EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013AE3961

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het actieplan voor een maritieme strategie in het Atlantische gebied — Totstandbrenging van slimme, duurzame en inclusieve groei (COM(2013) 279 final)

PB C 341 van 21.11.2013, p. 77–81 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

21.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 341/77


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het actieplan voor een maritieme strategie in het Atlantische gebied — Totstandbrenging van slimme, duurzame en inclusieve groei

(COM(2013) 279 final)

2013/C 341/18

Rapporteur: Luis Miguel PARIZA CASTAÑOS

De Europese Commissie heeft op 3 juli 2013 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) te raadplegen over het

Actieplan voor een maritieme strategie in het Atlantische gebied – Totstandbrenging van slimme, duurzame en inclusieve groei

COM(2013) 279 final.

De afdeling Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 3 september 2013 goedgekeurd.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 18 en 19 september 2013 gehouden 492e zitting (vergadering van 18 september) het volgende advies uitgebracht, dat met 184 stemmen vóór en 3 tegen, bij 8 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het EESC steunt het Actieplan voor een maritieme strategie in het Atlantische gebied, dat de prioriteiten voor onderzoek en investeringen in de regio beschrijft en voor Europa een grote toegevoegde waarde heeft, omdat het de in de Europa 2020-strategie genoemde „blauwe groei” een impuls geeft. Binnen dit strategische raamwerk zal de samenwerking plaatsvinden tussen de autoriteiten en de economische en sociale actoren in de Atlantische regio's van de vijf betrokken lidstaten: Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Spanje en Portugal.

1.2

Helaas echter blijft de strategie beperkt tot een zeegebiedstrategie, terwijl zij een eerste stap zou moeten zijn op weg naar een macroregionale strategie waarin de territoriale pijler en de samenhang met de doelstellingen van het cohesiebeleid een duidelijke plaats hebben. Er is een ambitieuzere aanpak nodig, zodat de strategie vóór 2017, het jaar waarin een tussentijdse evaluatie is gepland, kan uitgroeien tot een macroregionale strategie. Daarbij zou gekeken moeten worden naar de ervaringen die de Oostzee- en Donauregio's hebben opgedaan.

1.3

Het valt te betreuren dat het Actieplan een goed governancesysteem ontbeert; er wordt alleen gesproken over een zwak toepassingsmechanisme. In het eerdere advies (1) pleitte het EESC al voor een systeem voor multilevel governance waarbij dankzij een bottom-upaanpak de inbreng van alle partijen is gewaarborgd en waarmee de regionale en lokale overheden, de particuliere sector en het maatschappelijk middenveld in de gelegenheid worden gesteld om de uitvoering van het actieplan een impuls te geven en hun praktijkkennis in te brengen.

1.4

Het valt te betreuren dat de Commissie na de goedkeuring van het actieplan de activiteiten van het Atlantisch Forum heeft afgesloten. Het EESC stelt voor dat het Atlantisch Forum actief blijft tot 2020 en dat er regelmatig conferenties met de belanghebbende partijen worden gehouden om de activiteiten en programma's van de strategie te stimuleren, de uitvoering ervan te evalueren en alle politieke, economische en sociale actoren van de Atlantische regio's te mobiliseren.

1.5

Het is belangrijk dat het politiek engagement van de Europese instellingen en de lidstaten op peil blijft en dat alle betrokken partijen – lokale en regionale overheden, economische en sociale actoren en het maatschappelijk middenveld – op effectieve wijze blijven deelnemen. In de Leadership Group en de Steering Group van het Atlantisch Forum hebben de Europese instellingen, de lidstaten, de regio's en het maatschappelijk middenveld kunnen participeren. De Commissie moet over de nodige menselijke en materiële hulpbronnen kunnen beschikken.

2.   Achtergrond

2.1

Nadat er macroregionale strategieën zijn opgestart voor het Oostzeegebied en het Donaugebied, zijn er diverse initiatieven ontplooid om voor de Atlantische regio's tot een soortgelijke aanpak te komen. De Raad heeft de Commissie het mandaat gegeven om voor het gebied van de Atlantische Oceaan een maritieme strategie uit te werken. In dit verband heeft de Commissie op 21 november 2011 een Mededeling (2) gepubliceerd.

