EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011AE1158

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het groenboek over de bevordering van elektronisch aanbesteden in de EU (COM(2010) 571 definitief)

PB C 318 van 29.10.2011, p. 99–104 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

29.10.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 318/99


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het groenboek over de bevordering van elektronisch aanbesteden in de EU

(COM(2010) 571 definitief)

2011/C 318/16

Rapporteur: de heer FARRUGIA

Op 18 oktober 2010 heeft de Europese Commissie, op grond van artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), besloten om het Europees Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het

Groenboek over de bevordering van elektronisch aanbesteden in de EU

COM(2010) 571 definitief.

De afdeling Interne markt, productie en consumptie, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 23 juni 2011 goedgekeurd.

Het EESC heeft tijdens zijn op 13 en 14 juli 2011 gehouden 473e zitting (vergadering van 13 juli) onderstaand advies uitgebracht, dat met 110 stemmen vóór en 1 stem tegen, bij 4 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (hierna: EESC) verheugt zich over het groenboek van de Europese Commissie over elektronisch aanbesteden, alsook over het groenboek over het EU-beleid inzake overheidsopdrachten.

1.2

Het EESC is van mening dat:

a)

gezien het belang van overheidsopdrachten voor het BBP van elke lidstaat, tenuitvoerlegging van een Europees e-aanbestedingskader een hoeksteen vormt van een goed werkende interne handelsmarkt;

b)

de invoering van e-aanbesteding tot op het niveau van de lokale overheden een belangrijk beleidsinstrument is aangezien elektronisch aanbesteden:

de kosten drukt voor bedrijven en overheden;

leidt tot een gestroomlijnd aanbestedingsproces, met name als wordt gekozen voor e-aanbestedingsinstrumenten als e-veiling en een dynamisch aankoopsysteem die de besluitvorming versnellen;

leidt tot grotere transparantie en reële en vermeende misbruiken bij aanbestedingen vermindert;

een middel is om verder gestalte te geven aan een informatiemaatschappij.

1.3

Volgens het EESC kan de herziening van het e-aanbestedingskader niet los worden gezien van een herziening van het rechtskader voor overheidsopdrachten. E-aanbesteding is een middel waarmee het beleid inzake overheidsopdrachten doeltreffender, efficiënter en met minder kosten ten uitvoer kan worden gelegd. Samenhang en een gemeenschappelijke aanpak zijn dan ook van belang in dit verband.

1.4

Het EESC stelt vast dat de tenuitvoerlegging van e-aanbesteding in de lidstaten niet is tegemoetgekomen aan de verwachtingen die in het actieplan van 2004 zijn geformuleerd. Hoe dan ook erkent het EESC dat er goede praktijken op dit gebied bestaan. Zo zij gedacht aan de alomvattende aanpak van e-aanbestedingen die door Portugal wordt gehanteerd en aanbeveling verdient.

1.5

De gediversifieerde aanpak waarbij lidstaten hun eigen tijdschema t.a.v. de tenuitvoerlegging van e-aanbesteding volgen, heeft niet het verhoopte resultaat opgeleverd en in plaats daarvan ervoor gezorgd dat het nagestreefde doel van een overeengekomen uniform systeem nog verder af kwam te liggen. Volgens het EESC is het nu voor de EU van het allerhoogste belang om via DG Interne markt en diensten en DG Informatiemaatschappij resoluut en effectief het voortouw te nemen (zoals dat ook bij het e-Europe-initiatief is gebeurd) teneinde tot een geïntegreerd, interoperabel en vanuit bedrijfs- en technologisch oogpunt gestandaardiseerd e-aanbestedingskader voor alle lidstaten te komen. Hiermee zou worden voorkomen dat individuele lidstaten actie ondernemen waarmee ze zich nog verder van het nagestreefde doel verwijderen en zou worden verzekerd dat er maatregelen worden genomen die bijdragen aan het tenuitvoerleggingsproces van een goedgekeurde coherente aanpak volgens een overeengekomen tijdschema. Wel moeten er wat elektronische aanbesteding betreft adequate, goed afgestemde kaders komen voor met name sectoren van de sociale economie en de sociale dienstverlening. De diensten die in deze sectoren worden aanbesteed zijn namelijk vaak complex en hebben unieke kenmerken waar ook in een aanbestedingsprocedure rekening mee moet worden gehouden.

