Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022D2319

Besluit (GBVB) 2022/2319 van de Raad van 25 november 2022 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Haïti

ST/13984/2022/INIT

PB L 307 van 28.11.2022, p. 135–141 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 17/07/2024

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2022/2319/oj

28.11.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 307/135


BESLUIT (GBVB) 2022/2319 VAN DE RAAD

van 25 november 2022

betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Haïti

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 21 oktober 2022 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (de “VN-Veiligheidsraad”) Resolutie 2653 (2022) aangenomen en daarin opnieuw bevestigd sterk te hechten aan de soevereiniteit, de onafhankelijkheid, de eenheid en de territoriale integriteit van Haïti.

(2)

Resolutie 2653 (2022) van de VN-Veiligheidsraad herinnert aan alle eerdere resoluties van de VN-Veiligheidsraad over Haïti, met name Resolutie 2645 (2022), waarin onder meer werd verzocht om onmiddellijk een einde te maken aan bendegeweld en criminele activiteiten, en waarin werd verklaard dat de VN-Veiligheidsraad bereid is om, indien nodig, passende maatregelen te nemen tegen degenen die zich inlaten met of steun verlenen aan bendegeweld, criminele activiteiten of schendingen van de mensenrechten, of die anderszins actie ondernemen die de vrede, de stabiliteit en de veiligheid van Haïti en de regio ondermijnt.

(3)

In Resolutie 2653 (2022) van de VN-Veiligheidsraad wordt vastgesteld dat de situatie in Haïti een bedreiging blijft vormen voor de internationale vrede en veiligheid en wordt vereist dat reisbeperkingen worden opgelegd aan personen die zijn aangewezen door het bij punt 19 van Resolutie 2653 (2022) van de VN-Veiligheidsraad ingestelde comité (het “Sanctiecomité”), dat alle tegoeden en economische middelen van door het Sanctiecomité aangewezen personen of entiteiten worden bevroren en dat een wapenembargo wordt toegepast op door het Sanctiecomité aangewezen personen of entiteiten.

(4)

Voor het uitvoeren van een aantal maatregelen is optreden van de Unie vereist,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De directe of indirecte levering, verkoop, overdracht of uitvoer van wapens en alle soorten aanverwant materieel, waaronder wapens en munitie, militaire voertuigen en militaire uitrusting, paramilitaire uitrusting en onderdelen daarvoor, aan of ten behoeve van de personen en entiteiten die door het bij punt 19 van Resolutie 2653 (2022) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (de “VN-Veiligheidsraad”) ingestelde comité (het “Sanctiecomité”) zijn aangewezen, door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten of met gebruikmaking van vaartuigen of luchtvaartuigen onder hun vlag, zijn verboden.

De lijst van de in dit lid bedoelde personen en entiteiten is opgenomen in de bijlage.

2.   Er geldt een verbod op:

a)

het direct of indirect verstrekken, aan de in lid 1 bedoelde personen of entiteiten, van technische bijstand, opleiding of andere bijstand, waaronder het leveren van gewapende huurlingen, gerelateerd aan militaire activiteiten of de levering, het onderhoud of het gebruik van wapens en aanverwant materieel;

b)

het verstrekken van financiering of financiële steun in verband met militaire activiteiten, met inbegrip van met name subsidies, leningen en exportkredietverzekering, alsook verzekering en herverzekering, voor de verkoop, de levering, de overdracht of de uitvoer van wapens en aanverwant materieel, of voor de levering van verwante technische of andere bijstand, direct of indirect, aan de in lid 1 bedoelde personen of entiteiten.

3.   De lidstaten inspecteren in overleg met hun nationale autoriteiten en in overeenstemming met hun nationale wetgeving en met het internationale recht alle vracht naar Haïti op hun grondgebied, met inbegrip van zee- en luchthavens, indien zij over informatie beschikken op grond waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat de vracht voorwerpen omvat waarvan de levering, verkoop, overdracht of uitvoer verboden is uit hoofde van dit artikel.