2.2

Het Europees Parlement heeft de resolutie „EU-strategie voor het Atlantisch gebied in het kader van het cohesiebeleid” vastgesteld over dit onderwerp. Het EESC-advies ter zake is uitgebracht op 24 mei 2012 (3) en het CvdR-advies op 10 oktober 2012 (4). EP, EESC en CvdR zijn ingenomen met het Commissievoorstel, maar pleiten wel voor een bredere aanpak waarmee de territoriale dimensie volledig tot haar recht komt en voor een duidelijke koppeling wordt gezorgd tussen maritieme en landgebieden. Uit het desbetreffende EESC-advies: „Het EESC stelt […] een ambitieuzere aanpak voor: een macroregionale strategie, rustend op een maritieme en een territoriale pijler, waarbij de in het Oostzeegebied en het Donaugebied opgedane ervaringen worden benut.”

2.3

Commissie, EP, EESC, CvdR en de vijf lidstaten hebben de handen ineengeslagen om met het oog op het opstellen van het Actieplan een Atlantisch Forum op te richten. Aan het Forum kon worden deelgenomen door de lidstaten, het EP, het EESC, het CvdR, regionale en lokale overheden, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbende partijen. Er zijn vijf vergaderingen geweest, nl. in Horta, Brest, Bilbao, Cardiff en Galway. Er is een Leadership Group of the Atlantic Forum gevormd waarin de EU-instellingen en de vijf lidstaten participeerden, en ook is er een Steering Group opgericht. Dankzij de deelname van het EESC konden ook maatschappelijke organisaties uit de Atlantische gebieden en het Transnationaal Atlantisch Netwerk van sociaaleconomische raden, het RTA en sociaaleconomische belangengroepen de forumbijeenkomsten bijwonen.

2.4

Het EESC deed in zijn advies o.a. de volgende voorstellen: de doelstellingen van het Atlantische gebied moeten stoelen op de thematische pijlers van de Europa 2020-strategie, het Atlantisch Forum moet ook na het opstellen van het actieplan blijven bestaan, er moet een eind worden gemaakt aan het beperkende „driewerf nee” (nee tegen nieuwe wetgeving, nee tegen nieuwe financiering en nee tegen nieuwe instellingen), en er moet een systeem voor multilevel governance komen.

3.   De mededeling van de Commissie: het actieplan

3.1

Met het actieplan wordt de maritieme strategie voor het gebied van de Atlantische Oceaan (COM(2011) 782) verder uitgewerkt en worden investerings- en onderzoeksprioriteiten vastgesteld waarmee „blauwe groei” in het Atlantische gebied kan worden bevorderd en kan worden bijgedragen tot een duurzame ontwikkeling van kustgebieden, met behoud van de milieukwaliteit van het Atlantische ecosysteem.

3.2

In het Atlantisch Forum hebben lidstaten, EU-instellingen, lokale en regionale overheden en maatschappelijke organisaties besproken hoe de vijf uitdagingen voor het Atlantische gebied die in de strategie worden genoemd, moeten worden aangegaan. In dit kader zijn vijf thematische seminars gehouden en heeft ook een online-raadpleging plaatsgevonden.

3.3

In het licht van de besprekingen met de lidstaten en de terugkoppeling uit het Atlantisch Forum heeft de Commissie een actieplan opgesteld met maatregelen op diverse prioritaire terreinen, waarmee beoogd wordt blauwe groei te stimuleren en bij te dragen tot een duurzame ontwikkeling van het Atlantische gebied.

3.4

Het tijdschema hangt samen met het gemeenschappelijk strategisch kader voor de structuur- en investeringsfondsen. Het actieplan moet worden uitgevoerd via inspanningen op drie fronten: gerichte investeringen, uitbreiding van de onderzoekscapaciteit, en verbetering van vaardigheden en kwalificaties.

