This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52020AP0317
Amendments adopted by the European Parliament on 25 November 2020 on the proposal for a directive of the European Parliament and of the Council amending Directive 2014/65/EU as regards information requirements, product governance and position limits to help the recovery from the COVID-19 pandemic (COM(2020)0280 — C9-0210/2020 — 2020/0152(COD)) Amendment 9 unless indicated otherwise
Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 25 november 2020 op het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2014/65/EU wat betreft informatievereisten, productgovernance en positielimieten om bij te dragen aan het herstel van de COVID-19-pandemie (COM(2020)0280 — C9-0210/2020 — 2020/0152(COD)) Amendement 9 tenzij anders bepaald
Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 25 november 2020 op het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2014/65/EU wat betreft informatievereisten, productgovernance en positielimieten om bij te dragen aan het herstel van de COVID-19-pandemie (COM(2020)0280 — C9-0210/2020 — 2020/0152(COD)) Amendement 9 tenzij anders bepaald
PB C 425 van 20.10.2021, p. 171–183
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
20.10.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 425/171 |
P9_TA(2020)0317
Markten voor financiële instrumenten: wijziging van de informatievereisten, productgovernance en positielimieten om bij te dragen aan het herstel van de COVID-19-pandemie ***I
Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 25 november 2020 op het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2014/65/EU wat betreft informatievereisten, productgovernance en positielimieten om bij te dragen aan het herstel van de COVID-19-pandemie (COM(2020)0280 — C9-0210/2020 — 2020/0152(COD)) (1)
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Amendement 9 tenzij anders bepaald
(2021/C 425/26)
AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT (*1)
op het voorstel van de Commissie
RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van Richtlijn 2014/65/EU wat betreft informatievereisten, productgovernance en positielimieten om bij te dragen aan het herstel van de COVID-19-pandemie
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 53, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De COVID-19-pandemie heeft zware gevolgen voor mensen en bedrijven en voor de gezondheidszorgstelsels, economieën en financiële stelsels van de lidstaten. De Commissie heeft in haar mededeling aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 27 mei 2020 met als titel “Het moment van Europa: herstel en voorbereiding voor de volgende generatie” (2) benadrukt dat liquiditeit en toegang tot financiering in de komende maanden knelpunten zullen blijven. Het is daarom van cruciaal belang dat het herstel van de zware economische schok die door de COVID-19-pandemie is veroorzaakt, wordt ondersteund door in bestaande financiële wetgeving de bureaucratie te verminderen door beperkte gerichte wijzigingen aan te brengen. Het algemene doel van de wijzigingen moet daarom zijn onnodige bureaucratie weg te nemen en tijdelijke uitzonderingen te maken die effectief worden geacht om de economische onrust te verzachten. De wijzigingen moeten voorkomen dat er veranderingen worden aangebracht waardoor de sector zwaarder wordt belast en moeten ervoor zorgen dat complexe wetgevingskwesties tijdens de geplande evaluatie van MiFID II worden geregeld. Dit pakket maatregelen wordt goedgekeurd onder het label “Herstelpakket voor de kapitaalmarkten”. |
(2) |
Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (3) betreffende markten voor financiële instrumenten werd in 2014 vastgesteld als reactie op de financiële crisis die in 2007-2008 uitbrak. Die richtlijn heeft het financiële stelsel in de Unie aanzienlijk versterkt en garandeert een hoog niveau van bescherming van de beleggers in de gehele Unie. Verdere inspanningen om de complexiteit van de regelgeving en de nalevingskosten van de beleggingsondernemingen te verminderen en concurrentieverstoringen weg te nemen, kunnen in overweging worden genomen , mits tegelijkertijd voldoende rekening wordt gehouden met de bescherming van de beleggers . |
(3) |
