EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011AE1604

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake voor zuigelingen en peuters bedoelde levensmiddelen en voeding voor medisch gebruik (COM(2011) 353 definitief — 2011/0156 (COD))

PB C 24 van 28.1.2012, p. 119–121 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

28.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 24/119


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake voor zuigelingen en peuters bedoelde levensmiddelen en voeding voor medisch gebruik

(COM(2011) 353 definitief — 2011/0156 (COD))

2012/C 24/26

Rapporteur: mevrouw SHARMA

Het Europees Parlement en de Raad hebben op 5 juli 2011 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig art. 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over het

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake voor zuigelingen en peuters bedoelde levensmiddelen en voeding voor medisch gebruik

COM(2011) 353 definitief — 2011/0156 (COD).

De afdeling Landbouw, plattelandsontwikkeling, milieu, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 6 oktober 2011 goedgekeurd.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 26 en 27 oktober 2011 gehouden 475e zitting (vergadering van 26 oktober) onderstaand advies uitgebracht, dat met 141 stemmen vóór, bij 6 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het Comité is ingenomen met de uitvoerige herziening van de levensmiddelenwetgeving die de Commissie heeft ondernomen en erkent dat het moeilijk is om een duidelijk onderscheid te maken tussen levensmiddelen voor de algemene bevolking en levensmiddelen bestemd voor bepaalde bevolkingsgroepen. Met name voor de lidstaten en het maatschappelijk middenveld bemoeilijkt de weinig heldere situatie de interpretatie, toepassing en handhaving van de vigerende wetgeving.

1.2

De Commissie heeft ter toetsing van de door haar nagestreefde doelstellingen van samenhang, vereenvoudiging en harmonisatie van de interne markt een uitgebreide effectbeoordeling uitgevoerd, incl. raadpleging van de betrokken partijen, met aandacht voor zaken als administratieve overlast, herformulering en etikettering, innovatie, concurrentievermogen, prijzen, consumentenbescherming en informatie en de mogelijke consequenties voor de werkgelegenheid en kleine ondernemingen en het sociale welzijn.

1.3

Belangrijk is dat wordt vastgehouden aan de huidige definitie van „voeding voor medisch gebruik”, zodat deze voeding kan worden onderscheiden van levensmiddelen voor normale consumptie, en essentiële ingrediënten als aminozuren en oligopeptiden in de samenstelling kunnen worden opgenomen.

1.4

Daarnaast pleit het Comité ervoor om in de categorie qua voedingswaarde volledige voedingsmiddelen met een gestandaardiseerde samenstelling ook voeding voor premature baby's op te nemen, een zeer kwetsbare groep met dikwijls een zwakke gezondheid.

1.5

De Commissie stelt vast dat de huidige toepassing van de kaderwetgeving tot verstoringen van het handelsverkeer op de interne markt leidt als gevolg van een verschillende interpretatie en handhaving in de lidstaten. Hopelijk wordt deze situatie door de nieuwe verordening gecorrigeerd zonder nadelige gevolgen voor de werkgelegenheid en het MKB in de betrokken branche en wordt tegelijkertijd een basis gelegd voor permanente innovatie.

1.6

Alle producten bestemd voor menselijke consumptie worden momenteel beschermd door EU-wetgeving voor voedselveiligheid, etikettering en claims, met ondersteuning van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA). Het nieuwe voorstel bevordert de harmonisering van EU-voorschriften op het gebied van voedselveiligheid en consumentenbescherming door een einde te maken aan overlappingen en dubbelzinnigheden. Tevens wordt het subsidiariteitsbeginsel in acht genomen, doordat het de lidstaten wordt toegestaan nationale regelgeving toe te passen, wanneer dit in het belang van de bescherming van de volksgezondheid gerechtvaardigd is.

1.7

Het Comité roept de Commissie op grondig wetenschappelijk onderzoek te laten doen naar zgn. groeimelk voor kinderen van 12 tot 36 maanden. De wetenschappelijke conclusies tot dusverre spreken elkaar tegen. Het publiek heeft behoefte aan duidelijke richtlijnen en informatie.

