 van de Commissie van 23 december 2005 tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 796/2004 en (EG) nr. 1973/2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers
PB L 347 van 30.12.2005, p. 61–69
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(BG, RO)
PB L 319M van 29.11.2008, p. 408–416
(MT)
No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2009
30.12.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 347/61 |
VERORDENING (EG) Nr. 2184/2005 VAN DE COMMISSIE
van 23 december 2005
tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 796/2004 en (EG) nr. 1973/2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (1), en met name op artikel 7, lid 1, artikel 24, lid 1, en artikel 145, onder c), l), m), n), p) en r),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Door de opneming van de steunregelingen voor katoen, olijfolie en tabak in de bedrijfstoeslagregeling is het noodzakelijk Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (2) in verscheidene opzichten te wijzigen, met name ten aanzien van de voor die steunregelingen toe te passen aanvraagprocedure en controlemaatregelen. Bovendien moeten de bepalingen van die verordening worden verduidelijkt wat bepaalde aspecten ervan betreft. |
(2) |
Voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 796/2004 moet worden verduidelijkt dat het begrip „perceel landbouwgrond” betrekking heeft op een aaneengesloten stuk grond waarop een enkele gewasgroep wordt geteeld door een enkele landbouwer. Deze definitie, gelezen in samenhang met artikel 49, lid 3, van die verordening, moet echter duidelijk maken dat gewassen van verschillende gewasgroepen op hetzelfde aaneengesloten stuk grond mogen worden geteeld als de verschillende steunregelingen dit toestaan. In dergelijke gevallen moet dezelfde oppervlakte in aanmerking worden genomen als verscheidene percelen landbouwgrond. |
(3) |
Wegens de bijzondere kenmerken van voor de productie van olijven bestemde percelen dient daarvoor een specifieke definitie te worden vastgesteld. |
(4) |
In artikel 66, lid 2, van Verordening (EG) nr. 796/2004 is bepaald dat de niet-naleving van verscheidene in het kader van de randvoorwaarden geldende verplichtingen die alle tot hetzelfde terrein van de randvoorwaarden in de zin van artikel 2, punt 31, van die verordening behoren, voor de vaststelling van de respectieve sancties als één niet-naleving moet worden beschouwd. Verduidelijkt dient te worden dat de verplichtingen van individuele landbouwers in het kader van de in artikel 4 van die verordening bedoelde instandhouding van het blijvend grasland tot hetzelfde terrein van de randvoorwaarden behoren als de eisen inzake een goede landbouw- en milieuconditie. De desbetreffende definities moeten dienovereenkomstig worden aangepast. |
(5) |
Verlangd moet worden dat de specifieke gegevens over de productie van katoen, olijfolie en tabak worden verstrekt in de verzamelaanvraag. |
(6) |
Aan de landbouwers worden voorbedrukte aanvraagformulieren en grafisch materiaal bezorgd. De landbouwers dienen de correcte oppervlakte van de grond te vermelden als het voorbedrukte materiaal foutief is, maar het zou erg moeilijk zijn om dit te doen voor de oppervlakte die voortvloeit uit veranderde standplaatsen van olijfbomen. Het is in dit verband voldoende de landbouwer ertoe te verplichten alle veranderingen met betrekking tot de standplaats van de olijfbomen te vermelden om de bevoegde autoriteit de gegevens te verschaffen die nodig zijn voor de herberekening om de exacte oppervlakte te bepalen die uit die veranderingen voortvloeit. |
(7) |
Overeenkomstig artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 796/2004 mogen de lidstaten voor het eerste jaar van toepassing van de bedrijfstoeslagregeling afwijken van sommige bepalingen inzake de verzamelaanvraag. Een dergelijke afwijking dient ook mogelijk te zijn telkens wanneer de bedrijfstoeslagregeling wordt uitgebreid tot nieuwe sectoren. |
(8) |
Aan de kruiscontroles aan de hand van de verzamelaanvraag dienen bepaalde specifieke controles te worden toegevoegd die betrekking hebben op verschillende voorwaarden waaraan een landbouwer bij het aanvragen van de gewasspecifieke betaling voor katoen moet voldoen. |
(9) |
Een fout die vaak wordt ontdekt bij de kruiscontroles, is een iets te hoge aangifte van de totale oppervlakte landbouwgrond binnen een referentieperceel. Als een referentieperceel is vermeld in steunaanvragen van twee of meer landbouwers die steun op grond van dezelfde steunregeling aanvragen, en als de totale aangegeven oppervlakte de oppervlakte landbouwgrond overtreft met een verschil dat binnen de overeenkomstig artikel 30, lid 1, van Verordening (EG) nr. 796/2004 bepaalde tolerantie blijft, moet de lidstaat eenvoudigheidshalve kunnen besluiten tot een evenredige vermindering van de betrokken oppervlakten. In bepaalde situaties moeten de betrokken landbouwers echter het recht hebben beroep aan te tekenen tegen een dergelijk besluit. |