1.6

Het EESC zou graag zien dat bij de tenuitvoerlegging wordt voorzien in een monitoringmechanisme zodat wordt toegezien op de vooruitgang, de obstakels, de correctieve maatregelen, enz., die verband houden met de invoering van e-aanbesteding in de lidstaten.

1.7

De Europese Commissie zou via sturing van de tenuitvoerlegging van e-aanbestedingen lidstaten moeten aanmoedigen om innoverende oplossingen te zoeken voor problemen m.b.t. bedrijfsprocedures en taalkwesties.

1.8

De Commissie moet niet alleen een leidende rol spelen maar zich ook als „kampioen” op dit gebied profileren door e-aanbesteding ook binnen haar instelling te hanteren.

1.9

Het EESC onderstreept het belang van e-aanbesteding als middel om een impuls te geven aan de handel binnen de Europese eengemaakte markt ten voordele van zowel grote als kleine, middelgrote en micro-ondernemingen. Bedrijfsprocedures en technologie moeten zo zijn opgezet dat ze de handel binnen de interne markt aanzwengelen in plaats van hem af te remmen.

1.10

Het EESC beklemtoont dat mkb en micro-ondernemingen de ruggengraat vormen van het ondernemerschap in de EU. De inspanningen i.v.m. de herziening van het kader voor overheidsopdrachten en het e-aanbestedingskader moeten erop gericht zijn het mkb en micro-ondernemingen in staat te stellen mee te concurreren in een omgeving van e-aanbestedingen. Het EESC doet de volgende aanbevelingen:

alle openbare aanbestedingen – zowel onder als boven het drempelbedrag – in de lidstaten moeten worden gepubliceerd op de portaalsite van de nationale aanbestedende overheid;

het mkb moet worden ondersteund via rechtstreekse initiatieven voor capaciteitsopbouw, door de oprichting van ondersteunende centra voor facilitering van e-aanbesteding door nationale en regionale aanbestedende diensten of werkgeversorganisaties die het mkb vertegenwoordigen, of via nationale of Europese steunmaatregelen, teneinde ervoor te zorgen dat het mkb en micro-ondernemingen e-aanbestedingen accepteren en bevorderen.

1.11

Het EESC zou graag zien dat de architectuur voor e-aanbestedingen interoperabel is en stoelt op open normen en open-source-software.

2.   Inleiding

2.1

Op 18 oktober 2010 heeft de Europese Commissie een groenboek uitgebracht over de bevordering van elektronisch aanbesteden in de EU (1). Het groenboek ging gepaard met een werkdocument van de diensten van de Commissie met als titel „Evaluation of the 2004 Action Plan for Electronic Public Procurement” (evaluatie van het actieplan 2004 voor elektronisch aanbesteden) (2).

2.2

Het groenboek is een eerste stap in de totstandbrenging van een onderling gekoppelde infrastructuur voor elektronisch aanbesteden als onderdeel van de digitale agenda van de Commissie. In het document wordt ingegaan op verwezenlijkingen en andere kwesties i.v.m. de tenuitvoerlegging van elektronisch aanbesteden in de lidstaten. Er komen beleidskwesties aan bod m.b.t. de bijstelling van EU-acties ter bevordering van de invoering van e-aanbesteding door nationale, regionale en lokale overheden.

2.3

In 2005 hebben de EU-ministers zich tot doel gesteld dat tegen 2010 ten minste 50 % van de overheidsopdrachten elektronisch zouden worden geplaatst. Volgens de Commissie wordt echter nauwelijks 5 % van de opdrachten van de lidstaten via e-aanbestedingen gegund.