4.   De lidstaten stellen het Sanctiecomité tijdig in kennis van gevallen van schending van de uit hoofde van de leden 1 en 2 genomen maatregelen.

5.   De lidstaten zorgen voor adequate markerings- en registratiemaatregelen om wapens, met inbegrip van handvuurwapens en lichte wapens, overeenkomstig de internationale en regionale instrumenten waarbij zij partij zijn te traceren en om na te gaan hoe buurlanden, waar relevant en op hun verzoek, het best kunnen worden bijgestaan bij het voorkomen en opsporen van illegale handel en omleiding in strijd met de in de leden 1 en 2 opgelegde maatregelen.

Artikel 2

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de binnenkomst op of doorreis via hun grondgebied te beletten van personen die door het Sanctiecomité zijn aangewezen als zijnde verantwoordelijk voor of medeplichtig aan, of als zijnde direct of indirect betrokken bij acties die de vrede, de veiligheid en de stabiliteit in Haïti bedreigen, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

a)

direct of indirect deelnemen aan of ondersteunen van criminele activiteiten en geweld waarbij gewapende groepen en criminele netwerken betrokken zijn die geweld bevorderen, met inbegrip van gedwongen rekrutering van kinderen door dergelijke groepen en netwerken, ontvoeringen, mensenhandel en migrantensmokkel, en moorden en seksueel en gendergerelateerd geweld;

b)

ondersteunen van illegale handel in en omleiding van wapens en aanverwant materieel, of daarmee verband houdende illegale geldstromen;

c)

handelen voor, namens of op aanwijzing van, of anderszins ondersteunen of financieren van een persoon of entiteit die is aangewezen in verband met de in de punten a) en b) beschreven activiteiten, onder meer door direct of indirect gebruik te maken van de opbrengsten van de georganiseerde misdaad, met inbegrip van de opbrengsten van de illegale productie van en handel in drugs en precursoren daarvan die afkomstig zijn uit of worden doorgevoerd door Haïti, de mensenhandel en de smokkel van migranten uit Haïti, of de smokkel van en de handel in wapens naar of vanuit Haïti;

d)

handelen in strijd met het wapenembargo of direct of indirect leveren, verkopen of overdragen aan gewapende groepen of criminele netwerken in Haïti, of ontvangen, van wapens of aanverwant materieel, of van technisch advies, opleiding of bijstand, met inbegrip van financiering en financiële bijstand, in verband met gewelddadige activiteiten van gewapende groepen of criminele netwerken in Haïti;

e)

plannen, aansturen of plegen van handelingen die in strijd zijn met het internationaal recht inzake de mensenrechten of van schendingen van de mensenrechten, met inbegrip van handelingen waarbij sprake is van buitengerechtelijke executie, onder meer van vrouwen en kinderen, en het plegen van gewelddaden, ontvoering, gedwongen verdwijningen of ontvoeringen voor losgeld in Haïti;

f)

plannen, aansturen of plegen van handelingen in verband met seksueel en gendergerelateerd geweld, met inbegrip van verkrachting en seksuele slavernij, in Haïti;

g)

belemmeren van de verstrekking van humanitaire hulp aan Haïti of van de toegang tot of de distributie van humanitaire hulp in Haïti;

h)

aanvallen van personeel of gebouwen van VN-missies en -operaties in Haïti, of ondersteunen van dergelijke aanvallen.

De lijst van de in dit lid bedoelde personen is opgenomen in de bijlage.

2.   Lid 1 verplicht een lidstaat niet om eigen onderdanen de toegang tot zijn grondgebied te weigeren.

3.   Lid 1 is niet van toepassing indien binnenkomst of doorreis noodzakelijk is voor de afwikkeling van een gerechtelijke procedure.

4.   Lid 1 is niet van toepassing wanneer het Sanctiecomité, per geval, vaststelt:

a)

dat de binnenkomst of doorreis gerechtvaardigd is om humanitaire redenen, met inbegrip van een godsdienstige verplichting;

b)

dat een ontheffing een gunstige invloed zou hebben op de nagestreefde vrede en stabiliteit in Haïti.