3.5

Het actieplan telt vier prioriteiten:

3.5.1

Bevordering van ondernemerschap en innovatie: delen van kennis tussen instellingen voor hoger onderwijs, bedrijven en onderzoekscentra; versteviging van het concurrentievermogen en de innovatiecapaciteit van de maritieme economie; aanpassing en diversifiëring van de economische activiteiten door het potentieel van het Atlantische gebied te promoten.

3.5.2

Bescherming, beveiliging en ontwikkeling van het potentieel van het mariene en kustmilieu: verbetering van de maritieme veiligheid en beveiliging; exploratie en bescherming van mariene wateren en kustgebieden; duurzaam beheer van mariene hulpbronnen; exploitatie van het potentieel aan hernieuwbare energie in het mariene en kustmilieu.

3.5.3

Verbetering van de toegankelijkheid en de connectiviteit, d.m.v. samenwerking tussen havens.

3.5.4

Totstandbrenging van een sociaal inclusief en duurzaam model voor regionale ontwikkeling: bevordering van betere kennis over sociale uitdagingen in het gebied; instandhouding en bevordering van het culturele erfgoed van het Atlantische gebied.

3.6

Het tijdschema voor het actieplan geeft de lidstaten de kans rekening te houden met hun prioriteiten in de partnerschapsovereenkomsten voor de periode 2014-2020 waarover in 2013 wordt onderhandeld. In het kader van de partnerschapsovereenkomsten moet de Atlantische strategie in aanmerking worden genomen bij de vaststelling van prioritaire terreinen. De financiering via de fondsen van het gemeenschappelijk strategisch kader (EFRO, ESF, Elfpo en EFMZV) moet worden gecoördineerd met andere financieringsbronnen.

3.7

Voor de Commissie zal het actieplan als leidraad dienstdoen bij het beheer van de fondsen waar zij rechtstreeks verantwoordelijk voor is, zoals Horizon 2020, LIFE+, COSME en het EFMZV.

3.8

Overheidsinvesteringen moeten de aanzet geven tot ondernemingsinitiatieven. Ook de Europese Investeringsbank staat klaar om haar financieringsinstrumenten en expertise beschikbaar te stellen om de uitvoering van het actieplan te ondersteunen.

3.9

Het opzetten van gezamenlijke projecten voor de vijf lidstaten zal worden gestimuleerd, bv. via Horizon 2020, de uit het EFRO gefinancierde Europese territoriale samenwerking, Erasmus en andere Europese programma's.

3.10

De Commissie stelt voor om een mechanisme in te voeren dat de betrokkenheid van nationale, regionale en lokale belanghebbende partijen versterkt en monitoring van de voortgang mogelijk maakt, rekening houdend met de lering die is getrokken uit het Atlantisch Forum.

3.11

Het tenuitvoerleggingsmechanisme moet tot politiek engagement en politiek toezicht leiden, de betrokkenheid van de particuliere sector bevorderen, en voorzien in een evaluatie. Het moet eenvoudig zijn en teruggrijpen naar andere strategieën. Dit mechanisme moet uiterlijk eind 2013 in overleg met de lidstaten en de belanghebbende partijen worden vastgesteld, en kan bovendien als leidraad voor projectontwikkelaars fungeren, contacten met programmabeheersautoriteiten tot stand brengen, en samenwerking in het Atlantische gebied bevorderen.

3.12

De Commissie zal samen met de lidstaten een follow-upmethode vaststellen. Uiterlijk eind 2017 zal de uitvoering van het actieplan tussentijds worden herzien, waarbij een onafhankelijke evaluatie zal worden gemaakt.

3.13

De Commissie en de lidstaten zullen ook nagaan of internationale partners uit Amerika en Afrika bij de uitvoering van de strategie kunnen worden betrokken.

4.   Algemene opmerkingen over het Actieplan: de Atlantische strategie is een zeegebiedstrategie

4.1

Het EESC heeft zich in eerdere adviezen al voorstander getoond van het geïntegreerd maritiem beleid (GMB). Sinds de publicatie van het Blauwboek over het GMB worden maritieme beleidsvraagstukken op een nieuwe manier benaderd via gemeenschappelijke horizontale instrumenten, en wordt er een aanpak gevolgd die op groei van de maritieme sectoren is gericht.