2.4

In aansluiting op het groenboek over e-aanbestedingen is op 27 januari 2011 het „Groenboek betreffende de modernisering van het EU-beleid inzake overheidsopdrachten - Naar een meer efficiënte Europese aanbestedingsmarkt” (3) gepubliceerd. Het Comité concentreert haar werkzaamheden thans op deze specifieke kwestie, alsook op e-facturering, en zal uiteindelijk een pakket van drie onderling samenhangende adviezen uitbrengen.

3.   Antwoord van het EESC op beleidsvraagstukken die in het groenboek aan de orde zijn gesteld

Hierna volgt het antwoord van het EESC op de beleidsvraagstukken die in het groenboek aan de orde zijn gesteld.

3.1

Vraag 1. Het EESC rangschikt de in het groenboek genoemde knelpunten als volgt:

3.1.1

Overheidsopdrachten zijn soms controversieel – en kunnen gepaard gaan met aantijgingen van corruptie en illegale praktijken – en aangezien e-aanbestedingen een nieuwe procedure vormen, zijn bepaalde overheidsdiensten wellicht terughoudend om hiervan gebruik te maken. Gebrek aan politieke wil kan een oorzaak zijn, maar ook andere factoren zoals de mate van e-gebruik in de verschillende lidstaten en de complexiteit van elektronische aanbesteding in sommige sectoren.

3.1.2

Daar waar e-aanbestedingen zijn ingevoerd, stelt het EESC vast dat aanbestedende diensten soms veel meer dure technische eisen hebben gesteld dan bij traditionele procedures het geval was.

Zo is voor de toegang tot portaalsites voor e-aanbestedingen soms een ingewikkelde elektronische handtekening vereist – een handtekening die door een digitaal certificaat wordt gestaafd – teneinde publicaties van aanbestedingen te kunnen raadplegen, desbetreffende documenten te kunnen downloaden, enz.

3.1.3

De gekozen benadering maakt het voor de lidstaten mogelijk hun eigen ICT-platform voor e-aanbestedingen te creëren.

Interoperabiliteit tussen diensten, laat staan tussen lidstaten, is alleen haalbaar als er normen worden vastgesteld en nageleefd. Dit is niet gebeurd daar iedere lidstaat voor een eigen authenticatiemechanisme heeft gekozen.

Het landschap wordt dus gekenmerkt door een versnipperde aanpak en verschillen tussen de lidstaten. De erkenning van nationale elektronische oplossingen in alle lidstaten wordt aldus danig bemoeilijkt. De werkgroep die zich buigt over interoperabiliteit bij de Commissie zou de lidstaten in dit verband richtsnoeren en normen ter hand moeten stellen.

3.1.4

Een netwerk voor e-aanbestedingen binnen de EU vergt een gestandaardiseerde aanpak wat de ICT-architectuur (4) en het bedrijfsproces  (5) betreft.

Lidstaten hanteren verschillende bedrijfsprocedures in het kader van traditionele aanbestedingen. Deze bedrijfsprocedures dienen te worden gestandaardiseerd.

3.1.5

Achteraf beschouwd stelt het EESC vast dat de beslissing van DG Interne markt en diensten en DG Informatiemaatschappij om voor de tenuitvoerlegging van e-aanbestedingen een overgang met verschillende snelheden toe te staan heeft geleid tot een veelheid van benaderingen op regionaal en lokaal niveau binnen de lidstaten.

Als de tenuitvoerlegging van elektronisch aanbesteden op nationaal en grensoverschrijdend niveau een strategische doelstelling is, dan zou het EESC graag zien dat de Europese Commissie daaraan een hogere prioriteit geeft, die wordt ondersteund door een krachtiger en doeltreffender monitoringmechanisme op basis van preventieve en correctieve maatregelen zoals op andere beleidsgebieden van e-governance het geval is.

3.2

Vraag 2. Het EESC erkent de volgende probleempunten:

3.2.1

Politiek en administratief leiderschap voor de tenuitvoerlegging van elektronisch aanbesteden. Hoewel dit reeds hierboven besproken is, merkt het EESC dit als een specifieke kwestie aan.

