EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011AE1603

Advies van het Europees Economisch en Scoiaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 302/2009 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee (COM(2011) 330 definitief — 2011/0144 (COD))

PB C 24 van 28.1.2012, p. 116–118 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

28.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 24/116


Advies van het Europees Economisch en Scoiaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 302/2009 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee

(COM(2011) 330 definitief — 2011/0144 (COD))

2012/C 24/25

Rapporteur: de heer SARRÓ IPARRAGUIRRE

De Raad en het Europees Parlement hebben resp. op 24 juni en 18 juli 2011 besloten om het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 43 van het VWEU te raadplegen over het

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 302/2009 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee

COM(2011) 330 definitief — 2011/0144 (COD).

De gespecialiseerde afdeling, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 6 oktober 2011 goedgekeurd.

Het Comité heeft tijdens zijn op 26 en 27 oktober 2011 gehouden 475e zitting (vergadering van 26 oktober 2011) het volgende advies uitgebracht, dat met 129 stemmen vóór en 1 stem tegen, bij 8 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Conclusies

1.1

Het EESC stemt in met de voorstellen van de Europese Commissie en verwelkomt de inspanningen die zowel door de lidstaten als de vissers zijn gedaan om het veeleisende herstelplan voor blauwvintonijn van de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan (ICCAT) ten uitvoer te leggen. Dit plan werpt inmiddels al vruchten af, maar de toepassing ervan heeft wel belangrijke sociaaleconomische gevolgen, waarmee rekening zou moeten worden gehouden.

1.2

Het Comité dringt er bij de lidstaten en de Commissie op aan om het toegepaste wetenschappelijke onderzoek te blijven steunen, teneinde te kunnen nagaan of het herstel zich doorzet en om de beste beheersmaatregelen te kunnen nemen voor de toekomst.

2.   Inleiding

2.1

Het voorstel voor een Verordening dat de Commissie momenteel voorlegt, houdt een wijziging in van Verordening (EG) nr. 302/2009 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

2.2

Verordening (EG) nr. 302/2009 die op 6 april 2009 werd goedgekeurd als reactie op Aanbeveling ICCAT 08-05 die tot stand kwam tijdens de in november 2008 gehouden 16e bijzondere vergadering, betekende de intrekking van Verordening (EG) nr. 1559/2007 van de Raad van 17 december 2007 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

2.3

Tijdens haar jaarlijkse bijeenkomst in 2010 heeft de ICCAT een aanbeveling goedgekeurd tot wijziging van het destijds vigerende meerjarig herstelplan, met als doel om het bestand van de blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee weer op peil te brengen.

2.4

Met het oog op het herstel van het bestand voorziet de aanbeveling in een verdere verlaging van de TAC's (totaal toegestane vangsten), een versterking van de maatregelen ter vermindering van de vangstcapaciteit en een verscherping van de controlemaatregelen, met name wat betreft het overhevelen en het kooien.

2.5

De maatregelen strekken ertoe de doeltreffendheid van het plan te garanderen en in 2022 een biomassa te bereiken die met een waarschijnlijkheid van meer dan 60 % overeenkomt met de maximale duurzame vangst.

2.6

De aanbevelingen van de ICCAT zijn bindend voor de verdragsluitende partijen die geen bezwaar tegen de aanbevelingen hebben aangetekend. Als verdragsluitende partij bij deze organisatie sinds 1997 heeft de Europese Unie de verantwoordelijkheid om deze aanbeveling, waartegen zij geen bezwaar heeft aangetekend, toe te passen.

2.7

Doel van dit voorstel voor een verordening is derhalve om de bedoelde ICCAT-aanbeveling om te zetten in EU-recht.

3.   Wijzigingen

3.1

In de eerste plaats wordt de doelstelling van het herstelplan gewijzigd, in die zin dat de maximale duurzame vangst met een waarschijnlijkheid van meer dan 60 % in plaats van 50 %, dient te worden bereikt.

3.2

Er worden enkele wijzigingen doorgevoerd in de definities. Zo worden met name de begrippen „hulpvaartuig” en „overheveling” uitgebreid, wordt het begrip „kweken” genuanceerd en wordt het begrip „verantwoordelijke lidstaat” toegevoegd.

3.3

In hoofdstuk II over de „Vangstmogelijkheden” wordt voor de lidstaten de verplichting ingevoerd om de Commissie elk jaar uiterlijk op 15 september het voorlopige jaarlijkse visplan voor het volgende jaar toe te zenden.