Wat de vereisten betreft die tot doel hadden de beleggers te beschermen, heeft Richtlijn 2014/65/EU zijn doelstelling om maatregelen vast te stellen die voldoende rekening houden met de bijzondere kenmerken van elke categorie beleggers (niet-professionele cliënten, professionele cliënten en in aanmerking komende tegenpartijen), niet volledig verwezenlijkt. Sommige van die vereisten hebben niet altijd de bescherming van de beleggers verbeterd, maar hebben soms de vlotte uitvoering van beleggingsbeslissingen belemmerd. Om de bescherming van de beleggers nog meer te verbeteren, is het van cruciaal belang dat bij de geschiktheidsbeoordeling rekening wordt gehouden met het schuldniveau van niet-professionele beleggers, met name gezien de stijgende schulden bij consumenten als gevolg van de COVID-19-pandemie. Bovendien zouden bepaalde vereisten in Richtlijn 2014/65/EU kunnen worden gewijzigd om ▌ de verlening van beleggingsdiensten en de prestaties van beleggingsactiviteiten te faciliteren, mits de wijziging plaatsvindt op een evenwichtige manier die de beleggers volledig beschermt. |
(4) |
De vereisten inzake productgovernance kunnen de verkoop van bedrijfsobligaties beperken. Bedrijfsobligaties met een bepaling inzake vervroegde aflossing worden doorgaans beschouwd als veilige en eenvoudige producten die in aanmerking komen voor niet-professionele cliënten. Een dergelijke bepaling inzake vervroegde aflossing beschermt beleggers tegen verliezen ingeval een emittent voor vervroegde aflossing kiest, door ervoor te zorgen dat die beleggers een betaling ontvangen die gelijk is aan de netto contante waarde van de coupons die zij zouden hebben ontvangen indien de obligatie niet vervroegd was afgelost. De vereisten inzake productgovernance moeten daarom niet langer van toepassing zijn op bedrijfsobligaties met dergelijke bepalingen inzake vervroegde aflossing. |
(5) |
In de door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) gelanceerde oproep tot het indienen van feitelijke gegevens over het effect van “inducements” en de vereisten inzake bekendmaking van kosten en lasten uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU en in de openbare raadpleging van de Commissie is bevestigd dat professionele cliënten en in aanmerking komende tegenpartijen geen gestandaardiseerde en verplichte kosteninformatie nodig hebben omdat zij reeds de nodige informatie ontvangen wanneer zij met hun dienstverlener onderhandelen. Die informatie is afgestemd op hun behoeften en is vaak gedetailleerder. In aanmerking komende tegenpartijen en professionele cliënten moeten derhalve worden vrijgesteld van de vereisten inzake de bekendmaking van kosten en lasten, behalve met betrekking tot de diensten van beleggingsadvies en vermogensbeheer, omdat professionele cliënten die vermogensbeheer- of beleggingsadviesrelaties aangaan, niet noodzakelijkerwijs over voldoende deskundigheid of kennis beschikken om te worden vrijgesteld van de bekendmakingen van kosten en lasten. |
(6) |
Beleggingsondernemingen zijn momenteel verplicht een kosten-batenanalyse te verrichten van bepaalde portefeuilleactiviteiten in het geval van doorlopende relaties met hun cliënten waarin financiële instrumenten worden omgeschakeld. Dit verplicht beleggingsondernemingen ertoe de nodige informatie bij de cliënt in te winnen en te kunnen aantonen dat de baten van een dergelijke omschakeling opwegen tegen de kosten. Aangezien deze procedure te belastend is voor professionele cliënten, die de neiging hebben om frequent om te schakelen, moeten zij van deze eis worden vrijgesteld, al moet het mogelijk blijven om ervoor te kiezen. Aangezien niet-professionele cliënten een hoog niveau van bescherming nodig hebben, moet die mogelijkheid worden beperkt tot professionele cliënten. |
(7) |
Cliënten die een doorlopende relatie met een beleggingsonderneming onderhouden, ontvangen periodiek of op basis van triggers verplichte dienstverslagen. Noch beleggingsondernemingen noch hun professionele cliënten vinden dergelijke dienstverslagen nuttig. Die verslagen zijn met name nutteloos gebleken voor professionele cliënten op uiterst volatiele markten, aangezien de verslagen zeer frequent en in grote aantallen worden verstrekt. Professionele cliënten reageren vaak op die verslagen hetzij door die verslagen niet te lezen, hetzij door snelle beleggingsbeslissingen te nemen in plaats van door te gaan met een beleggingsstrategie op lange termijn. In aanmerking komende tegenpartijen zouden daarom die dienstverslagen niet langer moeten ontvangen. Professionele cliënten moeten er echter voor kunnen kiezen om die dienstverslagen toch te ontvangen. |
