EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CA0597

Zaak C-597/17: Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 27 juni 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Grondwettelijk Hof — België) — Belgisch Syndicaat van Chiropraxie, Bart Vandendries e.a./Ministerraad (Prejudiciële verwijzing — Fiscale bepalingen — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw) — Richtlijn 2006/112/EG — Artikel 132, lid 1, onder c) — Vrijstellingen — Medische en paramedische beroepen — Chiropraxie en osteopathie — Artikel 98 — Bijlage III, punten 3 en 4 — Geneesmiddelen en medische hulpmiddelen — Verlaagd tarief — Verstrekking naar aanleiding van een ingreep of behandeling met een therapeutisch karakter — Normaal tarief — Verstrekking naar aanleiding van een ingreep of behandeling met een esthetisch karakter — Beginsel van fiscale neutraliteit — Handhaving van de gevolgen van een met het Unierecht onverenigbare nationale regeling)

PB C 280 van 19.8.2019, p. 3–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

19.8.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 280/3


Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 27 juni 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Grondwettelijk Hof — België) — Belgisch Syndicaat van Chiropraxie, Bart Vandendries e.a./Ministerraad

(Zaak C-597/17) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Fiscale bepalingen - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Richtlijn 2006/112/EG - Artikel 132, lid 1, onder c) - Vrijstellingen - Medische en paramedische beroepen - Chiropraxie en osteopathie - Artikel 98 - Bijlage III, punten 3 en 4 - Geneesmiddelen en medische hulpmiddelen - Verlaagd tarief - Verstrekking naar aanleiding van een ingreep of behandeling met een therapeutisch karakter - Normaal tarief - Verstrekking naar aanleiding van een ingreep of behandeling met een esthetisch karakter - Beginsel van fiscale neutraliteit - Handhaving van de gevolgen van een met het Unierecht onverenigbare nationale regeling)

(2019/C 280/03)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Grondwettelijk Hof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Belgisch Syndicaat van Chiropraxie, Bart Vandendries, Belgische Unie van Osteopaten e.a., Plast.Surg. e.a., Belgian Society for Private Clinics e.a

Verwerende partij: Ministerraad

Dictum

1)

Artikel 132, lid 1, onder c), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat de toepassing van de daarin verleende vrijstelling niet is voorbehouden aan de diensten die worden verricht door beoefenaars van een door de wetgeving van de betrokken lidstaat gereglementeerd medisch of paramedisch beroep.

2)

Artikel 98 van richtlijn 2006/112, gelezen in samenhang met bijlage III, punten 3 en 4, bij deze richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale regeling die een verschil in behandeling maakt tussen geneesmiddelen en medische hulpmiddelen die worden verstrekt naar aanleiding van een ingreep of behandeling met een therapeutisch karakter enerzijds en geneesmiddelen en medische hulpmiddelen die worden verstrekt naar aanleiding van een ingreep of behandeling met een louter esthetisch karakter anderzijds doordat laatstbedoelde geneesmiddelen en medische hulpmiddelen worden uitgesloten van het voordeel van het verlaagde tarief van de belasting over de toegevoegde waarde dat geldt voor eerstbedoelde geneesmiddelen en medische hulpmiddelen

3)

In omstandigheden als in het hoofdgeding kan een nationale rechterlijke instantie niet een nationale bepaling toepassen op grond waarvan zij bepaalde gevolgen van een vernietigde handeling in stand kan laten om de werking van nationale bepalingen die zij onverenigbaar met richtlijn 2006/112 heeft verklaard, tijdelijk te handhaven totdat zij in overeenstemming met deze richtlijn zijn gebracht, teneinde het risico van rechtsonzekerheid als gevolg van de terugwerkende kracht van deze vernietiging te beperken en voorts te voorkomen dat een nationale regeling toepassing vindt die voorafgaat aan die bepalingen en onverenigbaar is met die richtlijn.


(1)  PB C 427 van 26.11.2018.


Top