EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015TN0306

Zaak T-306/15: Beroep ingesteld op 9 juni 2015 — KV/EACEA

PB C 279 van 24.8.2015, p. 39–40 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

24.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 279/39


Beroep ingesteld op 9 juni 2015 — KV/EACEA

(Zaak T-306/15)

(2015/C 279/49)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: KV (Athene, Griekenland) (vertegenwoordiger: S. Pappas, advocaat)

Verwerende partij: Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur

Conclusies

besluit EACEA/MH/mvh/OKRAPF15D006233 van het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur (EACEA) van 10 april 2014 betreffende de financiering van overeenkomst 518072-LLP-1-2011-1-DE-COMENIUS-CNW/2011-3848 met betrekking tot het NEST –„Network for Staff and Teachers in Childcare Services” project, nietigverklaren;

verweerder verwijzen in zijn eigen kosten en in die van verzoekster in verband met deze procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van het beroep voert verzoekende partij twee middelen aan.

1.

Eerste middel: eerste kennelijk onjuiste beoordeling

Het bestreden besluit bevat een kennelijk onjuiste beoordeling bij het onderscheid tussen „gewoonlijke” en „aanvullende” diensten die door de vennoten/aandeelhouders van verzoekster werden verricht tijdens het betreffende project, daar het Agentschap kennelijk geen rekening heeft gehouden met de aard van de diensten die door de vennoten werden geleverd, met de duidelijke wil van de algemene vergadering van verzoekster om zich te gaan toeleggen op dergelijke diensten en deze te regelen, aangezien deze naar haar mening een afzonderlijke categorie vormden die niet onder de statutaire bepalingen viel, en met het feit dat de diensten die in het betreffende project door de vennoten werden verricht, voldeden aan alle vereisten uit het bovenbedoelde besluit van de algemene vergadering.

2.

Tweede middel: tweede kennelijk onjuiste beoordeling

Het bestreden besluit bevat een kennelijk onjuiste beoordeling met betrekking tot de motivering van het besluit in verband met de ondergeschiktheidsverhouding tussen de vennoten/aandeelhouders en verzoekster, die duidelijk was aangetoond in het bewijs dat aan het Agentschap was overgelegd.


Top