(8) |
Bij Richtlijn 2014/65/EU zijn rapportagevereisten ingevoerd over de wijze waarop orders onder de voor de cliënt voordeligste voorwaarden werden uitgevoerd. Die technische verslagen bevatten grote hoeveelheden gedetailleerde kwantitatieve informatie over de plaats van uitvoering, het financiële instrument, de prijs, de kosten en de waarschijnlijkheid van uitvoering. Zoals blijkt uit het zeer lage aantal downloads van de websites van de beleggingsondernemingen, worden die verslagen zelden gelezen door de beleggers. Aangezien zij beleggers niet in staat stellen op basis van die gegevens zinvolle vergelijkingen te maken, moet de publicatie van die verslagen tijdelijk worden opgeschort. |
(9) |
Om de communicatie tussen beleggingsondernemingen en hun cliënten en dus het beleggingsproces zelf te vergemakkelijken, hoeft de informatie over beleggingen niet langer op papier te worden verstrekt, maar moet deze, als standaardoptie, elektronisch worden verstrekt. Niet-professionele cliënten moeten echter kunnen verzoeken om informatie op papier te blijven ontvangen. |
(9 bis) |
De Commissie moet een verslag indienen over het effect van de toepassing van positielimieten en positiebeheer op de liquiditeit, het marktmisbruik en de voorwaarden voor de ordelijke koersvorming en afwikkeling op grondstoffenderivatenmarkten, zoals bepaald in deze richtlijn. Een op feiten gebaseerde beoordeling van de regeling voor grondstoffenderivaten en de raadpleging van een breed scala van belanghebbenden is essentieel bij de inhoudelijke herziening van die bepalingen, die zijn vastgesteld naar aanleiding van de overeenkomsten van de G20-top van 2009 in Pittsburgh en van 2011 in Cannes om de regulering, werking en transparantie van grondstoffenderivatenmarkten te verbeteren en om buitensporige prijsschommelingen aan te pakken. [Am. 2] |
(10) |
Richtlijn 2014/65/EU voorziet erin dat personen die beroepsmatig grondstoffenderivaten, emissierechten en derivaten daarvan verhandelen, kunnen gebruikmaken van een vrijstelling van vergunning als beleggingsonderneming wanneer hun handelsactiviteit een nevenactiviteit is van hun hoofdbedrijf. Personen die de nevenactiviteitstoets aanvragen, zijn verplicht de betrokken bevoegde autoriteit jaarlijks in kennis te stellen van het feit dat zij van die mogelijkheid gebruikmaken, en de nodige elementen te verstrekken om te voldoen aan de twee kwantitatieve toetsen die bepalen of hun handelsactiviteit een nevenactiviteit is van hun hoofdbedrijf. Bij de eerste toets wordt de omvang van de speculatieve handelsactiviteit van een entiteit vergeleken met de totale handelsactiviteit in de Unie op basis van de activaklasse. Bij de tweede toets wordt de omvang van de speculatieve handelsactiviteit, waarbij alle activaklassen in aanmerking worden genomen, vergeleken met de totale handelsactiviteit op het gebied van financiële instrumenten door de entiteit op groepsniveau. Er is een alternatieve vorm van de tweede toets, die erin bestaat het voor de speculatieve handelsactiviteit gebruikte geraamde kapitaal te vergelijken met de werkelijke hoeveelheid kapitaal die op groepsniveau voor de hoofdactiviteit wordt gebruikt. Die kwantitatieve toetsen moeten de basisregel blijven voor de vrijstelling voor nevenactiviteit . Bij wijze van alternatief moeten de nationale toezichthoudende autoriteiten toestemming kunnen krijgen om zich te baseren op kwalitatieve elementen , onder duidelijk omschreven voorwaarden . ESMA moet de bevoegdheid krijgen om toelichting te verstrekken over de omstandigheden waarin nationale autoriteiten een kwalitatieve benadering kunnen toepassen en om ontwerpen van technische reguleringsnormen inzake de kwaliteitscriteria te ontwikkelen. Personen die voor de vrijstelling in aanmerking komen, met inbegrip van market makers, handelen voor eigen rekening of verlenen andere beleggingsdiensten dan handel voor eigen rekening, voor cliënten of leveranciers van hun hoofdbedrijf. De vrijstelling zou voor beide gevallen afzonderlijk en op geaggregeerde basis beschikbaar zijn als het gaat om een nevenactiviteit op groepsbasis beschouwd. Die vrijstelling mag niet worden verleend aan personen die een techniek van hoogfrequente algoritmische handel toepassen of behoren tot een groep waarvan het hoofdbedrijf bestaat in het verlenen van beleggingsdiensten of bankactiviteiten, of het optreden als market maker met betrekking tot grondstoffenderivaten. ▌ |
