EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011AE1166

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 521/2008 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof (COM(2011) 224 definitief — 2011/0091 (NLE))

PB C 318 van 29.10.2011, p. 139–141 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

29.10.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 318/139


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 521/2008 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof

(COM(2011) 224 definitief — 2011/0091 (NLE))

2011/C 318/23

Algemeen rapporteur: de heer MANOLIU

De Raad heeft op 16 mei 2011 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) te raadplegen over het

Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 521/2008 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Brandstofcellen en Waterstof

COM(2011) 224 definitief — 2011/0091 (NLE).

Op 3 mei 2011 heeft het bureau besloten de afdeling Interne markt, productie en consumptie met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden te belasten.

Gezien de urgentie van de werkzaamheden heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité tijdens zijn op 13 en 14 juli 2011 gehouden 473e zitting (vergadering van 13 juli), overeenkomstig art. 57 van het rvo, de heer MANOLIU als algemeen rapporteur aangewezen en vervolgens onderstaand advies met 131 stemmen vóór en 1 stem tegen, bij 2 onthoudingen, goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1   Het EESC verwelkomt het besluit inzake een voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 521/2008 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Brandstofcellen en Waterstof (FCH). Het is namelijk van mening dat door de extra investeringen op het gebied van onderzoek en ontwikkeling als gevolg van de voorgestelde wijzigingen de vereiste voorspelbaarheid voor de begunstigden zal toenemen, aangezien de mogelijkheid wordt ingevoerd om voor oproepen tot het indienen van voorstellen een minimumfinanciering vast te leggen.

1.2   Het EESC is positief over het voorstel en onderstreept het belang van de voorgestelde strategie als het gaat om de investeringen in en de coördinatie van onderzoek door middel van consolidering van de Europese onderzoeksruimte.

1.3   Het onderstreept nogmaals (1) de noodzaak van de volgende maatregelen:

1.3.1   de procedures moeten eenvoudiger worden vanwege de administratieve rompslomp waaronder O&O-programma's gebukt gaan;

1.3.2   er moet een uitgebreid voorlichtingsprogramma komen dat ertoe bijdraagt dat de noodzakelijke middelen beter worden gemobiliseerd, niet alleen door de industrie, maar ook door andere juridische entiteiten die aan de activiteiten deelnemen;

1.3.3   de financieringsovereenkomst tussen de Commissie en de gemeenschappelijke onderneming FCH moet op billijke wijze ten uitvoer worden gelegd, waarbij voor de Industriegroepering en de Onderzoeksgroepering dezelfde voorwaarden moeten gelden;

1.3.4   de begroting die aanvankelijk was vastgesteld voor de verordening van de Raad mag geen aanvullende financiële gevolgen met zich meebrengen, en de voorgestelde wijzigingen moeten de mogelijkheden om de geplande begroting uiteindelijk door te voeren, verbeteren;

1.3.5   er moeten cursussen komen om de vaardigheden van de werknemers op het peil te brengen van de banen die met dit gemeenschappelijk technologie-initiatief worden gecreëerd.

1.4   Het EESC pleit voor een heldere strategie en een routekaart voor de periode tot 2020.

2.   Achtergrond en algemene opmerkingen

2.1   Brandstofcel- en waterstoftechnologieën zijn veelbelovende energieopties voor de lange termijn, die in alle economische sectoren kunnen worden aangewend en tal van voordelen bieden voor de energiezekerheid, het vervoer, het milieu en een efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen.

2.2   De gemeenschappelijke onderneming FCH:

2.2.1

heeft tot doel om Europa wereldwijd een voortrekkersrol te laten spelen op het gebied van brandstofcel- en waterstoftechnologieën, zodat commerciële marktkrachten aanzienlijke voordelen kunnen genereren voor het publiek;

2.2.2

zorgt op gecoördineerde wijze voor ondersteuning van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (OTO&D) in de lidstaten om markttekortkomingen te ondervangen en zich te kunnen richten op de ontwikkeling van markttoepassingen. De gemeenschappelijke onderneming FCH is reeds meer dan twee jaar actief. In die periode is een volledige operationele cyclus afgerond compleet met oproepen voor het indienen van voorstellen, evaluatie van de voorstellen, onderhandelingen over de financiering en afsluiting van subsidieovereenkomsten (2);

2.2.3

ondersteunt de uitvoering van de OTO&D-prioriteiten van de gezamenlijke technologie-initiatieven inzake brandstofcellen en waterstof door het toekennen van subsidies (de bijdrage van de EU bedraagt in totaal 470 miljoen euro) na vergelijkende oproepen tot het indienen van voorstellen;

2.2.4

moet publieke en private partijen aanzetten tot meer onderzoeksinvesteringen in brandstofcel- en waterstoftechnologieën.

