EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62009TN0245

Zaak T-245/09: Beroep ingesteld op 24 juni 2009 — Shell Hellas/Commissie

PB C 193 van 15.8.2009, p. 29–30 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.8.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 193/29


Beroep ingesteld op 24 juni 2009 — Shell Hellas/Commissie

(Zaak T-245/09)

2009/C 193/47

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Shell Hellas Oil and Chemical SA (Shell Hellas AE) (Attica, Griekenland) (vertegenwoordiger: P. Hubert, advocaat)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

geheel of gedeeltelijk nietig verklaren het impliciete negatieve antwoord van de Commissie van 16 april 2009 op het verzoek om toegang tot bij de Commissie berustende documenten (referentie GESTDEM 6159/2008), en hieraan de geëigende consequenties verbinden voor de toegang van verzoekster tot de gevraagde documenten;

subsidiair, indien het Gerecht de brief van het secretariaat-generaal van de Commissie van 15 april 2009 waarin wordt gewezen op de onmogelijkheid om te antwoorden op verzoeksters verzoek om toegang tot de documenten van de Commissie (referentie GESTEDEM 6159/2008), als een besluit beschouwt, deze geheel of gedeeltelijk nietig verklaren en hieraan de geëigende consequenties verbinden voor de toegang van verzoekster tot de gevraagde documenten;

de Commissie verwijzen in alle kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met het onderhavige beroep vordert verzoekster nietigverklaring van het impliciete besluit van de Commissie waarbij verzoekster toegang wordt geweigerd tot alle briefwisseling tussen de Commissie en de Griekse mededingingsautoriteit met betrekking tot het onderzoek op de brandstofmarkt krachtens artikel 11, lid 4, van verordening nr. 1/2003. Subsidiair, indien het Gerecht de brief van het secretariaat-generaal waarin wordt gesteld dat de Commissie geen antwoord kan geven op het door verzoekster geformuleerde verzoek om toegang tot de documenten, als een expliciet weigeringsbesluit beschouwt, vordert verzoekster nietigverklaring van deze brief.

Tot staving van haar beroep voert verzoekster drie middelen aan.

In het kader van het eerste middel, dat is ontleend aan schending van artikel 253 EG, voert verzoekster aan dat, aangezien de weigering impliciet is geweest, verweerster door de aard zelf van het besluit geen motivering heeft verstrekt die verzoekster in staat heeft gesteld, de gronden voor de weigering te kennen.

Met het tweede middel, dat subsidiair wordt aangevoerd indien het Gerecht zou oordelen dat de brief van het secretariaat-generaal van de Commissie het voor beroep vatbare besluit is of dat de nieuwe brief van het secretariaat-generaal van 18 juni 2009 de werkelijke motivering van het impliciete besluit verstrekt, voert verzoekster aan dat de verstrekte motivering niet voldoet aan de motiveringseisen van artikel 253 EG en in strijd is met de letter en de geest van verordening nr. 1049/2001 (1).

Met het derde middel, dat is ontleend aan schending van artikel 255 EG en van verordening nr. 1049/2001, betoogt verzoekster dat de betrokken documenten niet vallen onder de in verordening nr. 1049/2001 vastgestelde uitzonderingen op het transparantiebeginsel. Op dit punt voert verzoekster aan dat:

de Commissie niet is overgegaan tot een analyse van elk document afzonderlijk, maar op algemene wijze de uitzonderingen van de verordening heeft beoordeeld ten aanzien van categorieën van documenten;

de Commissie de Griekse mededingingsautoriteit niet rechtstreeks mocht raadplegen op grond van artikel 4, lid 5, van verordening nr. 1049/2001 ten einde haar standpunt inzake de mededeling van de documenten te verkrijgen, aangezien de lidstaat als enige bevoegd is om de mededeling van de documenten op deze grondslag te weigeren;

de Commissie ten onrechte beroep heeft gedaan op de uitzondering inzake de bescherming van de commerciële belangen (artikel 4, lid 2, eerste streepje, van verordening nr. 1049/2001) ten einde de mededeling van deze documenten in hun geheel te weigeren, aangezien zij de vertrouwelijke informatie in de documenten kan schrappen;

de Commissie geen beroep kon doen op de uitzondering inzake de bescherming van onderzoeken (artikel 4, lid 2, derde streepje, van verordening nr. 1049/2001), aangezien de Griekse mededingingsautoriteit reeds haar eindbeslissing in de betrokken zaak had genomen;

de Commissie evenmin beroep kon doen op de uitzondering inzake de bescherming van het besluitvormingsproces, hetzij omdat de betrokken documenten niet vallen onder het besluitvormingsproces, hetzij omdat de afbreuk niet ernstig kan zijn.

Ten slotte stelt verzoekster dat in elk geval een hoger openbaar belang mededeling van de betrokken documenten gebiedt, te weten dat van het daadwerkelijk mogelijk maken van een eenvormige toepassing van het gemeenschapsrecht.


(1)  Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145, blz. 43).


Top