4.2

Met het GMB is het belang van de maritieme dimensie voor de EU benadrukt en is de grondslag gelegd voor een duurzame economische ontwikkeling en exploitatie van zeegebieden. Daarvoor is een sectoroverschrijdende en geïntegreerde aanpak nodig.

4.3

Deze nieuwe benadering van maritieme kwesties heeft een nieuwe impuls gekregen met de mededeling van de Commissie „Blauwe groei - Kansen voor duurzame mariene en maritieme groei” (COM(2012 494 final), waarin wordt onderstreept dat de blauwe economie een belangrijke bijdrage kan leveren aan de economische groei en aan het creëren van banen in Europa. De blauwe economie is de maritieme pijler van de 2020-strategie.

4.4

Bovengenoemde Mededeling, zo stelt het EESC in zijn desbetreffende advies (5), is „de noodzakelijke logische voortzetting van het streven naar een concreet geïntegreerd maritiem beleid (GMB) in de EU”.

4.5

Het actieplan vormt een nieuwe stap in deze richting en is erop gericht om de Atlantische maritieme regio's te helpen de kansen te benutten die er op het vlak van economische groei en werkgelegenheid liggen. Het komt er bij de Atlantische strategie en het desbetreffende actieplan op aan dat het GMB en het initiatief inzake blauwe groei worden afgestemd op de specifieke kenmerken van het Atlantische maritieme gebied.

4.6

In zeegebiedstrategieën wordt bij het stimuleren van de maritieme bedrijvigheid rekening gehouden met de verschillende omstandigheden die de afzonderlijke zeegebieden kenmerken, teneinde de strategie beter af te stemmen op het bestaande potentieel, i.c. dat van het Atlantische gebied. Dit vereist dat de diverse betrokkenen op sector- en grensoverschrijdend en transnationaal niveau met elkaar samenwerken.

4.7

Het EESC vindt het een goede zaak dat het actieplan niet alleen op de opkomende sectoren is gericht, maar ook op de traditionele sectoren, zoals visserij en zeevervoer, die op nieuwe leest geschoeid worden om hun concurrentievermogen op te voeren en hun milieu-impact te reduceren. Als deze traditionele sectoren in de Atlantische kuststreek innovatieve technologieën en processen invoeren, zullen ze er voor groei en werkgelegenheid blijven zorgen.

4.8

In haar voorstel noemt de Commissie onderzoeksmaatregelen inzake het mariene milieu van prioritair belang. Het EESC is het hiermee eens, maar vindt wel dat ook prioriteit moet uitgaan naar maatregelen ter verbetering van de capaciteit en mogelijkheden van industriesectoren die rechtstreeks bij het genereren van banen en economische groei zijn betrokken.

4.9

De ondersteuning van het concurrentievermogen van het midden- en kleinbedrijf (mkb) zou niet beperkt mogen blijven tot de sectoren toerisme, visserij en aquacultuur, maar zou ook moeten gelden voor alle in het Actieplan genoemde sectoren zoals scheepsbouw (met een sterke toeleveringsbranche), havenactiviteiten, duurzame zee-energie en biotechnologie, die in verscheidene regio's in het Atlantische gebied stevig verankerd zijn.

4.10

Dankzij het midden- en kleinbedrijf kan er economische dynamiek ontstaan in afgelegen regio's. Het is van groot belang dat deze bedrijven ook een bijdrage kunnen leveren aan de activiteiten van de Atlantische strategie.

4.11

Er zou een beter evenwicht moeten komen tussen de economische, de sociale en de milieudimensie. In het al eerder genoemde advies over blauwe groeiwordt benadrukt hoe belangrijk de menselijke factor is in de maritieme economie en hoe moeilijk de omstandigheden zijn waarin de mensen vaak moeten werken.