Vergelijkende studies van de EU over de bereidheid van lidstaten om e-aanbestedingen in te voeren laten zien dat de meeste lidstaten duidelijk van leiderschap getuigen om het voortouw te nemen wat betreft e-overheidsdiensten. De aandacht gaat daarbij in eerste instantie naar diensten van overheden aan burgers (G2C) en traditionele diensten van overheden aan bedrijven (G2B).

Het feit dat slechts 5 % van de aanbestedingen in de EU (die onder G2B-diensten vallen) elektronisch verloopt, laat zien dat er van innovatieve G2B-activiteit geen sprake is (behalve in landen als Portugal) ook al blijkt uit de literatuur dat gebruik van de elektronische methode leidt tot kostenbesparingen, grotere transparantie, enz. In een Portugese studie is bijvoorbeeld een vergelijking gemaakt van de winnende offertes voor openbare werken in opdracht van 50 openbare ziekenhuizen waarbij in 2009 traditionele aanbestedingsprocedures en in 2010 e-aanbestedingen zijn gebruikt. De studie kwam tot de bevinding dat in 2010 een besparing van 18 % was bereikt ten opzichte van 2009, als gevolg van de sterkere concurrentie die door e-aanbestedingen werd gestimuleerd. In het groenboek worden voorbeelden van besparingen gegeven die gaan van 10 tot 45 % op projecten waarmee miljarden euro gemoeid zijn. Dat betekent dat deze honderden miljoenen besparingen gebruikt konden worden om te voorzien in aanvullende diensten voor de samenleving (6).

Het EESC voegt daaraan toe dat de Europese Commissie in het kader van een dergelijk strategisch initiatief e-aanbestedingen had moeten bepleiten door tegen het einde van het actieplan voor elektronische aanbestedingen een e–aanbestedingsplatform voor alle DG’s en agentschappen te introduceren.

3.2.2

Op weg naar een technisch interoperabele omgeving. Dit wordt besproken in 3.1.

Er kan niet worden besloten het authenticatiemechanisme te standaardiseren tot een passend niveau van veiligheid zonder rekening te houden met de investeringen die lidstaten reeds hebben gedaan in authenticatiemechanismen op zowel nationaal niveau en/of het niveau van de verschillende betrokken diensten.

Lidstaten hebben reeds geïnvesteerd in gedeeltelijke of volledige (bv. Portugal) e-aanbestedingssystemen die gekoppeld kunnen zijn aan nationale authenticatiemechanismen of authenticatiemechanismen van aanbestedende diensten.

Onder deze omstandigheden zou het EESC graag zien dat elke inspanning om de lidstaten af te stemmen op een gestandaardiseerd authenticatiemechanisme op EU-niveau gebaseerd wordt op het beginsel dat het gekozen mechanisme zodanig ontworpen is dat het het risicopeil weergeeft waarmee rekening moet worden gehouden tijdens de gehele waardeketen van de e-aanbesteding.

3.3

Vraag 3.

Het EESC stemt ermee in dat nationale overheidsdiensten en aanbestedende overheden moeten worden aangespoord om een kader voor e-aanbestedingen in te voeren. Het beklemtoont andermaal dat de strategie van de Commissie met verschillende snelheden niet langer mag worden gevolgd. De ervaring sinds 2005 en de slechte resultaten ingevolge het ontbreken van een doeltreffend monitoringmechanisme zouden de Commissie er nu toe moeten brengen om met de lidstaten een akkoord te sluiten over de inachtneming van overeengekomen e-aanbestedingsstrategieën. Het EESC wil echter benadrukken dat de lidstaten ervoor dienen te zorgen dat passende evenwichtige kadervoorwaarden voor specifieke sectoren worden uitgestippeld, met name in de sociale economie en de sociale dienstensector. De diensten die in deze sectoren worden aanbesteed, zijn namelijk vaak complex en hebben unieke kenmerken waar ook in een elektronische aanbestedingsprocedure rekening mee moet worden gehouden.

