Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CN0250

    Zaak C-250/18: Beroep ingesteld op 11 april 2018 — Europese Commissie/Republiek Kroatië

    PB C 200 van 11.6.2018, p. 24–25 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    201805250251897272018/C 200/302502018CJC20020180611NL01NLINFO_JUDICIAL20180411242521

    Zaak C-250/18: Beroep ingesteld op 11 april 2018 — Europese Commissie/Republiek Kroatië

    Top

    C2002018NL2410120180411NL0030241252

    Beroep ingesteld op 11 april 2018 — Europese Commissie/Republiek Kroatië

    (Zaak C-250/18)

    2018/C 200/30Procestaal: Kroatisch

    Partijen

    Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: M. Mataija en E. Sanfrutos Cano, gemachtigden)

    Verwerende partij: Republiek Kroatië

    Conclusies

    vaststellen dat de Republiek Kroatië de krachtens artikel 5, lid 1, van richtlijn 2008/98 ( 1 ) op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen door niet aan te geven dat het op de stortplaats te Biljane Donje gedeponeerde steengruis afval, en geen bijproduct, is en dus als afval moet worden behandeld;

    vaststellen dat de Republiek Kroatië de krachtens artikel 13 van richtlijn 2008/98 op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen door niet alle maatregelen te treffen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de in Biljane Donje gestorte afvalstoffen zodanig worden beheerd dat de menselijke gezondheid en het milieu niet in gevaar worden gebracht;

    vaststellen dat de Republiek Kroatië de krachtens artikel 15, lid 1, van richtlijn 2008/98 op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen door niet de maatregelen te nemen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de houder van de op de stortplaats te Biljane Donje gestorte afvalstoffen zelf de afvalverwerking verricht, die verwerking laat verrichten door een handelaar, een inrichting of een onderneming die afvalverwerkingshandelingen verricht, of daartoe regelingen laat treffen door een publieke of private inzamelaar van afvalstoffen;

    de Republiek Kroatië verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Wat de schending van artikel 5, lid 1, van de richtlijn betreft:

    Artikel 5, lid 1, van de richtlijn stelt cumulatieve voorwaarden vast waaraan een stof die of een voorwerp dat het resultaat is van een productieproces dat niet in de eerste plaats bedoeld is voor de productie van die stof of dat voorwerp, moet voldoen om als een bijproduct en niet als een afvalstof te worden beschouwd. De Republiek Kroatië heeft artikel 5, lid 1, onjuist toegepast op het in Biljane Donje gestorte afval door niet vast te stellen dat het om afval in plaats van om bijproducten ging, hoewel niet zeker was dat dit afval zou worden gebruikt in de zin van artikel 5, lid 1, onder a), van de richtlijn.

    Wat de schending van artikel 13 van de richtlijn betreft:

    Volgens artikel 13 van de richtlijn nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het afvalstoffenbeheer geen gevaar oplevert voor de gezondheid van de mens en geen nadelige gevolgen heeft voor het milieu. Hoewel de Kroatische autoriteiten hebben vastgesteld dat de stortplaats te Biljane Donje gelegen is op een locatie die niet is aangewezen en ook niet is ingericht voor het storten van afval, op een terrein waar er geen sprake is van maatregelen om de verspreiding van afval in het water of de lucht tegen te gaan, is tot op heden geen van de door de Kroatische autoriteiten met betrekking tot de stortplaats genomen maatregelen ten uitvoer gelegd. Deze situatie is al lange tijd ongewijzigd, wat onvermijdelijk tot milieuschade leidt. De Republiek Kroatië heeft derhalve niet alle nodige maatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat het beheer van het in Biljane Donje gestorte afval plaatsvindt zonder gevaar voor de gezondheid van de mens en zonder nadelige gevolgen voor het milieu.

    Wat de schending van artikel 15, lid 1, van de richtlijn betreft:

    Volgens artikel 15, lid 1, van de richtlijn nemen de lidstaten de maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat een eerste afvalproducent of andere houder van afvalstoffen zelf de afvalverwerking verricht, die verwerking laat verrichten door een handelaar, een inrichting of een onderneming die afvalverwerkingshandelingen verricht, of daartoe regelingen laat treffen door een publieke of private inzamelaar van afvalstoffen, met inachtneming van de artikelen 4 en 13 van de richtlijn. De Kroatische autoriteiten hebben er niet op toegezien dat de houder van het afval het afval verwerkt dan wel laat verwerken door een van de in artikel 15, lid 1, genoemde personen. Dit blijkt uit het feit dat bij het instellen van het beroep er nog steeds illegaal wordt gestort in Biljane Donje, waar er reeds geruime tijd sprake is van de aanwezigheid van afval. De Kroatische autoriteiten hebben geen doeltreffende maatregelen genomen die ertoe leiden dat het afval door de afvalhouder zelf of door de in artikel 15, lid 1, van de richtlijn genoemde personen wordt verwerkt.


    ( 1 ) Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB 2008, L 312, blz. 3).

    Top