3.4

Wat de in hoofdstuk III omschreven maatregelen ter vermindering van de vangstcapaciteit betreft, wordt er in het voorstel voor de verordening een tijdschema voor de aanpassing van de vangstcapaciteit van elke lidstaat voorgesteld. Het streven is dat elke lidstaat tussen 2010 en 2013 ten minste 100 % van het verschil tussen zijn vangstcapaciteit en de vangstcapaciteit die in verhouding staat tot het hem toegewezen quotum heeft weggewerkt. Dit geldt zowel voor vissersvaartuigen als voor tonnara's.

3.5

In hoofdstuk IV over „technische maatregelen” wordt het gesloten seizoen voor alle ringzegenvaartuigen met een maand verlengd; het zou dan lopen van 15 juni tot 15 mei het jaar daarop.

3.6

Hoofdstuk V bevat met name de wijzigingen over de „Controlemaatregelen”, namelijk:

3.6.1

De retroactieve opneming van een vissersvaartuig in de lijsten die elke lidstaat 45 dagen voor de aanvang van het visseizoen naar de Commissie moet sturen is niet toegestaan.

3.6.2

De eigenaars van de visserijvaartuigen van de Unie worden verplicht gesteld om een dagelijks visserijlogboek bij te houden, en zich daarnaast te houden aan datgene wat er in de communautaire controleregeling van de KKS-normen en de in bijlage II van het verordeningsvoorstel opgenomen informatie inzake de strikte controle op de visserij van blauwvintonijn is vastgelegd.

3.6.3

Gezamenlijke visacties met andere CPC's zijn onder geen beding toegestaan.

3.6.4

Het artikel uit Verordening 302/2009 dat betrekking heeft op de „overhevelingsverrichtingen” wordt volledig vervangen door een doeltreffendere en duidelijkere toezichtsregeling.

3.6.5

Ook wordt het artikel inzake het „kooien” volledig vervangen.

3.6.6

Het artikel inzake het satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen (VMS) wordt uitgebreid met de verplichting voor vissersvaartuigen die zijn opgenomen in het ICCAT-register van visserijvaartuigen die op blauwvintonijn mogen vissen, om ervoor te zorgen dat de VMS-gegevens uiterlijk 15 dagen vóór de opening van elk visseizoen en gedurende minstens 15 dagen na de sluiting van elk visseizoen aan de ICCAT worden doorgegeven. Deze overdracht van gegevens wordt niet onderbroken als de vaartuigen in de haven liggen.

3.6.7

De „registratie en rapportage van de vangst met tonnara's” wordt gewijzigd in de zin dat er naast de informatie over de vangsten met tonnara's na elke visserijactiviteit, ook de ramingen van de in de tonnara overblijvende hoeveelheden moeten worden toegezonden.

3.6.8

Ook wordt de „ICCAT-regeling inzake gezamenlijke internationale inspectie” uitgebreid met de volgende bepaling: wanneer meer dan 15 vissersvaartuigen van een lidstaat visserijactiviteiten in verband met blauwvintonijn uitoefenen in het ICCAT-verdragsgebied, heeft die lidstaat gedurende die periode een inspectievaartuig in het verdragsgebied of zet hij samen met een andere lidstaat of CPC een gezamenlijk inspectievaartuig in.

3.6.9

In artikel 30, dat betrekking heeft op het „Nationale waarnemersprogramma”, wordt nu bepaald dat er ook nationale waarnemers aanwezig moeten zijn, zodat toezicht is gegarandeerd voor:

100 % van de actieve ringzegenvaartuigen met een lengte van 24 m in 2011;

100 % van de actieve ringzegenvaartuigen met een lengte van 20 m of minder, in 2012;

100 % van de sleepvaartuigen.

3.6.10

In het „Regionale waarnemersprogramma van de ICCAT” wordt lid 1 vervangen door de bepaling dat elke lidstaat ervoor zorgt dat er een ICCAT-waarnemer aan boord is voor:

alle ringzegenvaartuigen met een lengte van meer dan 24 m, gedurende het hele visseizoen 2011;

alle ringzegenvaartuigen met een lengte van meer dan 20 m, gedurende het hele visseizoen 2012;

alle ringzegenvaartuigen, ongeacht hun lengte, gedurende het hele visseizoen vanaf 2013.

