EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CN0333

Zaak C-333/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hof van Cassatie (België) op 30 juni 2011 — Koninklijke Federatie van Belgische Transporteurs en Logistiek Dienstverleners (Febetra) tegen Belgische Staat

PB C 269 van 10.9.2011, p. 31–31 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

10.9.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 269/31


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hof van Cassatie (België) op 30 juni 2011 — Koninklijke Federatie van Belgische Transporteurs en Logistiek Dienstverleners (Febetra) tegen Belgische Staat

(Zaak C-333/11)

2011/C 269/60

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hof van Cassatie

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster: Koninklijke Federatie van Belgische Transporteurs en Logistiek Dienstverleners (Febetra)

Verweerder: Belgische Staat

Prejudiciële vragen

1)

Moeten de artikelen 37 TIR-overeenkomst en 454, lid 3, tweede alinea, van verordening (EEG) nr. 2454/93 (1) van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek, zo worden uitgelegd dat de lidstaat waar het bestaan van de overtreding of onregelmatigheid wordt vastgesteld, bij gebreke aan ambtelijke vaststelling van de plaats waar de overtreding of onregelmatigheid werd begaan en aan door de garant tijdig geleverd tegenbewijs, geacht wordt deze te zijn waar de overtreding of onregelmatigheid werd begaan, ook al is het aan de hand van de plaats van telastneming van het carnet TIR en de verzegeling van de goederen mogelijk om, zonder nader onderzoek, uit te maken via welke lidstaat aan de buitengrens van de Gemeenschap de goederen onregelmatig in de Gemeenschap werden binnengebracht?

2)

Moeten, bij ontkennend antwoord op de eerste vraag, dezelfde artikelen juncto de artikelen 6, lid 1, en 7, lid 1, van richtlijn 92/12/EEG (2) van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, zo worden uitgelegd dat de lidstaat aan de buitengrens van de Gemeenschap waar de goederen onregelmatig werden binnengebracht ook bevoegd is om de accijns te innen, wanneer de goederen inmiddels naar een andere lidstaat werden gebracht waar zij werden ontdekt, in beslag genomen en verbeurd?


(1)  PB L 253, blz. 1.

(2)  PB L 76, blz. 1.


Top