4.12

Naar de mening van het EESC moet met het actieplan ook gestreefd worden naar betere arbeidsvoorwaarden en sociale normen voor maritieme beroepen en naar erkenning en homologatie van beroepskwalificaties. In kuststreken moet een impuls worden gegeven aan opleidingen en herscholing, zodat werknemers beslagen ten ijs komen voor zowel traditionele economische activiteiten als nieuwe beroepen. Het imago en de kwaliteit van maritieme beroepen moeten worden verbeterd, zodat ze voor jongeren aantrekkelijker worden.

4.13

Ontwikkeling van nieuwe economische activiteiten mag niet ten koste gaan van het mariene milieu. In het actieplan moet meer aandacht komen voor onderzoeksprogramma's op dit gebied. Met onderzoek gericht op het voorkomen van aantasting van het mariene milieu kunnen de onzekerheden die gepaard gaan met deze activiteiten (bv. opwekking van zee-energie, modernisering van havens, aquacultuur en maritiem toerisme) worden verminderd. Dergelijk onderzoek kan helpen om sneller de nodige vergunningen te krijgen.

4.14

Een duurzaam en inclusief regionaal ontwikkelingsmodel dient garant te staan voor het behoud van de Atlantische maritieme cultuur, die nauw verband houdt met de traditionele levenswijze van de bevolking in kuststreken en als zodanig een belangrijk onderdeel is van het cultureel erfgoed en de culturele identiteit.

4.15

Om te zorgen voor een beter gestructureerd regelgevingskader dat de maritieme sectoren meer duidelijkheid biedt, zouden het actieplan en de prioritaire maatregelen daarvan moeten worden aangevuld met wetgevingsmaatregelen.

4.16

Het is een goede zaak dat er in de strategie ook plaats wordt ingeruimd voor samenwerking met de landen aan de overkant van de Atlantische Oceaan. Niet alleen met de VS en Canada, maar ook met Midden- en Zuid-Amerikaanse landen en Afrikaanse landen zouden op het gebied van onderzoek samenwerkingsverbanden moeten worden aangegaan.

5.   Voorstel van het EESC: maak van de zeegebiedstrategie een macroregionale strategie

5.1

Overeenkomstig het door de Raad van ministers bereikte akkoord zijn de Atlantische strategie en het bijbehorend actieplan uitsluitend maritiem van aard.

5.2

De EU heeft ook macroregionale strategieën opgestart. Deze zullen in de toekomst worden versterkt in het kader van de Verdragsbevoegdheden om de economische, sociale en territoriale samenhang te verbeteren.

5.3

Het EESC vindt dat de zeegebiedstrategie voor de Atlantische regio zeker ook een territoriale pijler moet hebben en gekoppeld moet worden aan de doelstellingen van het cohesiebeleid.

5.4

In een eerder advies (6) zei het al: „Het EESC stelt echter een ambitieuzere aanpak voor: een macroregionale strategie, rustend op een maritieme en een territoriale pijler, waarbij de in het Oostzeegebied en het Donaugebied opgedane ervaringen worden benut" […] De maritieme Atlantische dimensie omvat een groot aantal van de uitdagingen en kansen van het Atlantisch gebied. Aangezien de relatie met het territorium echter van groot belang is, zou ook de territoriale dimensie aandacht moeten krijgen. Het vasteland ordent en ontwikkelt het achterland, dat van cruciaal belang is voor het benutten van het maritieme potentieel. De Atlantische kuststreek heeft een actief en dynamisch achterland nodig, en synergieën die een coherente ontwikkeling van het hele territorium mogelijk maken.”

5.5

Bij het uitwerken van hun strategieën moeten de Atlantische regio's zorgen voor samenhang tussen het maritieme en het territoriale beleid. Havenactiviteiten kunnen niet ontwikkeld worden als er in het achterland niet wordt geïnvesteerd in het weg- of spoorwegvervoer. Ontwikkeling van zee-energie is niet mogelijk zonder infrastructuur voor energietransport. Voor de bescherming van de kust en het mariene milieu zijn er in de steden en dorpen in het achterland waterzuiveringssystemen nodig.