Wat stimuli betreft om bedrijven ertoe aan te zetten gebruik te maken van e-aanbestedingen, stelt het EESC de volgende kwesties aan de orde:

a)

Het gebruik van e-overheidsdiensten, met inbegrip van e-aanbestedingen, hangt af van de gebruiksvriendelijkheid ervan. Nodeloze inschakeling van ingewikkelde technologieën als PKI maakt dat organisaties weigerachtig staan en ze niet gebruiken. Bij het ontwerpen van het kader voor e-aanbestedingen op EU-niveau moeten nodeloze technologische spitsvondigheden worden vermeden.

b)

Het mkb is de ruggegraat van het bedrijfsleven in de EU. De Commissie en de lidstaten mogen er niet van uitgaan dat het mkb dezelfde capaciteiten, middelen en toegang tot technologie heeft als grote ondernemingen.

Wat punt b) betreft, zou het EESC graag zien dat de Commissie initiatieven in de lidstaten financiert die gericht zijn op:

toegang tot technologie die kan worden verzekerd via technologieknooppunten waarin zou kunnen worden voorzien door autoriteiten die bevoegd zijn voor ondernemingsbeleid of werkgeversorganisaties die het mkb vertegenwoordigen;

initiatieven voor ontwikkeling van kennis en capaciteitsopbouw bij het mkb, samen met adviesverlening door instanties die het mkb vertegenwoordigen, via nationale en Europese stimuli;

gebruik van e-aanbestedingen en opleiding in vaardigheden, met inbegrip van het voorzien in opleidingsinstrumenten en computerondersteunde opleidingen via de oprichting van ondersteunende centra voor facilitering van e-aanbesteding.

3.4

Vraag 4.

Aanbestedende diensten zijn overheidsinstanties die zich moeten houden aan het overheidsbeleid. Lidstaten zouden passende sturing moeten geven aan hun aanbestedende diensten bij het tot stand brengen en invoeren van elektronisch aanbesteden. Daartoe kan het nodig zijn dat zij strategieën voor de tenuitvoerlegging van e-aanbestedingen in hun nationale ondernemings- en ICT-strategieën opnemen, waarbij zij progressieve doelstellingen vaststellen die binnen specifieke termijnen gehaald moeten worden (7).

De hamvraag is of e-aanbesteding de enige manier moet zijn waarop openbare aanbestedingen moeten gebeuren. Het EESC is van mening dat lidstaten e-aanbestedingen zoveel mogelijk als de methode bij uitstek voor openbare aanbestedingen moeten hanteren. Daarbij moet een en ander echter wel op een intelligente manier zijn ontworpen zodat rekening kan worden gehouden met de bijzondere behoeften van de verschillende sectoren. Dit is m.n. van belang in het geval van de sociale dienstverlening, een terrein dat zich op het vlak van aanbestedingen onderscheidt door zijn complexe karakter. Elektronische aanbestedingen voor dit soort diensten moeten zijn gebaseerd op de behoefte waaraan men met de overheidsopdracht wil voldoen, en op de bijzondere kenmerken van de betreffende dienst.

Strategieën ter introductie van elektronisch aanbesteden moeten in dit verband worden aangevuld met capaciteitsopbouw en bijscholing van ambtenaren in overheidsdiensten, terwijl het mkb tevens moet kunnen beschikken over gemakkelijk toegankelijke ondersteunende centra voor facilitering van e-aanbesteding.

3.5

Vraag 5.

Het bestaan van e-veilingen laat zien dat reeds in elektronische procedures voor bepaalde aankopen is voorzien bij Richtlijnen 2004/17 en 2004/18 – mocht voor deze instrumenten worden gekozen.

Het EESC is te vinden voor een een aankoopinstrument als e-veiling. Dit vergt van nature een elektronisch aankoopkader, op voorwaarde evenwel dat voor het mkb wordt voorzien in een ondersteunend kader zoals in par. 3.3 wordt bepleit, en dat er enkel een passend gebruik van wordt gemaakt.