5.   In de gevallen waarin een lidstaat op grond van de leden 3 of 4 toestemming geeft voor binnenkomst of doorreis op zijn grondgebied van in de bijlage vermelde personen, geldt die toestemming alleen voor het doel waarvoor zij is verleend en alleen voor de personen op wie de toestemming van toepassing is.

Artikel 3

1.   Alle tegoeden en economische middelen die eigendom zijn van of direct of indirect onder zeggenschap staan van personen of entiteiten die door het Sanctiecomité zijn aangewezen als zijnde verantwoordelijk voor of medeplichtig aan, of als zijnde direct of indirect betrokken bij acties die de vrede, de veiligheid en de stabiliteit in Haïti bedreigen, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

a)

direct of indirect deelnemen aan of ondersteunen van criminele activiteiten en geweld waarbij gewapende groepen en criminele netwerken betrokken zijn die geweld bevorderen, met inbegrip van gedwongen rekrutering van kinderen door dergelijke groepen en netwerken, ontvoeringen, mensenhandel en migrantensmokkel, en moorden en seksueel en gendergerelateerd geweld;

b)

ondersteunen van illegale handel in en omleiding van wapens en aanverwant materieel, of daarmee verband houdende illegale geldstromen;

c)

handelen voor, namens of op aanwijzing van, of anderszins ondersteunen of financieren van een persoon of entiteit die is aangewezen in verband met de in de punten a) en b) beschreven activiteiten, onder meer door direct of indirect gebruik te maken van de opbrengsten van de georganiseerde misdaad, met inbegrip van de opbrengsten van de illegale productie van en handel in drugs en precursoren daarvan die afkomstig zijn uit of worden doorgevoerd door Haïti, de mensenhandel en de smokkel van migranten uit Haïti, of de smokkel van en de handel in wapens naar of vanuit Haïti;

d)

handelen in strijd met het wapenembargo of direct of indirect leveren, verkopen of overdragen aan gewapende groepen of criminele netwerken in Haïti, of ontvangen, van wapens of aanverwant materieel, of van technisch advies, opleiding of bijstand, met inbegrip van financiering en financiële bijstand, in verband met gewelddadige activiteiten van gewapende groepen of criminele netwerken in Haïti;

e)

plannen, aansturen of plegen van handelingen die in strijd zijn met het internationaal recht inzake de mensenrechten of van schendingen van de mensenrechten, met inbegrip van handelingen waarbij sprake is van buitengerechtelijke executie, onder meer van vrouwen en kinderen, en het plegen van gewelddaden, ontvoering, gedwongen verdwijningen of ontvoeringen voor losgeld in Haïti;

f)

plannen, aansturen of plegen van handelingen in verband met seksueel en gendergerelateerd geweld, met inbegrip van verkrachting en seksuele slavernij, in Haïti;

g)

belemmeren van de verstrekking van humanitaire hulp aan Haïti of van de toegang tot of de distributie van humanitaire hulp in Haïti;

h)

aanvallen van personeel of gebouwen van VN-missies en -operaties in Haïti, of ondersteunen van dergelijke aanvallen;

of van personen of entiteiten die namens hen of onder hun leiding optreden, of van entiteiten die eigendom zijn van of onder hun zeggenschap staan, worden bevroren.

De lijst van de in dit lid bedoelde aangewezen personen of entiteiten is opgenomen in de bijlage.

2.   Er worden geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van de op de lijst in de bijlage vermelde personen of entiteiten.

