Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018TN0239

    Zaak T-239/18: Beroep ingesteld op 17 april 2018 — SKS Import Export/Commissie

    PB C 231 van 2.7.2018, p. 29–29 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    201806150571955212018/C 231/362392018TC23120180702NL01NLINFO_JUDICIAL20180417292911

    Zaak T-239/18: Beroep ingesteld op 17 april 2018 — SKS Import Export/Commissie

    Top

    C2312018NL2910120180417NL0036291291

    Beroep ingesteld op 17 april 2018 — SKS Import Export/Commissie

    (Zaak T-239/18)

    2018/C 231/36Procestaal: Frans

    Partijen

    Verzoekende partij: Société Kammama Saber (S.K.S.) Import Export (Sousse Jaouhara, Tunesië) (vertegenwoordiger: H. Chelly, advocaat)

    Verwerende partij: Europese Commissie

    Conclusies

    het beroep ontvankelijk en gegrond verklaren;

    gedelegeerde verordening (EU) 2018/212 van de Commissie van 13 december 2017 gedeeltelijk nietig verklaren wat betreft de toevoeging van Tunesië aan de lijst van landen waarvan de AML/CFT-regelgeving (regelgeving voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering) volgens de verklaring van de Commissie strategische tekortkomingen vertoont;

    de Commissie verwijzen in alle kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster drie middelen aan.

    1.

    Eerste middel: onbevoegdheid van de Commissie en schending van wezenlijke vormvoorschriften, in die zin dat de Commissie haar bevoegdheden heeft overschreden met betrekking tot de associatieovereenkomst tussen Tunesië en de Europese Unie, krachtens welke zij de kwestie had moeten voorleggen aan de Associatieraad om het geschil te beslechten of, subsidiair, partijen de gelegenheid te bieden de noodzakelijke maatregelen te nemen ter bescherming van hun belangen.

    2.

    Tweede middel: kennelijke beoordelingsfout wat betreft de beoordeling van Tunesië die is gemaakt door, ten eerste, de Europese Unie en, ten tweede, de Financial Action Task Force. In dit verband betoogt verzoekster dat de Commissie niet de juiste maatregelen heeft getroffen om de door de bestreden gedelegeerde verordening teweeggebrachte vergroting van het risico voor de economische ontwikkeling van Tunesië te beheersen.

    3.

    Derde middel: schending van de Unieverdragen, in het bijzonder artikel 216, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie waarin is bepaald dat internationale overeenkomsten verbindend zijn voor de instellingen.

    Top