(11) |
De bevoegde autoriteiten moeten momenteel positielimieten vaststellen en toepassen ten aanzien van de omvang van een nettopositie die een persoon op elk moment kan aanhouden in grondstoffenderivaten die op handelsplatformen worden verhandeld en economisch gelijkwaardige OTC-contracten die door de Commissie worden aangewezen. Aangezien de regeling inzake positielimieten ongunstig is gebleken voor de ontwikkeling van nieuwe grondstoffenmarkten, moeten opkomende grondstoffenmarkten worden uitgesloten van de regeling inzake positielimieten. In plaats daarvan mogen de positielimieten alleen van toepassing zijn op grondstoffenderivaten die als significante of cruciale grondstoffenderivaten worden aangemerkt, en hun economisch gelijkwaardige OTC-contracten. Significante of cruciale derivaten zijn energiegrondstoffenderivaten met een positie in openstaande contracten van ten minste 300 000 eenheden in een periode van één jaar. Vanwege het cruciale belang ervan voor burgers zullen landbouwgrondstoffenderivaten die een onderliggende hebben dat voor menselijke consumptie bestemd is, en hun economisch gelijkwaardige OTC-contracten onder de huidige regeling inzake positielimieten blijven vallen. ESMA moet worden belast met de ontwikkeling van ontwerpen van reguleringsnormen om de landbouwgrondstoffenderivaten met een onderliggende voor menselijke consumptie te bepalen die aan positielimieten gebonden zijn, en cruciale of significante derivaten die aan positielimieten gebonden zijn. Voor significante en cruciale derivaten moet ESMA rekening houden met een positie in openstaande contracten van 300 000 eenheden in een periode van één jaar, het aantal marktdeelnemers en de onderliggende grondstof. |
(12) |
Richtlijn 2014/65/EU staat geen vrijstelling voor afdekking voor financiële entiteiten toe. Verschillende overwegend commerciële groepen die een financiële entiteit voor hun handelsactiviteiten oprichtten, bevonden zich in een situatie waarin hun financiële entiteit niet alle transacties voor de groep kon uitvoeren, omdat de financiële entiteit niet in aanmerking kwam voor de vrijstelling voor afdekking. Daarom moet een strikt omschreven vrijstelling voor afdekking voor financiële tegenpartijen worden ingevoerd. Die vrijstelling voor afdekking zou beschikbaar zijn wanneer, binnen een overwegend commerciële groep, een persoon als beleggingsonderneming ingeschreven is en namens die commerciële groep handelt. Om deze vrijstelling voor afdekking te beperken tot alleen die financiële entiteiten die handeldrijven voor de niet-financiële entiteiten in de overwegend commerciële groep, moet die vrijstelling voor afdekking van toepassing zijn op de posities die door die financiële entiteit worden aangehouden waarvan objectief kan worden aangetoond dat zij de risico’s verminderen die rechtstreeks verband houden met de commerciële bedrijvigheid van de niet-financiële entiteiten van de groep. |
(13) |
Zelfs in liquide contracten treedt doorgaans slechts een beperkt aantal marktdeelnemers op als market makers op grondstoffenmarkten. Wanneer die marktdeelnemers positielimieten moeten toepassen, kunnen zij niet even doeltreffend zijn als market makers. Daarom moet een vrijstelling van de regeling inzake positielimieten worden ingevoerd voor financiële en niet-financiële tegenpartijen voor posities die het gevolg zijn van transacties die worden aangegaan om aan de verplichting inzake liquiditeitsverschaffing te voldoen. |
(13 bis) |
De wijzigingen in de regeling inzake positielimieten zijn bedoeld om de ontwikkeling van nieuwe energiecontracten te ondersteunen, met name op de elektriciteitsmarkt, en zijn niet bedoeld om de regeling voor landbouwgrondstoffencontracten te versoepelen. |
(14) |
De huidige regeling inzake positielimieten houdt geen rekening met de unieke kenmerken van gesecuritiseerde derivaten. Gesecuritiseerde derivaten moeten daarom worden uitgesloten van de regeling inzake positielimieten. |