(10) |
Om doeltreffende controles inzake de bij titel IV, hoofdstuk 10 quater, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde steunregeling voor tabak te garanderen dient te worden voorzien in de trekking van een specifieke steekproef voor de controles ter plaatse. |
(11) |
Blijkens de ervaring is het dienstig enige aanpassingen aan te brengen met betrekking tot de steekproef die ten minste moet worden getrokken voor de controles ter plaatse bij landbouwers die de in titel IV, hoofdstuk 4, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde areaalbetaling voor noten aanvragen. |
(12) |
Met het oog op de betaling van de in titel IV, hoofdstuk 10 quater, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde steun voor tabak dient te worden voorzien in het trekken van een specifieke steekproef van bedrijven voor eerste bewerking die in het stadium van de eerste bewerking en de verpakking van de tabak ter plaatse moeten worden gecontroleerd. |
(13) |
Aangezien het bepaalde in Verordening (EG) nr. 796/2004 inzake de trekking van steekproeven niet alleen op landbouwers betrekking heeft, moet artikel 27 van die verordening dienovereenkomstig worden aangepast. |
(14) |
De elementen waarmee rekening moet worden gehouden bij de risicoanalyse met het oog op de trekking van de ter plaatse te controleren steekproeven, moeten worden aangevuld in verband met de nieuwe steunregelingen waarvoor Verordening (EG) nr. 796/2004 in controles moet voorzien. |
(15) |
In het na elke controle ter plaatse op te stellen controleverslag moeten de relevante gegevens over olijfbomen worden vermeld. |
(16) |
Gezien de bijzondere kenmerken van de bij titel IV, hoofdstukken 10 bis, 10 ter en 10 quarter, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde steunregelingen voor katoen, olijfolie en tabak, moeten voor die steunregelingen specifieke controlebepalingen worden vastgesteld. |
(17) |
Nu in het kader van de productie van katoen erkende brancheorganisaties zijn ingevoerd, moeten specifieke bepalingen betreffende de controles ter plaatse bij die organisaties worden vastgesteld. |
(18) |
Overeenkomstig artikel 110 duodecies, onder a) en c), van Verordening (EG) nr. 1782/2003 wordt de steun voor tabak slechts toegekend indien de ruwe tabak afkomstig is uit een gepreciseerd productiegebied en wordt geleverd in het kader van een teeltcontract. De productiesteun voor tabak kan pas worden betaald na een controle van de leveringen om te garanderen dat de betrokken verrichtingen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. In verscheidene lidstaten worden de controles verricht op de plaats waar de tabak wordt geleverd, in plaats van op die waar hij wordt bewerkt. Ter voorkoming van onregelmatigheden moeten de op die plaatsen te verrichten controles en de voorwaarden voor het verdere vervoer van de ruwe tabak nader worden omschreven. |
(19) |
Om doeltreffende controles in het stadium van de eerste bewerking en de verpakking te garanderen moet de ruwe tabak onder controle worden geplaatst op het ogenblik waarop de landbouwer deze levert aan het bedrijf voor eerste bewerking. Om dezelfde reden moet niet alleen de tabak uit de Gemeenschap maar ook die uit derde landen onder controle blijven totdat de eerste bewerking en de verpakking hebben plaatsgevonden. |
(20) |
Ten aanzien van de berekeningsgrondslag in het licht van de aangegeven oppervlakten en ten aanzien van de kortingen en uitsluitingen zijn bijzondere bepalingen nodig om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de steunaanvragen in het kader van de steunregelingen voor tabak en katoen. |
(21) |
Bijzondere bepalingen zijn nodig met betrekking tot de extra betalingen die worden verleend in het geval van de facultatieve uitvoering voor specifieke soorten landbouw en kwaliteitsproductie. |
(22) |
De steunregelingen die niet zijn vastgesteld bij de titels III of IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003, maar wel worden genoemd in bijlage I bij die verordening, behoren ook tot de regelingen inzake rechtstreekse betalingen. Daarom zijn de randvoorwaarden ook voor die steunregelingen relevant en moeten de in het kader van die steunregelingen ingediende steunaanvragen eveneens aan de desbetreffende steekproeftrekking worden onderworpen. |
(23) |