3.6.10.1

Indien er op de genoemde ringzegenvaartuigen geen regionale waarnemer van de ICCAT aanwezig is, krijgen deze geen toestemming om in de blauwvintonijnvisserij actief te zijn.

3.6.11

De in artikel 32 vastgelegde „Toegang tot video-opnamen” wordt volledig vervangen door een nieuw artikel. Elke lidstaat wordt nu verplicht de maatregelen te nemen die nodig zijn om vervanging, uitgave of manipulatie van de originele video-opname te vermijden.

3.6.12

Er wordt een artikel 33 toegevoegd met als titel „Toezending van het uniale inspectieplan aan ICCAT” waarin de datum van 15 september wordt vastgelegd voor de toezending aan de Commissie van de inspectieplannen van de lidstaten voor het jaar daarop. De Commissie stuurt het uniale inspectieplan door aan het ICCAT-secretariaat voor goedkeuring door de ICCAT.

3.6.13

Artikel 34, lid 1 inzake „Marktmaatregelen” wordt vervangen door een nieuw artikel dat niet alleen de binnenlandse handel, aanvoer, invoer, uitvoer, kooien voor kweek- of mestdoeleinden, wederuitvoer en overladingen van blauwvintonijn zonder nauwkeurige, volledige en gevalideerde documenten zoals vereist op grond van de onderhavige verordening verbiedt, maar er voor al deze gevallen nog de vereisten van een andere Verordening aan toevoegt, nl. Verordening (EU) nr. 640/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 tot vaststelling van een vangstdocumentatieprogramma voor de blauwvintonijn (Thunnus thynnus).

3.6.14

Tot slot worden de bij hoofdstuk V over „Controlemaatregelen” behorende bijlagen in dit voorstel voor een verordening ook vervangen en gewijzigd, in overeenstemming met alle gewijzigde maatregelen.

4.   Algemene opmerkingen

4.1

Het EESC staat achter alle voorgestelde nieuwe technische controlemaatregelen en beseft dat deze het resultaat zijn van de opgedane ervaring en ertoe zullen bijdragen dat het bestand van de blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee weer op peil wordt gebracht. Op deze manier kan er een biomassa worden bereikt die in 2022 met een waarschijnlijkheid van meer dan 60 % overeenkomt met de maximale duurzame vangst.

4.2

Het Comité dringt er derhalve bij de Commissie op aan om deze verordening met de grootst mogelijke nauwgezetheid toe te passen voor alle lidstaten en verdragsluitende partijen die zich bezighouden met het vangen, kweken of nesten van blauwvintonijn in het ICCAT- verdragsgebied.

4.3

Het EESC ziet dat er de laatste jaren inspanningen worden geleverd door de Europese Commissie, de lidstaten en de vissers om hun vloot aan te passen aan de mogelijkheden van de visbestanden en om het veeleisende herstelplan door te voeren, met alle maatschappelijke en economische gevolgen van dien, waarmee rekening zou moeten worden gehouden.

4.4

Het Comité constateert met voldoening dat de offers niet voor niets zijn geweest en dat zowel de wetenschappers als de getroffen vissers kunnen constateren dat het blauwvintonijnbestand zich aan het herstellen is.

4.5

Het Comité dringt er bij de lidstaten en de Commissie op aan om de nationale wetenschappelijke instituten te blijven steunen teneinde het blauwvintonijnbestand zo goed mogelijk te kunnen blijven volgen en te kunnen nagaan of het herstelplan resultaten oplevert. In die zin juicht het de oprichting toe van het wetenschappelijke comité dat een samenwerkingsverband is van de verschillende besturen, de wetenschappers en de tonnara's, evenals de door de bedrijven en wetenschappers ontwikkelde initiatieven om bij te dragen aan een betere kennis van de soort.

4.6

Wat de gesloten seizoenen voor alle ringzegenvaartuigen betreft, is het Comité van mening dat de door de wetenschappers geformuleerde wijzigingsvoorstellen betreffende de huidige sluitingsperiodes aandachtig moeten worden bestudeerd, zodat deze visserijactiviteit zowel op economisch, maatschappelijk als milieuvlak op duurzamere wijze kan worden uitgevoerd.

Brussel, 26 oktober 2011

De voorzitter van het Europees Economisch en Scoiaal Comité

Staffan NILSSON


Top