(15) |
Sinds de inwerkingtreding van Richtlijn 2014/65/EU konden nog geen gelijkwaardige grondstoffenderivatencontracten worden vastgesteld. Door het concept van “hetzelfde contract” in die richtlijn is de methode voor het bepalen van de limiet van andere maanden nadelig voor het platform met de minder liquide markt wanneer handelsplatformen concurreren voor grondstoffenderivaten die gebaseerd zijn op hetzelfde onderliggende en dezelfde kenmerken hebben. Daarom moet de verwijzing naar “hetzelfde contract” in Richtlijn 2014/65/EU worden geschrapt. De bevoegde autoriteiten moeten kunnen overeenkomen dat de op hun respectieve handelsplatformen verhandelde grondstoffenderivaten gebaseerd zijn op hetzelfde onderliggende en dezelfde kenmerken hebben; in dat geval kan de uitgangswaarde voor de limiet van andere maanden op de meest liquide markt voor dat grondstoffenderivaat worden gebruikt als de uitgangslimiet voor de vaststelling van de positielimiet van andere maanden voor de concurrerende contracten die op de minder liquide platformen worden verhandeld. |
(16) |
Er bestaan aanzienlijke verschillen in de wijze waarop posities door handelsplatformen in de Unie worden beheerd. Daarom moeten de positiebeheerscontroles waar nodig worden versterkt. |
(17) |
Om de verdere ontwikkeling van in euro luidende EU-grondstoffenmarkten te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden toegekend om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot welke landbouwgrondstoffenderivaten aan positielimieten moeten worden onderworpen en welke cruciale of significante derivaten aan positielimieten moeten worden onderworpen, met betrekking tot een procedure waarmee personen een vrijstelling voor afdekking kunnen aanvragen voor posities die het gevolg zijn van transacties die worden aangegaan om aan de verplichting inzake liquiditeitsverschaffing te voldoen, met betrekking tot een procedure waarmee financiële entiteiten die behoren tot een overwegend commerciële groep, een vrijstelling voor afdekking kunnen aanvragen voor posities die door die financiële entiteit worden aangehouden waarvan objectief kan worden aangetoond dat zij de risico’s verminderen die rechtstreeks verband houden met de commerciële bedrijvigheid van de niet-financiële entiteiten van de groep, en met betrekking tot de verduidelijking van de inhoud van de positiebeheerscontroles. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (4). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. |
(18) |
Het EU-emissiehandelssysteem (ETS) is het vlaggenschipbeleid van de Unie om de economie koolstofarm te maken, in overeenstemming met de Europese Green Deal. De handel in emissierechten en derivaten daarvan is onderworpen aan Richtlijn 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 600/2014 en is een belangrijk onderdeel van de koolstofmarkt van de Unie. Dankzij de vrijstelling voor nevenactiviteit uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU kunnen bepaalde marktdeelnemers actief zijn op de markten voor emissierechten zonder over een vergunning als beleggingsonderneming te moeten beschikken, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Gezien het belang van ordelijke, goed gereguleerde en onder toezicht staande financiële markten, de aanzienlijke rol van het ETS bij de verwezenlijking van de duurzaamheidsdoelstellingen van de Unie en de rol die een goed functionerende secundaire markt voor emissierechten speelt bij de ondersteuning van de werking van het ETS, is het van essentieel belang dat de vrijstelling voor nevenactiviteit passend ontworpen is om bij te dragen aan deze doelstellingen. Dit is bijzonder relevant wanneer de handel in emissierechten plaatsvindt op handelsplatformen van derde landen. Om de financiële stabiliteit, de marktintegriteit, de bescherming van de beleggers en het gelijke speelveld in de Unie te beschermen en ervoor te zorgen dat het ETS op een transparante en robuuste manier blijft functioneren om kosteneffectieve emissiereducties te verzekeren, moet de Commissie toezicht houden op de verdere ontwikkeling van de handel in emissierechten en derivaten daarvan in de Unie en in derde landen, het effect van de vrijstelling voor nevenactiviteit op het ETS beoordelen en, waar nodig, passende wijzigingen voorstellen met betrekking tot het toepassingsgebied en de toepassing van de vrijstelling voor nevenactiviteit. |