1.8

Het Comité dringt erop aan dat in de nieuwe wetgeving wordt vastgehouden aan de huidige bepaling (art. 8, lid 2, van Richtlijn 2009/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen) die het mogelijk maakt informatie over bijzondere voeding en het juiste gebruik ervan door te geven aan mensen uit de gezondheidszorg, zodat zij de consumenten en patiënten correct kunnen voorlichten en adviseren.

1.9

Het Comité roept de Commissie op ervoor te zorgen dat de concurrentieverhoudingen in de Europese sportvoedingssector, die goed is voor een geschatte omzet van 2,357 miljard euro en een jaarlijks groeipercentage van 7 %, niet verstoord raken. In bredere samenhang met voedselveiligheid en etikettering dringt het Comité er verder op aan dat de Commissie voor toekomstige wetgeving de invoering overweegt van waarschuwingen op levensmiddelen waarvan de voedingsprofielen (met name in het geval van sportvoeding of afslank-/dieetproducten) bij langdurig gebruik of nuttiging van grote hoeveelheden schadelijke gevolgen kunnen hebben.

1.10

Het Comité erkent dat door de huidige economische, sociale en culturele diversiteit in Europa mogelijk niet alle bevolkingsgroepen de benodigde voedingsstoffen voor een gezond leven binnenkrijgen. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van zgn. „verrijkte levensmiddelen”, waarvoor door de Commissie reclame- en etiketteringsvoorschriften zijn vastgesteld. Het Comité ondersteunt in dit verband ten zeerste de huidige wetgevende en uitvoerende maatregelen die ervoor moeten zorgen dat alle vrijwillige aanduidingen op levensmiddelen duidelijk, juist en gefundeerd zijn. De claims mogen niet misleidend zijn, zodat de eindgebruiker weloverwogen keuzes kan maken en medische, voedings- en farmaceutische deskundigen, in het geval van voeding voor medisch gebruik, adequaat geïnformeerd worden over de samenstelling van de levensmiddelen en het correcte gebruik ervan.

1.11

Tot slot onderschrijft het Comité de in de overwegingen bij het voorstel aangehaalde aanhoudende plicht om een systeem voor vroegtijdige waarschuwingen voor levensmiddelen en diervoeders op te zetten bij voedselcrises die de consument in heel Europa kunnen raken.

2.   Algemeen kader

2.1

Het vrije verkeer van veilig en gezond voedsel is een wezenlijk aspect van de interne markt, dat een aanzienlijke bijdrage levert aan de gezondheid en het welzijn van de burgers. Tegen deze achtergrond is de EU-levensmiddelenwetgeving ontwikkeld, om te waarborgen dat „uitsluitend veilige levensmiddelen op de markt worden gebracht”. Deze verplichting geldt zowel voor de fysieke inhoud als voor de etiketteringsvoorschriften.

2.2

De kaderrichtlijn inzake dieetvoeding (Richtlijn 2009/39/EG) is in 1977 goedgekeurd om te corrigeren dat „verschillen tussen de nationale wetgevingen inzake voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen […] het vrije verkeer ervan [belemmeren en], […] ongelijke concurrentievoorwaarden [kunnen] scheppen.” De definitie van „voeding voor medisch gebruik” blijft in het voorstel behouden, zodat deze voeding kan worden onderscheiden van levensmiddelen voor normale consumptie, en essentiële ingrediënten als aminozuren en oligopeptiden in de samenstelling kunnen worden opgenomen. Volgens de „gemeenschappelijke definitie” van dieetvoeding zoals vastgelegd in de algemene bepalingen en gemeenschappelijke etiketteringsvoorschriften heeft dieetvoeding drie belangrijke kenmerken:

het gaat om levensmiddelen die zich door hun bijzondere samenstelling of bereidingswijze duidelijk van gewone levensmiddelen onderscheiden;

de levensmiddelen zijn bestemd voor bepaalde bevolkingscategorieën en niet voor de gehele bevolking, en

zij voldoen aan de bijzondere voedingsbehoeften van de personen voor wie zij bedoeld zijn.