2.3   De gemeenschappelijke onderneming FCH heeft onderstaande hoofdtaken en -werkzaamheden:

2.3.1

zorgen voor de oprichting en een efficiënt beheer van het gezamenlijk technologie-initiatief;

2.3.2

tot stand brengen van de kritische massa aan onderzoeksinspanningen;

2.3.3

als hefboom werken voor nieuwe industriële, nationale en regionale investeringen;

2.3.4

stimuleren van innovatie en van het ontstaan van nieuwe waardeketens, onder meer in het mkb;

2.3.5

faciliteren van de interactie tussen industrie, universiteiten en onderzoekscentra, ook op het gebied van fundamenteel onderzoek;

2.3.6

bevorderen van de betrokkenheid van het mkb bij haar activiteiten, overeenkomstig de doelstellingen van het zevende kaderprogramma;

2.3.7

stimuleren van de deelname van instellingen uit alle lidstaten en de geassocieerde landen;

2.3.8

uitvoeren van onderzoek ter ondersteuning van de ontwikkeling van nieuwe voorschriften en normen, waarbij een veilige werking wordt gewaarborgd en innovatie niet wordt belemmerd;

2.3.9

verrichten van activiteiten op het gebied van communicatie en informatieverspreiding, en verstrekken van betrouwbare informatie voor het verbeteren van de publieksvoorlichting;

2.3.10

vastleggen van de communautaire financiering en mobiliseren van de middelen van de private sector;

2.3.11

zorgen voor een deugdelijk financieel beheer van de middelen;

2.3.12

waarborgen van een hoog niveau van transparantie en eerlijke concurrentie onder gelijke toegangsvoorwaarden voor alle gegadigden, met name in het mkb;

2.4   De gemeenschappelijke onderneming FCH draagt bij tot de uitvoering van het zevende kaderprogramma en met name van de thema's „Energie”, „Nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën” en „Vervoer (met inbegrip van luchtvaart)” van het specifieke programma „Samenwerking”.

3.   Het voorstel van de Commissie

3.1   Gezamenlijke technologie-initiatieven (JTI's) zijn in het zevende kaderprogramma (KP7 (3)) op basis van art. 187 VWEU geïntroduceerd als een manier om publiek-private partnerschappen voor onderzoek op Europees niveau tot stand brengen.

3.2   Het EESC (4) benadrukt dat JTI's een uitdrukking zijn van de duidelijke intentie van de EU om de onderzoeksinspanningen te coördineren en zo de Europese onderzoeksruimte te versterken en de Europese doelstellingen inzake concurrentievermogen te verwezenlijken.

3.3   Vanaf het begin werd als voorwaarde gesteld dat de industrie, om aan het initiatief te mogen deelnemen, een financiële bijdrage moest leveren van 50 % in de lopende kosten en dat de bijdrage in natura van de industrie in de exploitatiekosten ten minste even hoog zou moeten zijn als de financiële bijdrage van de Commissie.

3.4   Het EESC moet helaas constateren dat na afloop van de eerste twee oproepen tot het indienen van voorstellen voor de gemeenschappelijke onderneming FCH de financieringsplafonds voor alle deelnemers systematisch moesten worden herzien en verlaagd. Voor grote ondernemingen werd de bijdrage van de gemeenschappelijke onderneming FCH verlaagd van 50 % naar 33 %, en voor mkb-ondernemingen en onderzoeksinstellingen van 75 % naar 50 %.

3.5   Deze financiering is beduidend lager dan in het KP7 en in de O&O-programma's voor brandstofcellen en waterstof buiten Europa.

3.6   Door de geringe financiering en de gevolgen van de financiële en economische crisis is de deelneming aan de werkzaamheden van de gemeenschappelijke onderneming FCH minder groot is dan aanvankelijk werd verwacht.

3.7   Wanneer het huidige beleid wordt voortgezet, zal deze belangstelling nog verder afnemen, zowel van de zijde van de industrie als van de onderzoeksgemeenschap.

