EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015TN0327

Zaak T-327/15: Beroep ingesteld op 2 juni 2015 — Helleense Republiek/Commissie

PB C 279 van 24.8.2015, p. 42–43 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

24.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 279/42


Beroep ingesteld op 2 juni 2015 — Helleense Republiek/Commissie

(Zaak T-327/15)

(2015/C 279/52)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Helleense Republiek (vertegenwoordigers: G. Kanellopoulos, O. Tsirkinidou en A.E. Vasilopoulou)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Verzoekster verzoekt het Gerecht:

nietig te verklaren het uitvoeringsbesluit van de Commissie van 25 maart 2015„houdende toepassing van een financiële correctie op de afdeling Orientatie van het operationeel programma 2000GR061RO021 CCI (Griekenland — Doelstelling 1 — Plattelandsreconstructie)” van het EOGL, ten belope van een bedrag van 7 2 1 05  592,41 EUR, kennisgeving geschiedt onder nummer C(2015) 1936 final.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster vier middelen aan.

1.

Als eerste middel strekkende tot nietigverklaring stelt zij dat het bestreden besluit geen rechtsgrondslag heeft omdat artikel 39 van verordening (EG) nr. 1260/1999 (1), op basis waarvan het is vastgesteld, is ingetrokken met betrekking tot het EOGL, afdeling Orientatie (eerste onderdeel van het eerste middel); in elk geval zouden de wettelijke voorwaarden voor een beroep op artikel 39 van verordening (EG) nr. 1260/1999 ab initio niet zijn vervuld (tweede onderdeel van het eerste middel).

2.

Als tweede middel strekkende tot nietigverklaring, ondergeschikt aan het eerste middel, stelt zij dat de Commissie bij de vaststelling van het bestreden besluit de grenzen van haar bevoegdheid ratione temporis heeft overschreden (eerste onderdeel van het tweede middel), of dat het bestreden besluit te laat en met schending van de wezenlijke vormvoorschriften, van het recht van hoor en wederhoor en van de rechten van de verdediging van de Helleense Republiek is vastgesteld (tweede onderdeel van het tweede middel).

3.

Als derde middel stelt zij dat het bestreden besluit in strijd is met rechtszekerheidsbeginsel en met het beginsel van gewettigd vertrouwen van de lidstaat.

4.

Ten slotte stelt zij als vierde middel strekkende tot nietigverklaring dat het bestreden besluit het beginsel ne bis in idem schendt omdat het een veelvoudige correctie heeft opgelegd; in elk geval zou de opgelegde financiële correctie volstrekt onevenredig zijn en nietig dienen te worden verklaard.


(1)  Verordening (EG) nr. 1260/1999 van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1).


Top