(19) |
Richtlijn 2014/65/EU moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(20) |
De doelstellingen die met deze wijziging worden beoogd, zijn het aanvullen van reeds bestaande wetgeving van de Unie en kunnen dus het best op het niveau van de Unie worden bereikt, in plaats van door uiteenlopende nationale initiatieven. Financiële markten zijn per definitie grensoverschrijdend van aard en worden dat steeds meer. Door deze integratie zou een geïsoleerde nationale interventie veel minder efficiënt zijn en tot versnippering van de markten leiden, met regelgevingsarbitrage en verstoring van de mededinging tot gevolg. |
(20 bis) |
Daar de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk het verfijnen van reeds bestaande Uniewetgeving om te komen tot eenvormige en passende vereisten die van toepassing zijn op beleggingsondernemingen in de hele Unie, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen van het optreden beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
(21) |
Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken (5) hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van een of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van die stukken gerechtvaardigd. |
(21 bis) |
Het doel van de wijzigingen moet zijn tijdelijke uitzonderingen te maken en een einde te maken aan duidelijke bureaucratische rompslomp om de economische crisis te verzachten; daarom moet worden vermeden dat in de wijzigingen wordt ingegaan op meer complexe wetgevingskwesties die de sector nog meer dreigen te belasten. Ingrijpende wijzigingen in de wetgeving moeten eerst opnieuw worden geëvalueerd in het kader van de geplande evaluatie van MiFID II, |
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Richtlijn 2014/65/EU
Richtlijn 2014/65/EU wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 4, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Aan artikel 16, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd: “De vereisten van de tweede tot en met de vijfde alinea van dit lid zijn niet van toepassing op bedrijfsobligaties met bepalingen inzake vervroegde aflossing.”. |
4) |
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
|
(5) |
Aan artikel 25, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd: “Bij het verstrekken van beleggingsadvies of het verrichten van vermogensbeheer waarbij tussen financiële instrumenten wordt omgeschakeld, analyseren beleggingsondernemingen de kosten en baten van de omschakeling tussen financiële instrumenten . Bij het verstrekken van beleggingsadvies delen beleggingsondernemingen de cliënt mee of de baten van een dergelijke omschakeling tussen financiële instrumenten al dan niet groter zijn dan de kosten daarvan.”. |
(5 bis) |
Aan artikel 25, lid 6, wordt de volgende alinea toegevoegd: “Dit lid is niet van toepassing op de verplichtingen in verband met de drempels voor het melden van verliezen als bedoeld in artikel 25 bis van deze richtlijn.” |
(5 ter) |
De inleidende formule van artikel 25, lid 8, wordt als volgt gewijzigd: “8. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 89 gedelegeerde handelingen vast te stellen om ervoor te zorgen dat beleggingsondernemingen de in de leden 2 tot en met 6 van dit artikel neergelegde beginselen in acht nemen wanneer zij beleggingsdiensten of nevendiensten aan hun cliënten verlenen, met inbegrip van informatie die moet worden verkregen voor het beoordelen van de geschiktheid of passendheid van de diensten en financiële instrumenten voor hun cliënten, criteria voor de beoordeling van niet-complexe financiële instrumenten ten behoeve van lid 4, onder a), vi), van dit artikel en de inhoud en vorm van documenten en overeenkomsten voor het verlenen van diensten aan cliënten en van periodieke rapporten aan cliënten over de verleende diensten , met uitzondering van de verplichtingen in verband met de drempels voor het melden van verliezen als bedoeld in artikel 25 bis . In deze gedelegeerde handelingen wordt rekening gehouden met het volgende:”. |
(5 quater) |