5.6

Het EESC is dan ook van mening dat bij de aanpak van maritieme kwesties in de Atlantische regio het hele grondgebied in aanmerking moet worden genomen; ze moeten deel uitmaken van een programma voor economische en sociale ontwikkeling. Om de vruchten van blauwe groei te kunnen plukken, is het absoluut zaak dat de harmonische wisselwerking tussen maritieme en landactiviteiten wordt versterkt.

5.7

Uitgaande van het actieplan stelt het EESC daarom voor dat de maritieme strategie voor het Atlantische gebied wordt omgevormd tot een macroregionale strategie.

6.   Governance

6.1

Het EESC vindt het jammer dat de tenuitvoerleggingsmechanismen in het actieplan niet duidelijker zijn omschreven. Het heeft in zijn eerdere advies (7) een pleidooi gehouden voor een systeem voor multilevel governance waarmee gegarandeerd wordt dat alle betrokkenen een stem in het kapittel krijgen.

6.2

De financiering van het actieplan via de verschillende Europese structuur- en investeringsfondsen en de rechtstreeks door de Commissie beheerde fondsen voor Europese beleidsterreinen, noopt tot nauwe samenwerking tussen de Commissie en nationale en regionale overheden.

6.3

Het opstellen van het actieplan na de bijeenkomsten van het Atlantisch Forum is aangestuurd door de Leadership Group en de Steering Group, die uit vertegenwoordigers van de vijf Atlantische lidstaten en van de Europese instellingen bestaan. De Atlantische regio's hebben als waarnemer aan de Steering Group deelgenomen, terwijl de deelname van de Atlantische sociaaleconomische actoren gestalte heeft gekregen via het EESC. De Atlantische sociaaleconomische actoren hebben in groten getale en op enthousiaste wijze deelgenomen, zowel aan de vijf seminars als aan de raadpleging.

6.4

Het valt te betreuren dat de Commissie na de goedkeuring van het actieplan de activiteiten van het Atlantisch Forum heeft afgesloten. Het zou beter zijn als het Forum zou blijven bestaan tot 2020, d.w.z. zo lang als de strategie loopt.

6.5

Het Forum heeft een belangrijke impuls en participatie teweeggebracht, en het EESC vindt dat deze zeker niet verloren mogen gaan. Het is immers zaak dat alle belanghebbenden (regio's, particuliere sector, maatschappelijke organisaties) bij de diverse fases (uitvoering, follow-up en evaluatie) betrokken blijven.

6.6

Van cruciaal belang is de wijze van governance. Het EESC vindt het jammer dat hieraan in het actieplan slechts de beperkte paragraaf „Ondersteuning” is gewijd. Zonder verdere details wordt hierin voorgesteld om een „tenuitvoerleggingsmechanisme” vast te stellen. Pas later zal worden besloten hoe dit eruit moet komen te zien en welke taken het krijgt.

6.7

Met de regel van het „driewerf nee” wordt tegengegaan dat er nieuwe administratieve structuren worden opgericht, maar dit belemmert niet dat er een soortgelijk systeem voor multilevel governance met een participatief karakter wordt ingevoerd als de systemen die zijn vastgesteld voor de strategieën betreffende de Oostzee en het Donaugebied.

6.8

Het EESC stelt voor dat er een echte participatieve multilevel governance komt waarmee meer werk wordt gemaakt van een bottom-upaanpak en waarmee de lidstaten, de Europese instellingen, de regionale en lokale overheden, de particuliere sector en het maatschappelijk middenveld van het Atlantisch gebied in de gelegenheid worden gesteld om de uitvoering van het actieplan aan te sturen en hun praktijkkennis in te brengen.

6.9

Het EESC acht het absoluut noodzakelijk dat de regio's participeren in de governance van de Atlantische strategie. De Atlantische regio's van Europa weten heel goed dat de zee onlosmakelijk met hun manier van leven is verbonden. Veel Atlantische regio's hebben uitgebreide bevoegdheden om strategieën en sectorspecifieke beleidsmaatregelen i.v.m. maritieme activiteiten en kustgebieden te formuleren en ten uitvoer te leggen.

