Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022CN0675

    Zaak C-675/22: Beroep ingesteld op 2 november 2022 — Polen/Raad

    PB C 7 van 9.1.2023, p. 18–18 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    9.1.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 7/18


    Beroep ingesteld op 2 november 2022 — Polen/Raad

    (Zaak C-675/22)

    (2023/C 7/22)

    Procestaal: Pools

    Partijen

    Verzoekende partij: Republiek Polen (vertegenwoordiger: B. Majczyna, gemachtigde)

    Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

    Conclusies

    nietigverklaring van verordening (EU) 2022/1369 van de Raad van 5 augustus 2022 inzake gecoördineerde maatregelen ter reductie van de gasvraag (1) in haar geheel;

    verwijzing van de Raad van de Europese Unie in de kosten;

    subsidiair, voor het geval het Hof van Justitie oordeelt dat de rechtsgrondslag van de bestreden verordening juist is, nietigverklaring van artikel 5, leden 1 en 2, van de bestreden verordening 2022/1369.

    Middelen en voornaamste argumenten

    De Republiek Polen voert tegen de bestreden verordening 2022/1369 de volgende middelen aan:

    1)

    De rechtsgrondslag voor de vaststelling van de verordening is onjuist en in verband daarmee is artikel 192, lid 2, onder c), VWEU jo. artikel 194, lid 2, tweede alinea, VWEU geschonden doordat de bestreden verordening niet is vastgesteld op de rechtsgrondslag van artikel 192, lid 2, onder c), VWEU, waarin eenparigheid van stemmen in de Raad wordt voorgeschreven, hoewel de verordening een aanzienlijke invloed heeft op de keuze van een lidstaat tussen verschillende energiebronnen en op de algemene structuur van zijn energievoorziening.

    In de eerste plaats voert Polen aan dat de rechtsgrondslag van de bestreden verordening, namelijk artikel 122, lid 1, VWEU, onjuist is. Polen wijst erop dat de voornaamste doelstelling van de bestreden verordening is aanzienlijke invloed uit te oefenen op de voorwaarden voor de exploitatie van energiebronnen, op de keuze tussen verschillende energiebronnen en op de algemene structuur van de energievoorziening. Aangezien de verordening een aanzienlijke invloed heeft op de vrijheid om een energiemix vast te stellen, moet zij worden vastgesteld op de grondslag van artikel 192, lid 2, onder c), VWEU, namelijk volgens een bijzondere wetgevingsprocedure waarbij de Raad met eenparigheid van stemmen beslist.

    2)

    Het beginsel van rechtszekerheid is geschonden doordat de instellingen van de Unie een discretionaire bevoegdheid is toegekend met betrekking tot de afkondiging van een Unie-alarm en doordat een toelichting ontbreekt hoe de middelen in de verordening de doelen ervan moeten verwezenlijken.

    3)

    Het beginsel van energiesolidariteit is geschonden.


    (1)  PB 2022, L 206, blz. 1.


    Top