Gezien de specifieke kenmerken van de bij titel IV, hoofdstukken 10 bis, 10 ter en 10 quarter, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde steunregelingen voor katoen en tabak, dienen met betrekking tot die steunregelingen bijzondere sancties te worden vastgesteld. |
(24) |
Blijkens de ervaring is het nodig de aan de Commissie mee te delen gegevens te verduidelijken en nader te specificeren. |
(25) |
Bij artikel 171 bis sexies van Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en IV bis van die verordening ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen (3) is de procedure vastgesteld voor de erkenning van de in artikel 110 quinquies van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde brancheorganisaties van landbouwers die katoen produceren. Een regeling dient te worden getroffen voor het geval dat een erkende brancheorganisatie niet langer aan de desbetreffende criteria voldoet. |
(26) |
De Verordeningen (EG) nr. 796/2004 en (EG) nr. 1973/2004 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(27) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 796/2004 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Aan artikel 13 worden de volgende leden toegevoegd: „10. In het geval van een aanvraag om de gewasspecifieke betaling voor katoen zoals bedoeld in titel IV, hoofdstuk 10 bis, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bevat de verzamelaanvraag:
11. In het geval van een aanvraag om de steun voor olijfgaarden zoals bedoeld in titel IV, hoofdstuk 10 ter, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bevat de verzamelaanvraag voor elk voor de productie van olijven bestemd perceel het aantal en de standplaats op het perceel van:
12. In het geval van een aanvraag om de in titel IV, hoofdstuk 10 quater, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde steun voor tabak bevat de verzamelaanvraag:
De lidstaten kunnen bepalen dat de onder c) bedoelde informatie afzonderlijk mag worden ingediend op een latere datum, die niet later mag zijn dan 15 mei van het jaar na de oogst.”. |
4) |
Aan artikel 14, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd: „De in de eerste alinea bedoelde afwijking is ook mogelijk ten aanzien van het eerste jaar indien nieuwe sectoren aan de bedrijfstoeslagregeling worden toegevoegd en de toeslagrechten nog niet definitief zijn vastgesteld voor de landbouwers voor wie deze toevoeging van belang is.”. |
5) |
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
In artikel 26 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:
|
7) |
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
In artikel 28, lid 1, wordt punt c) vervangen door:
|
9) |
In artikel 30 wordt lid 1 vervangen door: „1. De oppervlakte van de percelen landbouwgrond wordt geconstateerd met behulp van enig door de bevoegde autoriteit bepaald geschikt middel dat een meetnauwkeurigheid garandeert die ten minste overeenkomt met die welke volgens de nationale bepalingen voor officiële metingen is vereist. De bevoegde autoriteit kan een meettolerantie vaststellen die niet meer bedraagt dan:
De in de eerste alinea bedoelde tolerantie geldt niet voor voor de productie van olijven bestemde percelen waarvan de oppervlakte overeenkomstig de punten 2 en 3 van bijlage XXIV bij Verordening (EG) nr. 1973/2004 wordt uitgedrukt in GIS-ha olijven.”. |
10) |
Na artikel 31 wordt het volgende artikel ingevoegd: „Artikel 31 bis Controles ter plaatse bij erkende brancheorganisaties Tijdens de controles ter plaatse bij erkende brancheorganisaties in het kader van aanvragen om de gewasspecifieke betaling voor katoen zoals bedoeld in titel IV, hoofdstuk 10 bis, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 wordt nagegaan of wordt voldaan aan de criteria voor erkenning van die organisaties, en worden de lijst van hun leden en de in artikel 110 sexies van die verordening bedoelde schaal gecontroleerd.”. |
11) |
In titel III, hoofdstuk II, wordt in afdeling II de volgende onderafdeling ingevoegd: „Onderafdeling II ter Controles ter plaatse in verband met de aanvragen om steun voor tabak Artikel 33 ter Controles van de leveringen 1. Wat de aanvragen om de in titel IV, hoofdstuk 10 quater, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde steun voor tabak betreft, moeten alle leveringen worden gecontroleerd. Elke levering moet zijn goedgekeurd door de bevoegde autoriteit, die vooraf moet worden geïnformeerd zodat zij zich kan vergewissen van de datum van levering. Bij de controle gaat de bevoegde autoriteit na of zij de levering vooraf heeft goedgekeurd. 