Het volgende artikel 25 bis wordt ingevoegd: “Artikel 25 bis Drempels voor het melden van verliezen (1) Beleggingsondernemingen die vermogensbeheerdiensten verrichten, brengen de cliënt op de hoogte bij een verlies van 10 % van de totale waarde van de portefeuille, zoals bepaald aan het begin van elke rapportageperiode, en daarna bij verliezen van veelvouden van 10 %, en wel uiterlijk aan het einde van de werkdag waarop deze drempel wordt overschreden of, wanneer deze drempel op een niet-werkdag wordt overschreden, aan het einde van de eerstvolgende werkdag. (2) Beleggingsondernemingen die een rekening van een niet-professionele cliënt aanhouden die posities in leveraged financiële instrumenten of transacties waarbij een voorwaardelijke verplichting wordt aangegaan omvat, brengen de cliënt op de hoogte bij een verlies van 10 % van de initiële waarde van een instrument en daarna bij verliezen van veelvouden van 10 %. De rapportage uit hoofde van dit lid vindt plaats per instrument, tenzij anders met de cliënt is overeengekomen, en geschiedt uiterlijk aan het einde van de werkdag waarop deze drempel wordt overschreden of, wanneer deze drempel op een niet-werkdag wordt overschreden, aan het einde van de eerstvolgende werkdag.” |
(6) |
Aan artikel 27, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd: “Het in dit lid vastgestelde rapportagevereiste is echter niet van toepassing tot [datum van inwerkingtreding van deze wijzigingsrichtlijn + 2 jaar] ; de Europese Commissie evalueert uitvoerig de toereikendheid van de rapportagevereisten in dit lid en dient uiterlijk op [datum van inwerkingtreding van deze wijzigingsrichtlijn + 1 jaar] een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad. ”. |
(6 bis) |
Aan artikel 27, lid 6, wordt de volgende alinea toegevoegd: “De Europese Commissie evalueert uitvoerig de toereikendheid van de rapportagevereisten in dit lid en dient uiterlijk op [datum van inwerkingtreding van deze wijzigingsrichtlijn + 1 jaar] een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad.”. |
(7) |
Het volgende artikel 29 bis wordt ingevoegd: “Artikel 29 bis Aan professionele cliënten verleende diensten (1) De vereisten van artikel 24, lid 4, onder c), zijn niet van toepassing op andere aan professionele cliënten verleende diensten dan beleggingsadvies en vermogensbeheer. De vereisten van artikel 24, lid 4, onder c), zijn evenmin van toepassing op in aanmerking komende tegenpartijen. (2) De vereisten van artikel 25, lid 2, derde alinea, en artikel 25, lid 6, zijn niet van toepassing op diensten die worden verleend aan professionele cliënten, tenzij die cliënten de beleggingsonderneming schriftelijk meedelen dat zij gebruik wensen te maken van de rechten waarin deze bepalingen voorzien. (3) De lidstaten zorgen ervoor dat beleggingsondernemingen een register bijhouden van de in lid 2 bedoelde schriftelijke verzoeken.”. |
(8) |
In artikel 30 wordt lid 1 vervangen door: “1. De lidstaten dragen er zorg voor dat beleggingsondernemingen met een vergunning om orders voor rekening van cliënten uit te voeren, voor eigen rekening uit te voeren of om orders te ontvangen en door te geven, de mogelijkheid hebben transacties met in aanmerking komende tegenpartijen tot stand te brengen of te sluiten zonder dat zij ertoe gehouden zijn met betrekking tot deze transacties of met betrekking tot rechtstreeks met deze transacties verband houdende nevendiensten de verplichtingen van artikel 24, met uitzondering van lid 5 bis, artikel 25, artikel 27 en artikel 28, lid 1, na te komen.”. |
(9) |
Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:
|
(10) |
In artikel 58 wordt lid 2 vervangen door: “2. De lidstaten zien erop toe dat beleggingsondernemingen die buiten een handelsplatform grondstoffenderivaten of emissierechten of derivaten daarvan verhandelen, de in artikel 57, lid 6, bedoelde centrale bevoegde autoriteit ten minste op dagelijkse basis een volledige uitsplitsing verstrekken van hun posities in grondstoffenderivaten of emissierechten of derivaten daarvan die op een handelsplatform worden verhandeld en economisch gelijkwaardige OTC-contracten, alsmede die van hun cliënten, en de cliënten van die cliënten tot aan de eindcliënt, in overeenstemming met artikel 26 van Verordening (EU) nr. 600/2014 en indien van toepassing artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1227/2011.”. |
(11) |
