EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CA0187

Zaak C-187/14: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 25 juni 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Østre Landsret — Denemarken) — Skatteministeriet/DSV Road A/S [Prejudiciële verwijzing — Communautair douanewetboek — Verordening (EEG) nr. 2913/92 — Artikelen 203 en 204 — Verordening (EEG) nr. 2454/93 — Artikel 859 — Regeling extern douanevervoer — Ontstaan van de douaneschuld — Al dan niet onttrekken aan het douanetoezicht — Niet-voldoening aan een verplichting — Te late aanbrenging van de goederen bij het kantoor van bestemming — Goederen die zijn geweigerd door de geadresseerde en teruggezonden zonder te zijn aangebracht bij het douanebureau — Goederen die door middel van een nieuwe aangifte opnieuw in de Regeling extern douanevervoer zijn geplaatst — Richtlijn 2006/112/EG — Artikel 168, onder e) — Aftrek door de vervoerder van btw bij invoer]

PB C 279 van 24.8.2015, p. 14–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

24.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 279/14


Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 25 juni 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Østre Landsret — Denemarken) — Skatteministeriet/DSV Road A/S

(Zaak C-187/14) (1)

([Prejudiciële verwijzing - Communautair douanewetboek - Verordening (EEG) nr. 2913/92 - Artikelen 203 en 204 - Verordening (EEG) nr. 2454/93 - Artikel 859 - Regeling extern douanevervoer - Ontstaan van de douaneschuld - Al dan niet onttrekken aan het douanetoezicht - Niet-voldoening aan een verplichting - Te late aanbrenging van de goederen bij het kantoor van bestemming - Goederen die zijn geweigerd door de geadresseerde en teruggezonden zonder te zijn aangebracht bij het douanebureau - Goederen die door middel van een nieuwe aangifte opnieuw in de Regeling extern douanevervoer zijn geplaatst - Richtlijn 2006/112/EG - Artikel 168, onder e) - Aftrek door de vervoerder van btw bij invoer])

(2015/C 279/16)

Procestaal: Deens

Verwijzende rechter

Østre Landsret

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Skatteministeriet

Verwerende partij: DSV Road A/S

in tegenwoordigheid van: Danske Speditører

Dictum

1)

Artikel 203, lid 1, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad van 20 november 2006, moet aldus worden uitgelegd dat een douaneschuld op deze grondslag niet reeds ontstaat op basis van het enkele feit dat goederen die onder een regeling extern communautair douanevervoer zijn geplaatst, na een vruchteloze poging tot levering zijn teruggebracht naar de vrijhaven van vertrek, zonder te zijn aangebracht bij het douanekantoor van de plaats van bestemming of het douanekantoor van de vrijhaven, indien is vastgesteld dat deze goederen aansluitend, in het kader van een tweede, volgens de regels gezuiverde regeling extern communautair douanevervoer, opnieuw zijn vervoerd naar hun plaats van bestemming. In de situatie waarin niet kan worden vastgesteld dat het bij de onder de eerste en tweede regelingen extern communautair douanevervoer vervoerde goederen om dezelfde goederen gaat, ontstaat er daarentegen wel een douaneschuld krachtens dat artikel.

2)

Artikel 204, van verordening nr. 2913/92, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1791/2006, gelezen in samenhang met artikel 859 van verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening nr. 2913/92, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 214/2007 van de Commissie van 28 februari 2007, moet aldus worden uitgelegd dat het feit dat onder een eerste regeling extern communautair douanevervoer geplaatste goederen te laat en in het kader van een tweede regeling extern communautair douanevervoer bij het douanekantoor van de plaats van bestemming zijn aangebracht, een verzuim vormt dat een douaneschuld doet ontstaan, mits is voldaan aan de in de artikelen 356, lid 3, of 859, tweede streepje en punt 2, onder c), van deze verordening gestelde voorwaarden. Het staat aan de verwijzende rechter om dit na te gaan.

3)

Artikel 168, onder e), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale wettelijke regeling die de aftrek uitsluit van de belasting over de toegevoegde waarde bij invoer welke is verschuldigd door de vervoerder die noch de invoerder, noch de eigenaar is van de betrokken goederen, doch enkel, in het kader van zijn activiteit als vervoerder, het vervoer en de douaneafhandeling ervan heeft verzorgd, als deel van zijn, aan belasting over de toegevoegde waarde onderworpen, transportdienst.


(1)  PB C 202 van 30.6.2014.


Top