3.   De in de leden 1 en 2 genoemde maatregelen zijn niet van toepassing op tegoeden en economische middelen ten aanzien waarvan de betrokken lidstaat heeft vastgesteld dat zij:

a)

noodzakelijk zijn voor basisuitgaven, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheek, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en nutsvoorzieningen;

b)

uitsluitend bestemd zijn voor het betalen van redelijke honoraria of het vergoeden van andere kosten van juridische diensten of vergoedingen of kosten voor dienstverlening, overeenkomstig de nationale wetgeving;

c)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor het routinematig aanhouden of beheren van bevroren tegoeden, andere financiële activa en economische middelen;

en wel nadat de betrokken lidstaat het Sanctiecomité kennis heeft gegeven van zijn voornemen om, naargelang het geval, de toegang tot de tegoeden, andere financiële activa of economische middelen toe te staan, en het Sanctiecomité niet binnen vijf werkdagen na dergelijke kennisgeving een negatief besluit heeft genomen.

4.   De in de leden 1 en 2 genoemde maatregelen zijn niet van toepassing op tegoeden of economische middelen ten aanzien waarvan de betrokken lidstaat heeft vastgesteld dat zij:

a)

noodzakelijk zijn voor buitengewone uitgaven, mits de lidstaat het Sanctiecomité in kennis heeft gesteld van een dergelijk besluit en dat besluit door het Sanctiecomité is goedgekeurd;

b)

het voorwerp zijn van een gerechtelijk, administratief of arbitraal besluit of vonnis, in welk geval de tegoeden, andere financiële activa en economische middelen kunnen worden gebruikt om het besluit of het vonnis ten uitvoer te leggen, mits het besluit of het vonnis dateert van vóór de datum waarop de persoon of entiteit op de lijst in de bijlage was opgenomen, niet ten goede komt aan een door het Sanctiecomité aangewezen persoon of entiteit, en door de lidstaten ter kennis is gebracht van het Sanctiecomité.

5.   Lid 1 belet niet dat een aangewezen persoon of entiteit betalingen doet die verschuldigd zijn uit hoofde van een contract dat is gesloten voordat de persoon of entiteit op de lijst in de bijlage werd geplaatst, mits de betrokken lidstaat heeft vastgesteld dat de betaling niet direct of niet indirect wordt ontvangen door een in lid 1 bedoelde persoon of entiteit en de betaling geschiedt nadat de betrokken lidstaat het Sanctiecomité kennis heeft gegeven van het voornemen de betaling te verrichten of te ontvangen, dan wel te dien einde, waar passend, toestemming te verlenen tot het vrijgeven van de bevroren tegoeden, andere financiële activa of economische middelen, tien werkdagen voordat die toestemming wordt verleend.

6.   Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

a)

rente of andere inkomsten op die rekeningen; of

b)

betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn ontstaan vóór de datum waarop de in de leden 1 en 2 vervatte maatregelen op die rekeningen van toepassing werden,

mits die rente, andere inkomsten en betalingen worden bevroren en onderworpen blijven aan de in lid 1 vervatte maatregelen.

7.   Onverminderd programma's voor humanitaire hulp die elders worden uitgevoerd, zijn de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen niet van toepassing op de betaling van tegoeden, andere financiële activa of economische middelen die nodig zijn voor de tijdige verstrekking van dringend noodzakelijke humanitaire hulp of ter ondersteuning van andere activiteiten ter ondersteuning van de menselijke basisbehoeften in Haïti, door de Verenigde Naties, gespecialiseerde agentschappen of programma's van de Verenigde Naties, humanitaire organisaties met de status van waarnemer bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties die humanitaire bijstand verlenen, en hun uitvoerende partners, met inbegrip van bilateraal of multilateraal gefinancierde niet-gouvernementele organisaties die deelnemen aan het plan voor humanitaire hulp van de Verenigde Naties voor Haïti.

Artikel 4

De Raad wijzigt de lijst in de bijlage met eenparigheid van stemmen en in overeenstemming met de besluiten van de VN-Veiligheidsraad of van het Sanctiecomité.

Artikel 5

1.   Wanneer de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité een persoon of entiteit op de lijst plaatst, neemt de Raad die persoon of entiteit op in de bijlage. De Raad stelt de betrokken persoon of entiteit in kennis van zijn besluit en van de motivering voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij middels de publicatie van een kennisgeving, zodat die persoon of entiteit daarover opmerkingen kan indienen.