In artikel 90 wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd: “1 bis. Vóór 31 december 2021 evalueert de Commissie de gevolgen van de in artikel 2, lid 1, onder j), vastgestelde vrijstelling met betrekking tot emissierechten of derivaten daarvan, en doet zij die evaluatie, zo nodig, vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel tot wijziging van die vrijstelling. In dit verband beoordeelt de Commissie de handel in EU-emissierechten en derivaten daarvan in de EU en in derde landen, de gevolgen van de vrijstelling uit hoofde van artikel 2, lid 1, onder j), op de bescherming van de beleggers, de integriteit en transparantie van de markten voor emissierechten en derivaten daarvan, en of er maatregelen moeten worden vastgesteld met betrekking tot de handel die plaatsvindt op handelsplatformen in derde landen.”. |
Artikel 1 bis
Wijzigingen van Richtlijn (EU) 2019/878
Artikel 2, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/878 wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
de eerste alinea wordt vervangen door: “De lidstaten dienen uiterlijk op 28 december 2020 de nodige bepalingen vast te stellen en bekend te maken om:
|
(2) |
de volgende alinea wordt ingevoegd na de eerste alinea: “Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.” |
Artikel 1 ter
Wijzigingen van Richtlijn 2013/36/EU
In artikel 94, lid 2, worden de derde, vierde en vijfde alinea vervangen door:
“Voor het identificeren van personeelsleden wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de instellingen wezenlijk beïnvloeden als bedoeld in artikel 92, lid 2, behalve wat betreft personeelsleden in beleggingsondernemingen zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, ontwikkelt de EBA ontwerpen van technische reguleringsnormen waarin de criteria worden uiteengezet om het volgende te definiëren:
(a) |
leidinggevende verantwoordelijkheid en controlefuncties; |
(b) |
essentiële bedrijfseenheid en aanzienlijke impact op het risicoprofiel van de betrokken bedrijfseenheid; en |
(c) |
andere categorieën personeelsleden die niet uitdrukkelijk in artikel 92, lid 2, worden bedoeld, wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de instelling even wezenlijk beïnvloeden als die van de in dat lid bedoelde categorieën personeelsleden. |
De EBA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 28 december 2019 in bij de Commissie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen om deze richtlijn aan te vullen door de in dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010. Wat betreft technische reguleringsnormen die van toepassing zijn op beleggingsondernemingen zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, blijft de bevoegdheid als bedoeld in artikel 94, lid 2, van deze richtlijn, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/843 van het Europees Parlement en de Raad, van toepassing tot 26 juni 2021.”
Artikel 2
Omzetting
(1) De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op [9 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn] aan deze richtlijn te voldoen en maken deze bekend. Zij delen de Commissie onverwijld de tekst van die bepalingen mee.
De lidstaten passen deze maatregelen toe vanaf … [12 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn].
(2) De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 2 bis
Herzieningsbepaling
Uiterlijk op 31 juli 2021 dient de Commissie, na raadpleging van ESMA, en op basis van de resultaten van een door de Commissie te houden openbare raadpleging met voldoende aanlooptijd, een voorstel in voor een herziening van Richtlijn 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 600/2014. De herziening is uitgebreid en daarbij wordt rekening gehouden met kwesties zoals die in verband met marktstructuur, data, handel en transactieverwerking, onderzoeksregels, regels inzake betaling van “inducements” aan adviseurs, het niveau van professionele kwalificaties van adviseurs in Europa, de categorie-indeling van cliënten en de brexit.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
Voor de Raad
De voorzitter
(1) De zaak werd voor interinstitutionele onderhandelingen terugverwezen naar de bevoegde commissie op grond van artikel 59, lid 4, vierde alinea, van het Reglement (A9-0208/2020).
(*1) Amendementen: nieuwe of vervangende tekst staat in vet en cursief, schrappingen worden aangeduid met het symbool ▌.
(2) COM(2020)0456 van 27.5.2020.
(3) Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).