2.3

Voorbeelden van dieetvoeding die in de betrokken kaderrichtlijn worden genoemd, zijn levensmiddelen bestemd voor zuigelingen en peuters, levensmiddelen voor mensen met een glutenintolerantie en voedingsmiddelen voor medisch gebruik. Deze moeten op de verpakking een vermelding betreffende „de geschiktheid voor het aangegeven voedingsdoel” hebben staan. Voor sommige van deze levensmiddelen (zuigelingenvoeding, bewerkte levensmiddelen op basis van granen en babyvoeding, voedingsmiddelen die zijn bestemd om in energiebeperkte diëten te worden genuttigd voor gewichtsvermindering, voedingsmiddelen voor medisch gebruik en levensmiddelen die geschikt zijn voor personen met een glutenintolerantie) is er al wetgeving met voorschriften voor de samenstelling en etikettering. Voor sportvoeding en voedingsmiddelen voor diabetici of personen met een lactoseintolerantie bestaan zulke voorschriften nog niet.

2.4

De Commissie heeft in 2007 een eerste raadpleging van de lidstaten gehouden over de kaderrichtlijn inzake dieetvoeding. Daarna zijn er nog verschillende raadplegingsrondes geweest, zowel met de lidstaten als met de interdepartementale stuurgroepen (SANCO, AGRI, ENTR, RTD, TRADE en het secretariaat-generaal), het bedrijfsleven en consumentenbonden, en is er een extern consultancyrapport opgesteld.

2.5

De Commissie heeft na deze raadplegingen onderhavig voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake voor zuigelingen en peuters bedoelde levensmiddelen en voeding voor medisch gebruik ingediend. Deze verordening moet volgende richtlijnen vervangen:

Richtlijn 2009/39/EG betreffende voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen (herschikte kaderrichtlijn, 1989);

Richtlijn 92/52/EEG inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding die voor de uitvoer naar derde landen is bestemd;

Richtlijn 96/8/EG van de Commissie inzake voedingsmiddelen die zijn bestemd om in energiebeperkte diëten te worden genuttigd voor gewichtsvermindering;

Verordening (EG) nr. 41/2009 van de Commissie betreffende de samenstelling en de etikettering van levensmiddelen die geschikt zijn voor personen met een glutenintolerantie.

2.6

Het onderhavige voorstel vereenvoudigt en verduidelijkt de slechts voor een beperkt aantal categorieën levensmiddelen geldende wettelijke voorschriften en stelt één lijst van stoffen vast die mogen worden toegevoegd aan de levensmiddelen (de zgn. „EU-lijst”) die onder het voorstel vallen. De voorgestelde verordening:

schaft het begrip „dieetvoeding” af;

voorziet in een nieuwe algemene kaderwetgeving met een duidelijk afgebakend toepassingsgebied voor een klein aantal welomschreven categorieën levensmiddelen die zijn aangemerkt als essentieel voor welbepaalde groepen van consumenten met specifieke voedingsbehoeften;

behoudt bijzondere maatregelen voor deze essentiële categorieën levensmiddelen;

stelt algemene voorschriften voor de samenstelling en de etikettering vast die van toepassing zijn op deze categorieën levensmiddelen;

maakt een einde aan de verschillen in interpretatie en de moeilijkheden die de lidstaten en de exploitanten ondervinden bij de toepassing van de verschillende wetsteksten op het gebied van levensmiddelen door een vereenvoudiging van de regelgevingsomgeving;

neemt de lasten in verband met de kennisgevingsprocedure weg;

zorgt ervoor dat soortgelijke producten in de gehele Unie op dezelfde wijze worden behandeld;

schaft regels af die onnodig, inconsistent en potentieel conflicterend zijn geworden;

stelt één wettelijke maatregel vast voor stoffen die mogen worden toegevoegd aan levensmiddelen waarop dit voorstel betrekking heeft.

2.7

In artikel 6 van het Commissievoorstel is voorzien in spoedprocedures voor situaties waarbij onder dit voorstel vallende levensmiddelen een ernstig risico voor de gezondheid van de mens vormen.

Brussel, 26 oktober 2011

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


Top