6.10

De sociaaleconomische actoren uit deze regio's zijn de voornaamste belanghebbenden. Ze zijn betrokken bij de economische ontwikkeling en bij het scheppen van banen in de blauwe economie. Ze weten wat er leeft en hebben de beschikking over instellingen die op het terrein werkzaam zijn.

6.11

Het EESC stelt voor dat het Atlantisch Forum actief blijft en dat er regelmatig conferenties met de belanghebbende partijen worden gehouden om de activiteiten en programma's van de strategie te stimuleren, de uitvoering ervan te evalueren en alle politieke, economische en sociale actoren te mobiliseren.

6.12

Ook stelt het EESC voor om het Europese karakter van deze strategie beter in de verf te zetten. Van cruciaal belang hiervoor is dat de deelname van de Europese instellingen, i.c. Europees Parlement, EESC en Comité van de Regio's, aan de governancestructuren wordt gegarandeerd. De Commissie speelt een sleutelrol: ze moet de schwung erin houden, faciliterend optreden en de deelname van de betrokkenen ondersteunen. De Commissie dient hiertoe over voldoende middelen te beschikken.

6.13

Het EESC vindt dat de deelname van de Atlantische netwerken moet worden gewaarborgd. Het gaat hierbij om de Atlantic Arc Commission van regionale overheden, het Transnationale Atlantische Netwerk van sociaaleconomische actoren, en de Conference of Atlantic Arc Cities. Deze netwerken zijn van essentieel belang om de inzet van alle actoren te stimuleren en hebben dan ook een belangrijke Europese meerwaarde. Ze zijn verankerd in de lokale gemeenschap, hebben uitgebreide ervaring met samenwerking en een grondige kennis van het Atlantische gebied en zijn problemen en spelers. Met hun deelname aan de uitvoering van de strategie wordt een transnationale en sectoroverschrijdende aanpak op verschillende niveaus gegarandeerd. Deze netwerken zorgen ook voor een verbinding met de situatie in de Atlantische regio's, met hun mogelijkheden en behoeften. Doorgaans zijn deze regio' op grote afstand van de hoofdsteden van de lidstaten gelegen.

7.   Financiering

7.1

De lidstaten en de Europese Commissie doen er goed aan om de prioriteiten van de Atlantische regio's op te nemen in de partnerschapsovereenkomsten voor de periode 2014-2020 van de structuurfondsen en de Europese investeringsfondsen.

7.2

Voor de Commissie zal het actieplan als leidraad dienstdoen bij het beheer van de fondsen waar zij rechtstreeks verantwoordelijk voor is, zoals Horizon 2020, LIFE+, COSME en het EFMZV.

7.3

Grensoverschrijdende en transnationale samenwerking biedt een Europese meerwaarde en neemt bij de uitvoering van de strategie dan ook een centrale plaats in. Als lidstaten samenwerken kunnen de problemen in de Atlantische regio beter worden aangepakt dan wanneer ze op eigen houtje optreden. De grootste meerwaarde van het actieplan ligt in deze samenwerking. Hierbij is een Europese benadering vereist.

7.4

Aangezien er geen specifiek budget beschikbaar wordt gesteld, komt het erop aan dat de Commissie, de lidstaten en de regio's die de programma's beheren samenhangend optreden en elkaar aanvullen.

7.5

Een dergelijk optreden zal een gunstig effect hebben op investeringen en particuliere initiatieven. De Europese Investeringsbank dient een actieve rol te spelen in de strategie; dat is van fundamenteel belang.

Brussel, 18 september 2013

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Henri MALOSSE


(1)  PB C 229, 31.7.2012, blz. 24.

(2)  COM(2011) 782 final.

(3)  PB C 229, 31.7.2012, blz. 24

(4)  PB C 391, 18.12.2012, blz. 1

(5)  PB C 161, 6.6.2013, blz. 87

(6)  PB C 229, 31.7.2012, blz. 24

(7)  Ibidem


Top