Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CA0095

Gevoegde zaken C-95/18 en C-96/18: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 19 september 2019 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) – Sociale Verzekeringsbank/F. van den Berg (C-95/18), H. D. Giesen (C-95/18) en C. E. Franzen (C-96/18) (Prejudiciële verwijzing – Sociale zekerheid van migrerende werknemers – Verordening (EEG) nr. 1408/71 – Artikel 13 – Toepasselijke wetgeving – Ingezetene van een lidstaat die binnen de werkingssfeer van verordening (EEG) nr. 1408/71 valt – Uitkeringen van het ouderdomspensioenstelsel of kinderbijslag – Woonlidstaat en werklidstaat – Weigering van toekenning)

PB C 399 van 25.11.2019, pp. 10–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

25.11.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 399/10


Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 19 september 2019 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) – Sociale Verzekeringsbank/F. van den Berg (C-95/18), H. D. Giesen (C-95/18) en C. E. Franzen (C-96/18)

(Gevoegde zaken C-95/18 en C-96/18) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Sociale zekerheid van migrerende werknemers - Verordening (EEG) nr. 1408/71 - Artikel 13 - Toepasselijke wetgeving - Ingezetene van een lidstaat die binnen de werkingssfeer van verordening (EEG) nr. 1408/71 valt - Uitkeringen van het ouderdomspensioenstelsel of kinderbijslag - Woonlidstaat en werklidstaat - Weigering van toekenning)

(2019/C 399/11)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hoge Raad der Nederlanden

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Sociale Verzekeringsbank

Verwerende partijen: F. van den Berg (C-95/18), H. D. Giesen (C-95/18) en C. E. Franzen (C-96/18)

Dictum

1)

De artikelen 45 en 48 VWEU moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een wettelijke regeling van een lidstaat volgens welke een migrerende werknemer die in deze lidstaat woont en op grond van artikel 13 van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, in de versie zoals gewijzigd en bijgewerkt bij verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1992/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006, is onderworpen aan de socialezekerheidswetgeving van de werklidstaat, niet verzekerd is voor de volksverzekeringen van die woonlidstaat, ook al komt die werknemer volgens het recht van de werklidstaat niet in aanmerking voor een ouderdomspensioen of kinderbijslag.

2)

Artikel 13 van verordening nr. 1408/71, in de versie zoals gewijzigd en bijgewerkt bij verordening nr. 118/97, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1992/2006, moet aldus worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat een lidstaat waar een migrerende werknemer woont en die krachtens dat artikel niet bevoegd is, het recht op een ouderdomspensioen voor die migrerende werknemer afhankelijk stelt van een verzekeringsplicht en daarmee van verplichte premiebetaling.


(1)  PB C 161 van 7.5.2018.


Top