Het kan niet genoeg worden benadrukt dat werk moet worden gemaakt van capaciteitsopbouw om het nodige ondersteunende kader tot stand te brengen. Dit moet immers gelijke voorwaarden voor e-handel verzekeren voor zowel mkb en ngo’s als grote ondernemingen.

Het EESC wijst op het gevaar van een digitale kloof, hetgeen kan zorgen voor „oneerlijke” concurrentie. Ngo’s en mkb kunnen immers omwille van de „technologische” barrière worden benadeeld bij deelname aan openbare aanbestedingen.

3.6

Vraag 6.

Het EESC is van mening dat overheidsopdrachten voornamelijk via e-aanbesteding moeten worden uitgeschreven op voorwaarde dat de aanbestedingen zo worden opgesteld dat ze afgestemd zijn op de specifieke kenmerken en complexe behoeften van bepaalde sectoren – bv. de aanbesteding van „B”-diensten.

Hoe dan ook kunnen gelijke voorwaarden alleen worden gegarandeerd als mkb en ngo’s de capaciteit hebben om in een B2G-omgeving te functioneren. Wellicht is dit vandaag nog niet het geval en moet in dit verband door de Europese Commissie en de lidstaten werk worden gemaakt van capaciteitsopbouw.

3.7

Vraag 7.

Onnodige of onevenredige barrières voor grensoverschrijdende deelname aan online aanbestedingen zullen in eerste instantie te wijten zijn aan:

het authenticatiemechanisme;

bedrijfsprocedures;

taal;

de bereidheid om de lokale markt voor concurrentie open te stellen.

Het EESC zou graag zien dat de Europese Commissie een overeengekomen actieplan opstelt en goedkeurt, aangevuld met een monitoringmechanisme voor de tenuitvoerlegging ervan, teneinde te verzekeren dat dergelijke barrières worden weggewerkt.

3.8

Vraag 8.

Door zichtbare aankondiging van aanbestedingen onder het drempelbedrag van het e-aanbestedingskader uit te sluiten zou grensoverschrijdende deelname in een interne markt van e-aanbestedingen worden beperkt tot hoofdzakelijk grote ondernemingen.

Er zij op gewezen dat zichtbaarheid van de aanbestedingen onder het drempelbedrag van belang is voor het mkb en micro-ondernemingen daar de specificaties van dergelijke aanbestedingen zeer vaak aansluiten bij de vaardigheden en organisatorische en financiële capaciteit van dergelijke bedrijven. De deelname van het mkb en micro-ondernemingen aan grensoverschrijdende handel via openbare e-aanbestedingen onder het drempelbedrag zal dus de interne markt kracht bijzetten.

Daar het e-aanbestedingskader uit verschillende stappen bestaat die gaan van e-aankondiging tot e-facturering, stelt het EESC voor dat in het e-aanbestedingsbeleid van de EU wordt bepaald dat alle aanbestedingsprocedures - boven én beneden het drempelbedrag - duidelijk zichtbaar worden opgenomen in een Europese en nationale centrale portaalsite die door een e-aankondigingsdienst wordt ondersteund.

3.9

Vraag 9.

Volgens het EESC is het wetgevingskader inzake e-aanbestedingen veelomvattend. Gebreken zijn het gevolg van het feit dat de wil niet aanwezig is om een en ander ten uitvoer te leggen.

3.10

Vraag 10.

Oplossingen worden al te vaak gedicteerd door de technische architectuur i.p.v. door bedrijfsprocedures. Het veiligheidsniveau moet een weerspiegeling zijn van het niveau van het risico dat wordt gelopen; zo ook moeten investeringen in het veiligheidskader op dit risico worden afgestemd.

De keuzes inzake veiligheid die bij het ontwerpen van het authenticatiemechanisme worden gemaakt zijn gebaseerd op geavanceerde elektronische handtekeningen. Met deze handtekeningen zijn echter hoge kosten gemoeid, wat betreft het ter beschikking stellen van de technologie, de kosten van de digitale certificaten, enz.