2.   Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit en brengt hij de betrokken persoon of entiteit daarvan op de hoogte.

Artikel 6

1.   In de bijlage worden de door de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité opgegeven redenen vermeld waarom personen of entiteiten op de lijst zijn geplaatst.

2.   De bijlage bevat tevens, wanneer beschikbaar, informatie die door de VN-Veiligheidsraad of door het Sanctiecomité is verstrekt en die nodig is om de betrokken personen of entiteiten te identificeren. Met betrekking tot personen kan die informatie bestaan uit namen, met inbegrip van aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres (indien bekend) en functie of beroep. Met betrekking tot entiteiten kan die informatie bestaan uit namen, plaats en datum van registratie, het registratienummer en de plaats van vestiging.

Artikel 7

1.   De Raad en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (“de hoge vertegenwoordiger”) verwerken voor de uitoefening van hun taken uit hoofde van dit besluit persoonsgegevens, met name:

a)

wat betreft de Raad, bij het voorbereiden en het maken van wijzigingen van de bijlage;

b)

wat betreft de hoge vertegenwoordiger, bij het voorbereiden van wijzigingen van de bijlage.

2.   De Raad en de hoge vertegenwoordiger mogen in voorkomend geval relevante gegevens verwerken die betrekking hebben op strafbare feiten die zijn gepleegd door natuurlijke personen op de lijst, en op strafrechtelijke veroordelingen of veiligheidsmaatregelen betreffende dergelijke personen, doch uitsluitend voor zover die verwerking noodzakelijk is voor het voorbereiden van de bijlage.

3.   Voor de toepassing van dit besluit worden de Raad en de hoge vertegenwoordiger aangewezen als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 3, punt 8), van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (1) om ervoor te zorgen dat de betrokken natuurlijke personen hun rechten uit hoofde van die verordening kunnen uitoefenen.

Artikel 8

Dit besluit wordt gewijzigd of ingetrokken, naargelang het geval, overeenkomstig de besluiten van de VN-Veiligheidsraad.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 november 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

J. SÍKELA


(1)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


BIJLAGE

Lijst van de in artikel 1, lid 1, artikel 2, lid 1, en artikel 3, lid 1, bedoelde personen en van de in artikel 1, lid 1, en artikel 3, lid 1, bedoelde entiteiten

PERSONEN

1.

Jimmy Cherizier (ook bekend als “Barbecue”) heeft handelingen verricht die de vrede, veiligheid en stabiliteit van Haïti bedreigen en heeft handelingen gepland, aangestuurd of gepleegd die ernstige schendingen van de mensenrechten vormen.

Plaatsing op de lijst: 21 oktober 2022

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Jimmy Cherizier is een van de invloedrijkste bendeleiders van Haïti en leidt een alliantie van Haïtiaanse bendes, bekend als de “G9 Family and Allies”.

Toen Cherizier werkzaam was als officier bij de Haïtiaanse nationale politie (HNP), plande hij de dodelijke aanslag van november 2018 op burgers in een wijk van Port-au-Prince, bekend als La Saline, en nam hij daaraan deel. Tijdens die aanslag kwamen ten minste 71 mensen om het leven, werden meer dan 400 huizen verwoest en werden ten minste zeven vrouwen verkracht door gewapende bendes. In 2018 en 2019 leidde Cherizier gewapende groepen bij gecoördineerde, brutale aanvallen in bepaalde wijken van Port-au-Prince. In mei 2020 leidde Cherizier gewapende bendes bij een vijf dagen durende aanval in meerdere buurten van Port-au-Prince, waarbij burgers werden gedood en huizen in brand werden gestoken. Sinds 11 oktober 2022 blokkeren Cherizier en zijn bende-alliantie “G9” actief het vrije verkeer van brandstof uit de brandstofterminal van Varreux — de grootste in Haïti. Zijn acties hebben rechtstreeks bijgedragen tot de economische verlamming en de humanitaire crisis in Haïti.


Top