3.8   In de huidige Verordening wordt geen rekening gehouden met het feit dat bijdragen uit publieke, nationale en regionale bronnen aan de projecten worden gestimuleerd en in verschillende gevallen ook worden verwacht.

3.9   De nieuwe tekst stipuleert dat bij de berekening van de equivalentie met de EU-financiering niet alleen rekening moet worden gehouden met de eigen bijdrage van de industrie, maar ook met die van de andere juridische entiteiten die aan de activiteiten deelnemen.

3.10   Om de vereiste voorspelbaarheid voor de begunstigden te verhogen wordt de mogelijkheid ingevoerd om voor oproepen tot het indienen van voorstellen een minimumfinanciering vast te leggen.

4.   Specifieke opmerkingen

4.1   De gemeenschappelijke onderneming FCH is in 2008 in het leven geroepen als het eerste voorbeeld van een publiek-privaat partnerschap in het kader van het SET-plan, de technologische pijler van het Europese energie- en klimaatbeleid. Zij heeft tot doel om vaart te zetten achter de ontwikkeling van brandstofcel- en waterstoftechnologieën in het kader van het energiebeleid voor de periode 2010-2020. Met de 36 terreinen die op grond van de oproepen voor het indienen van voorstellen zijn vastgelegd, moet de weg worden vrijgemaakt voor de ontwikkeling van innovatieve commerciële toepassingen op de volgende vijf toepassingsgebieden:

4.1.1

vervoers- en voedingsinfrastructuur;

4.1.2

productie en distributie van waterstof;

4.1.3

lokale elektriciteitsproductie;

4.1.4

draagbare apparatuur;

4.1.5

diverse multidisciplinaire toepassingen.

4.2   De algemene doelstelling van de gemeenschappelijke onderneming voor de komende vijf jaar is vaart zetten achter de ontwikkeling van brandstofcel- en waterstoftechnologieën, zodat die, in het kader van de nieuwe specifieke markten (draagbare apparatuur, draagbare generatoren, huishoudelijke toepassingen voor de opwekking van energie en warmte, toepassingen op het gebied van vervoer), het handelsstadium kunnen bereiken.

4.3   De gemeenschappelijke onderneming FCH en de gezamenlijke technologie-initiatieven hebben tot doel om een op resultaten gericht O&O-koppel vast te leggen en in te voeren, en om de resultaten van deze nieuwe technologieën op grote schaal te verspreiden. De activiteiten zijn gebaseerd op de strategische documenten van de programma's die door de industrie worden uitgevoerd in het kader van het Europees Technologieplatform voor Waterstof en Brandstofcellen (HFP) en meer in bijzonder het daarbij behorende Uitvoeringsplan.

4.4   De Europese groepering voor de gemeenschappelijke onderneming FCH, New Energy World Industrial Grouping Fuel Cell and Hydrogen for Sustainability (NEW-IG) (5), is een vrijwilligersvereniging zonder winstoogmerk volgens Belgisch recht. Ze staat open voor alle Europese bedrijven die zich bezighouden met onderzoek en ontwikkeling op het gebied van FCH. De groepering richt zich ook op de landen van de EER en de kandidaat-lidstaten. Haar jaarlijkse begroting bedraagt circa één miljard euro, die tot 2013 kan worden geïnvesteerd.

4.5   De groepering verklaart nogmaals uitdrukkelijk dat ze er alles aan zal doen om een modulaire technologie te ontwikkelen die op verschillende terreinen – zoals vervoer, energieproductie, en industriële en huishoudelijke apparatuur – economische voordelen met zich meebrengt en bovendien milieuvriendelijk is.

4.6   Deze ambitieuze visie sluit aan bij de doelstellingen die Europa heeft geformuleerd met betrekking tot een koolstofarme economie, een grotere energiezekerheid, een verminderde afhankelijkheid van aardolie, de bijdragen aan nieuwe groene technologieën, een structurele versterking van het Europese concurrentievermogen en het scheppen van nieuwe banen.

Brussel, 13 juli 2011

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


(1)  PB C 204 van 9.8.2008, blz. 19.

(2)  Er bestaan nog meer gemeenschappelijke ondernemingen, zoals CLEAN SKY, IMI, ARTEMIS en ENIAC.

(3)  PB L 412 van 30.12.2006.

(4)  PB C 204 van 9.8.2008, blz. 19.

(5)  European Industry Grouping for a Fuel Cell and Hydrogen Joint Undertaking.


Top