De vraag dringt zich dan ook op: moet e-aanbesteding de facto gepaard gaan met een authenticatiemechanisme op basis van geavanceerde elektronische handtekeningen?

Het EESC is van mening dat de risico’s van e-aanbesteding uitvoeriger moeten worden besproken door de Commissie en de lidstaten voordat wordt besloten dat het authenticatiemechanisme voor elektronische aanbestedingen gekoppeld wordt aan geavanceerde elektronische handtekeningen.

Opgemerkt zij dat een betaal- of een kredietkaard – die bij diefstal de eigenaar aan een financieel risico blootstelt – gekoppeld is aan een pincode van 4 cijfers. Het EESC formuleert hierbij de volgende vragen:

Is er in alle fase van de waardeketen in het kader van een e-aanbesteding behoefte aan authenticatie door middel van een geavanceerde elektronische handtekening? Is dit niveau van veiligheid noodzakelijk om toegang te krijgen tot de portaalsite, informatie over aanbestedingen te bekijken, en e-diensten of mobiele diensten als aankondigingen e.d. te activeren?

Indien dit niet nodig is, moet het authenticatiemechanisme dan uit twee lagen bestaan: eenvoudige registratie voor de procedures binnen de waardeketen die tot het publiek domein behoren en onder traditionele bedrijfsprocedures vallen, en een hoger niveau van authenticatie voor het indienen van een offerte of deelname aan een e-veiling?

Als voor een authenticatiemechanisme met twee niveaus wordt gekozen, is het hogere authenticatieniveau dan gebaseerd op een geavanceerde elektronische handtekening of zou een ander, minder ingewikkeld maar veilig authenticatiemechnisme moeten worden gehanteerd?

Moet het authenticatiemechanisme gebaseerd zijn op een goed beveiligd alfanumeriek wachtwoord gekoppeld aan een goed beveiligde numerieke pincode of moet het daarnaast nog een uniek wachtwoord omvatten dat wordt gegenereerd door een teken zoals bij e-banking?

Het EESC is van mening dat er voor e-aanbestedingen weliswaar moet worden voorzien in een veilig mechanisme, maar dat de oplossing in verhouding moet staan tot het risico en zo eenvoudig mogelijk uitvoerbaar moet zijn.

Ingeval zou worden besloten dat geavanceerde gekwalificeerde certificaten het beste beveiligingsmodel voor e-aanbestedingen bieden, zou het EESC graag zien dat de werkzaamheden in dit verband gebaseerd worden op het Virtual Company Dossier (VCD) dat in het kader van het Peppol-project (pan-Europese openbare aanbestedingen over het net - Pan European public procurement online) wordt uitgewerkt (8).

Het EESC stelt vast dat in de huidige richtlijn is bepaald dat documenten die gelijkwaardig zijn aan deze certificaten, door de aanbestedende overheden moeten worden erkend. Alleen zijn dergelijke gelijkwaardige documenten in de praktijk vaak moeilijk te vinden en worden door sommige lidstaten moeizame procedures opgelegd, waarbij gewaarmerkte of gelegaliseerde vertalingen moeten worden voorgelegd, met apostille, of waarbij alleen originele documenten worden aanvaard. Dit zijn omslachtige en dure procedures, niet alleen voor de bedrijven maar ook voor de aanbestedende overheden.

3.11

Vraag 11.

Er zijn reële belemmeringen op taalgebied. Er kan geen sprake zijn van een Europees kader voor e-aanbestedingen als de aanbesteding niet kan worden „gecommuniceerd” tussen de 27 lidstaten. Vertaling van de aanbestedingsdocumenten door een nationale aanbestedende instantie in de officiële EU-talen, laat staan alle talen van de 27 lidstaten, teneinde deze toegankelijk te maken voor bedrijven in alle lidstaten, is anderzijds onhaalbaar en duur en zou tevens het hele proces afremmen.

