This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62016CA0258
Case C-258/16: Judgment of the Court (Third Chamber) of 12 April 2018 (request for a preliminary ruling from the Korkein oikeus — Finland) — Finnair Oyj v Keskinäinen Vakuutusyhtiö Fennia (Reference for a preliminary ruling — Air transport — Montreal Convention — Article 31 — Liability of air carriers for checked baggage — Requirements as to the form and content of the written complaint sent to the air carrier — Complaint made electronically and recorded in the air carrier’s information system — Complaint made on behalf of the person entitled to delivery of checked baggage or cargo by an agent of the air carrier)
Zaak C-258/16: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 12 april 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein oikeus — Finland) — Finnair Oyj / Keskinäinen Vakuutusyhtiö Fennia (Prejudiciële verwijzing — Luchtvervoer — Verdrag van Montreal — Artikel 31 — Aansprakelijkheid van luchtvervoerders voor wat betreft aangegeven bagage — Vereisten met betrekking tot de vorm en inhoud van het bij de luchtvervoerder ingebrachte schriftelijke protest — Protest dat langs elektronische weg is ingediend en in het IT-systeem van de luchtvervoerder is geregistreerd — Protest dat door een hulppersoon van de luchtvervoerder in naam van de geadresseerde is ingediend)
Zaak C-258/16: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 12 april 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein oikeus — Finland) — Finnair Oyj / Keskinäinen Vakuutusyhtiö Fennia (Prejudiciële verwijzing — Luchtvervoer — Verdrag van Montreal — Artikel 31 — Aansprakelijkheid van luchtvervoerders voor wat betreft aangegeven bagage — Vereisten met betrekking tot de vorm en inhoud van het bij de luchtvervoerder ingebrachte schriftelijke protest — Protest dat langs elektronische weg is ingediend en in het IT-systeem van de luchtvervoerder is geregistreerd — Protest dat door een hulppersoon van de luchtvervoerder in naam van de geadresseerde is ingediend)
PB C 200 van 11.6.2018, p. 3–3
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Zaak C-258/16: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 12 april 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein oikeus — Finland) — Finnair Oyj / Keskinäinen Vakuutusyhtiö Fennia (Prejudiciële verwijzing — Luchtvervoer — Verdrag van Montreal — Artikel 31 — Aansprakelijkheid van luchtvervoerders voor wat betreft aangegeven bagage — Vereisten met betrekking tot de vorm en inhoud van het bij de luchtvervoerder ingebrachte schriftelijke protest — Protest dat langs elektronische weg is ingediend en in het IT-systeem van de luchtvervoerder is geregistreerd — Protest dat door een hulppersoon van de luchtvervoerder in naam van de geadresseerde is ingediend)
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 12 april 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein oikeus — Finland) — Finnair Oyj / Keskinäinen Vakuutusyhtiö Fennia
(Zaak C-258/16) ( 1 )
„(Prejudiciële verwijzing — Luchtvervoer — Verdrag van Montreal — Artikel 31 — Aansprakelijkheid van luchtvervoerders voor wat betreft aangegeven bagage — Vereisten met betrekking tot de vorm en inhoud van het bij de luchtvervoerder ingebrachte schriftelijke protest — Protest dat langs elektronische weg is ingediend en in het IT-systeem van de luchtvervoerder is geregistreerd — Protest dat door een hulppersoon van de luchtvervoerder in naam van de geadresseerde is ingediend)”
2018/C 200/03Procestaal: FinsVerwijzende rechter
Korkein oikeus
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Finnair Oyj
Verwerende partij: Keskinäinen Vakuutusyhtiö Fennia
Dictum
1) |
Artikel 31, lid 4, van het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, dat op 28 mei 1999 te Montreal is gesloten en namens de Europese Gemeenschap is goedgekeurd bij besluit 2001/539/EG van de Raad van 5 april 2001, moet aldus worden uitgelegd dat het protest, op straffe van niet-ontvankelijkheid van elke rechtsvordering tegen de vervoerder, binnen de in lid 2 van dit artikel voorgeschreven termijnen schriftelijk moet worden ingebracht overeenkomstig lid 3 van dat artikel. |
2) |
Een protest als aan de orde in het hoofdgeding, dat in het IT-systeem van de luchtvervoerder is geregistreerd, voldoet aan het vereiste van een schriftelijke vorm als vervat in artikel 31, lid 3, van het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, dat op 28 mei 1999 te Montreal is gesloten. |
3) |
Artikel 31, leden 2 en 3, van het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, dat op 28 mei 1999 te Montreal is gesloten, moet aldus worden uitgelegd dat het niet eraan in de weg staat dat aan het vereiste van een schriftelijke vorm wordt geacht te zijn voldaan wanneer een vertegenwoordiger van de luchtvervoerder, met medeweten van de passagier, de schademelding in schriftelijke vorm, op papier of elektronisch, in het IT-systeem van deze vervoerder invoert, voor zover de betrokken passagier kan nagaan of het protest, zoals het in schriftelijke vorm is opgesteld en in dat systeem is ingevoerd, exact zijn mondelinge verklaring weergeeft en het protest, in voorkomend geval, kan wijzigen, aanvullen of zelfs vervangen vóór de in artikel 31, lid 2, van het Verdrag van Montreal voorgeschreven termijn verstrijkt. |
4) |
Artikel 31 van het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, dat op 28 mei 1999 te Montreal is gesloten, moet aldus worden uitgelegd dat in dit artikel geen andere inhoudelijke eisen aan het protest worden gesteld dan dat de luchtvervoerder in kennis wordt gesteld van de veroorzaakte schade. |
( 1 ) PB C 260 van 18.7.2016.