2. Wanneer de tabak wordt geleverd in een erkend aankoopcentrum zoals bedoeld in artikel 171 quater duodecies, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1973/2004, mag de onbewerkte tabak na de controle het aankoopcentrum alleen verlaten om naar het bewerkingsbedrijf te worden vervoerd. Na de controle moet de tabak in afzonderlijke hoeveelheden worden gegroepeerd. Het vervoer van die hoeveelheden naar het bewerkingsbedrijf moet schriftelijk zijn goedgekeurd door de bevoegde autoriteit, die vooraf moet worden geïnformeerd zodat zij zich er precies van kan vergewissen welk vervoermiddel wordt gebruikt, welke route wordt gevolgd, hoe laat het transport vertrekt en aankomt en welke afzonderlijke hoeveelheden worden vervoerd. 3. Bij binnenkomst van de tabak in het bewerkingsbedrijf verifieert de bevoegde controle-instantie, met name door weging, of deze leveringen inderdaad de in de aankoopcentra gecontroleerde afzonderlijke hoeveelheden betreffen. De bevoegde autoriteit kan de specifieke voorwaarden vaststellen die zij voor de controles nodig acht. Artikel 33 quater Onder controle plaatsen en controles in het stadium van de eerste bewerking en de verpakking 1. De lidstaten treffen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de ruwe tabak onder controle wordt geplaatst bij de levering ervan van de landbouwer aan het bedrijf voor eerste bewerking. Het onder controle plaatsen moet garanderen dat de ruwe tabak niet aan de controle kan worden onttrokken zolang de eerste bewerking en de verpakking niet zijn beëindigd, en dat dezelfde ruwe tabak niet meer dan eenmaal voor controle kan worden aangeboden. 2. Bij de controles in het stadium van de eerste bewerking en de verpakking van de tabak wordt nagegaan of wordt voldaan aan artikel 171 quater ter van Verordening (EG) nr. 1973/2004, met name wat de hoeveelheden ruwe tabak in elk te controleren bedrijf betreft, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen in de Gemeenschap geproduceerde ruwe tabak en ruwe tabak van oorsprong of herkomst uit derde landen. Daartoe omvatten die controles:
3. De in dit artikel bedoelde controles worden uitgevoerd op de plaats waar de ruwe tabak wordt bewerkt. Binnen een door de lidstaat te bepalen termijn delen de betrokken bedrijven de bevoegde instanties waaronder zij ressorteren, schriftelijk mee op welke plaatsen de bewerking zal worden uitgevoerd. Daartoe kunnen de lidstaten bepalen welke gegevens de bedrijven voor eerste bewerking aan de bevoegde instanties moeten verstrekken. 4. De in dit artikel bedoelde controles zijn in alle gevallen onaangekondigd.” |
12) |
Artikel 38 wordt vervangen door: „Artikel 38 Bijzondere bepalingen met betrekking tot de extra betalingen Ten aanzien van de extra betalingen voor specifieke soorten landbouw of kwaliteitsproductie zoals bedoeld in artikel 69 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en de extra betalingen zoals bedoeld in de artikelen 119 en 133 van die verordening passen de lidstaten het bepaalde in de onderhavige titel toe waar dit passend is. Mocht dit wegens de structuur van de regeling inzake de extra betalingen niet passend zijn, dan zorgt de lidstaat voor controles die een controleniveau garanderen dat gelijkwaardig is aan het controleniveau waarin de onderhavige titel voorziet.”. |
13) |
In artikel 44, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door: „De bevoegde controleautoriteit voert voor de eisen of normen waarvoor zij verantwoordelijk is, controles uit bij ten minste 1 % van alle landbouwers die steunaanvragen in het kader van de regelingen inzake rechtstreekse betalingen in de zin van artikel 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 1782/2003 hebben ingediend en onder haar ressorteren.”. |
14) |
Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:
|
15) |
Artikel 51 wordt als volgt gewijzigd:
|
16) |
Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:
|
17) |
De volgende artikelen worden ingevoegd na artikel 54: „Artikel 54 bis Kortingen en uitsluitingen met betrekking tot steunaanvragen voor tabak Onverminderd kortingen en uitsluitingen overeenkomstig de artikelen 51 en 53, geldt dat, wanneer wordt vastgesteld dat de tabak niet uiterlijk op 20 juni van het oogstjaar is uitgeplant op het in het teeltcontract vermelde perceel:
De in de eerste alinea, onder a) en b), bedoelde kortingen of uitsluitingen zijn evenwel niet van toepassing in het geval dat de landbouwer ten genoegen van de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 171 quater quinquies, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1973/2004 redenen voor de vertraging kan aanvoeren. Wanneer wordt vastgesteld dat het perceel waarop de tabak wordt geteeld, verschilt van het in het teeltcontract vermelde perceel, wordt de aan de betrokken landbouwer voor de betrokken oogst te betalen steun met 5 % verlaagd. Artikel 54 ter Kortingen en uitsluitingen met betrekking tot de gewasspecifieke betaling voor katoen Onverminderd kortingen en uitsluitingen overeenkomstig de artikelen 51 en 53, geldt dat, wanneer wordt vastgesteld dat de landbouwer de uit artikel 171 bis septies, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1973/2004 voortvloeiende verplichtingen niet nakomt, hij het recht op de in artikel 110 septies, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bepaalde verhoging van de steun verliest. Bovendien wordt voor die landbouwer de overeenkomstig artikel 110 quater van Verordening (EG) nr. 1782/2003 te verlenen steun voor katoen per subsidiabele hectare verlaagd met het bedrag van de in artikel 110 septies, lid 2, van die verordening bepaalde verhoging.”. |
18) |
Artikel 63 wordt vervangen door: „Artikel 63 Bevindingen met betrekking tot de extra betalingen Wat de in artikel 69 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde extra betalingen voor specifieke soorten landbouw of kwaliteitsproductie en de in de artikelen 119 en 133 van die verordening bedoelde extra betalingen betreft, passen de lidstaten kortingen en uitsluitingen toe die wezenlijk gelijkwaardig zijn aan die waarin de onderhavige titel voorziet.”. |
19) |
In artikel 64 wordt de tweede alinea vervangen door: „Indien in het in artikel 22 van Verordening (EG) nr. 1973/2004 bedoelde geval de betrokken persoon de productie niet uiterlijk op de uiterste datum voor de indiening van de aanvraag hervat, wordt de geconstateerde individuele referentiehoeveelheid geacht nul te bedragen. In dat geval wordt de steunaanvraag van de betrokken persoon voor het betrokken jaar afgewezen. Een bedrag dat gelijk is aan het bedrag waarop de afgewezen aanvraag betrekking heeft, wordt verrekend met de steunbetalingen in het kader van welke dan ook van de in de titels III en IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde steunregelingen waarop die persoon aanspraak kan maken op grond van de aanvragen die hij indient in het kalenderjaar volgende op het kalenderjaar waarin de niet-hervatting wordt vastgesteld.”. |
20) |
In artikel 76 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:
|
Artikel 2
In Verordening (EG) nr. 1973/2004 wordt artikel 171 bis sexies vervangen door:
„Artikel 171 bis sexies
Erkenning van de brancheorganisaties
1. Elk jaar erkennen de lidstaten vóór 31 december met het oog op de inzaai in het volgende jaar elke brancheorganisatie voor de productie van katoen die daarom verzoekt en die:
a) |
is samengesteld uit producenten met een totaal areaal van meer dan een door de lidstaat op ten minste 10 000 ha vastgestelde limiet dat voldoet aan de in artikel 171 bis bedoelde criteria voor de verlening van een vergunning, en ten minste één egreneringsbedrijf; |
b) |
welomschreven acties onderneemt die met name tot doel hebben:
|
c) |
regels voor het interne functioneren heeft vastgesteld die met name betrekking hebben op:
|
Wat 2006 betreft erkennen de lidstaten de brancheorganisaties voor de productie van katoen evenwel vóór 28 februari 2006.
2. Wanneer wordt vastgesteld dat een erkende brancheorganisatie de in lid 1 bepaalde erkenningscriteria niet in acht neemt, trekt de lidstaat de erkenning in tenzij de niet-inachtneming van de betrokken criteria binnen een redelijke termijn wordt verholpen. Wanneer het voornemen bestaat de erkenning in te trekken, deelt de lidstaat dat voornemen aan de brancheorganisatie mee onder vermelding van de redenen voor de intrekking. De lidstaat stelt de brancheorganisatie in de gelegenheid om binnen een bepaalde termijn haar opmerkingen in te dienen. De lidstaten voorzien in de toepassing van passende sancties in het geval dat de erkenning wordt ingetrokken.
Landbouwers die lid zijn van een erkende brancheorganisatie waarvan de erkenning overeenkomstig de eerste alinea wordt ingetrokken, verliezen hun recht op de in artikel 110 septies, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bepaalde verhoging van de steun.”.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing voor de steunaanvragen betreffende de jaren of premieperioden met ingang van 1 januari 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 december 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 118/2005 van de Commissie (PB L 24 van 27.1.2005, blz. 15).
(2) PB L 141 van 30.4.2004, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1954/2005 (PB L 314 van 30.11.2005, blz. 10).
(3) PB L 345 van 20.11.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2182/2005 (Zie bladzijde 31 van dit Publicatieblad).
(4) PB L 345 van 20.11.2004, blz. 1.”;
(5) PB L 210 van 28.7.1998, blz. 32.”