Het is van belang dat bedrijven en personen die willen deelnemen, weten welke aanbestedingen zijn utgeschreven. Deze informatie moet dan ook beschikbaar zijn zonder enige taalbarrières. Vervolgens is het aan de geïnteresseerde grote, kleine, middelgrote of micro-onderneming om meer informatie in te winnen met de hulp van de in dit advies bepleite ondersteunende centra, alsook om te beslissen of zij verdere kosten willen maken voor gedetailleerdere vertalingen die verder gaan dan hetgeen beschikbaar wordt gesteld via de voorgestelde taalinstrumenten.

Een door de Commissie ontwikkeld online vertaalinstrument voor aanbestedingen dat specifiek is ontworpen voor en toegesneden op het technische taalgebruik in aanbestedingsdocumenten, zou ook een oplossing kunnen bieden; bijzondere aandacht moet daarbij worden geschonken aan de correcte en ondubbelzinnige vertaling van woorden als „kunnen” en „moeten”, zodat misverstanden worden voorkomen.

Een dergelijk instrument mag echter enkel worden gebruikt voor uiterst eenvoudige aanbestedingen waarvan de begrijpelijkheid niet in twijfel kan worden getrokken. Zo wordt vermeden dat het instrument tot een extra administratieve last leidt zonder daadwerkelijk voordeel voor de aanbestedende diensten of inschrijvers.

3.12

Vraag 12.

Het EESC beveelt de Commissie aan de lidstaten te bewerken teneinde e-aanbestedingskaders op „open” normen te baseren.

Het zou graag zien dat de Commissie de lidstaten aanmoedigt om de open e-PRIOR-oplossing te gebruiken die de Commissie als vrije, open-source-componenten ter beschikking heeft gesteld en die kan worden geïntegreerd in elke e-aanbestedingsoplossing waaraan thans wordt gewerkt.

3.13

Vraag 13.

De Commissie moet volgens het EESC open-source-oplossingen aanmoedigen en uitbreiden die kunnen worden geïntegreerd in e-aanbestedingssystemen die reeds bestaan of nog worden ontwikkeld.

3.14

Vraag 14.

Het EESC is het ermee een dat de Europese Commissie applicaties als e-PRIOR-oplossingen verder moet ontwikkelen en ze voor gebruik door de lidstaten beschikbaar moet stellen.

3.15

Vraag 15.

Zoals reeds is besproken, moeten de Europese Commissie en de lidstaten initiatieven voor capaciteitsopbouw blijven ontwikkelen teneinde het mkb te ondersteunen om zich op B2G-e-handel voor te bereiden. Taal is voor het mkb een belangrijke hindernis om aan Europese e-aanbestedingen deel te nemen.

Brussel, 13 juli 2011

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


(1)  COM(2010) 571 definitief

(2)  SEC(2010) 1214 definitief

(3)  COM(2011) 15 definitief „Groenboek betreffende de modernisering van het EU-beleid inzake overheidsopdrachten – Naar een meer efficiënte Europese aanbestedingsmarkt” (Zie bladzijde 113 van dit Publicatieblad).

(4)  De ICT-architectuur is een blauwdruk voor de systematische en volledige definiëring van het actuele ICT-basis- en / of het gewenste (nagestreefde) kader met het oog op optimale prestaties op basis van doeltreffendheid, normen, schaalbaarheid, interoperabiliteit, samenhang, een open klimaat, enz.

(5)  Zo zijn er aanbestedende diensten die moeizame procedures hanteren, waarbij gewaarmerkte of gelegaliseerde vertalingen moeten worden voorgelegd, met apostille.

(6)  Voor meer voorbeelden zie blz. 5 van het Groenboek over de bevordering van elektronisch aanbesteden in de EU, SEC(2010) 1214, http://ec.europa.eu/internal_market/consultations/docs/2010/e-procurement/green-paper_nl.pdf.

(7)  Voorbeelden van goede praktijken in de EU zijn te vinden in o.m. Italië, Portugal, Denemarken, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk.

(8)  http://www.peppol.eu/


Top