Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019R1747

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1747 van de Commissie van 15 oktober 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 met betrekking tot de eisen voor bepaalde bewijzen van bevoegdheid en certificaten, regels voor opleidingsorganisaties en bevoegde autoriteiten (Voor de EER relevante tekst)

C/2019/7325

PB L 268 van 22.10.2019, p. 23–52 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2019/1747/oj

22.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/23


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1747 VAN DE COMMISSIE

van 15 oktober 2019

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 met betrekking tot de eisen voor bepaalde bewijzen van bevoegdheid en certificaten, regels voor opleidingsorganisaties en bevoegde autoriteiten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (1), en met name artikel 23, lid 1, artikel 27, lid 1, en artikel 62, lid 14,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie (2) zijn gedetailleerde voorschriften vastgestelde voor technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen.

(2)

Uit de toepassing van Verordening (EU) nr. 1178/2011 is gebleken dat bepaalde eisen redactionele fouten bevatten of dubbelzinnig zijn. Bovendien zijn een aantal termijnen of bepalingen die oorspronkelijk waren bedoeld om de lidstaten voldoende tijd te geven om hun nationale voorschriften in overeenstemming te brengen met Verordening (EU) nr. 1178/2011, verstreken. Dit heeft geleid tot problemen met de tenuitvoerlegging en de duidelijkheid van de regels van de Unie. De bedoelde voorschriften moeten worden verduidelijkt en gecorrigeerd. Er moeten nieuwe definities worden ingevoerd om ervoor te zorgen dat de bepalingen op uniforme wijze ten uitvoer worden gelegd.

(3)

Om de evenredigheid en transparantie van het regelgevingssysteem voor de general aviation te verbeteren, moeten de regels voor piloten van lichte luchtvaartuigen, privépiloten, piloten van zweefvliegers en luchtballonnen worden gewijzigd om hun bevoegdheden uit te breiden en de inhoud van opleidingen en examens te verduidelijken. Wanneer voorzien wordt in de uitbreiding van bevoegdheden, moeten de bevoegdverklaringen voor watervliegtuigen, eisen inzake recentheid, eisen van de theorie-examens en eisen voor vrijstellingen worden verduidelijkt.

(4)

De eis voor de instrumentbevoegdverklaring voor vleugelvliegtuigen en helikopters moet worden gewijzigd teneinde de bepalingen inzake theorieopleiding en vlieginstructie, verlenging en hernieuwde afgifte te verduidelijken.

(5)

Er moeten wijzigingen worden aangebracht aan de eisen inzake klasse- en typebevoegdverklaring om de duidelijkheid te verbeteren en om te zorgen voor samenhang voor wat varianten, geldigheid en hernieuwde afgifte betreft. Voorts moeten ook de eisen voor bevoegdverklaringen voor stuntvliegen, voor het slepen van zweefvliegtuigen en banners, voor nachtvliegen en voor vliegen in bergachtige gebieden worden verduidelijkt.

(6)

Tijdens de toepassing van de regels is gebleken dat sommige eisen die van toepassing zijn op instructeurs en examinatoren onduidelijk zijn. Wat instructeurs betreft, moeten de eisen voor certificaten van instructeur, de toelatingseisen, de eisen met betrekking tot beoordeling van de bekwaamheid, de geldigheid, de bevoegdheden en voorwaarden, de inhoud van de opleiding, de hernieuwde afgifte en de verlenging worden gewijzigd. Wat examinatoren betreft, moeten de eisen voor certificaten van examinator, standaardisering, de toelatingseisen, de eisen met betrekking tot beoordeling van de bekwaamheid, de geldigheid, de bevoegdheden en voorwaarden, de hernieuwde afgifte en de verlenging worden gewijzigd.

(7)

Verordening (EU) 2018/1139 voorziet in de mogelijkheid om opleiding en ervaring op luchtvaartuigen die niet onder Verordening (EU) 2018/1139 vallen (Bijlage I “Luchtvaartuigen bedoeld in artikel 2, lid 3, onder d”) te erkennen met het oog op het verkrijgen van een Deel-FCL-bevoegdheidsbewijs. De relevante regels voor opleidingsorganisaties en bevoegde autoriteiten moeten dan ook worden gewijzigd om deze erkenning mogelijk te maken.

(8)

Uit de toepassing van de regels met betrekking tot gedeclareerde opleidingsorganisaties (DTO’s) (3) is gebleken dat de toepasselijke regels moeten worden verduidelijkt teneinde effectief regelgevend toezicht op DTO’s te garanderen. De eisen moeten worden gewijzigd om ervoor te zorgen dat de mogelijkheid om een opleiding bij een DTO te volgen alleen mag worden toegestaan als die DTO is gevestigd op het grondgebied waarvoor de lidstaten verantwoordelijk zijn uit hoofde van het Verdrag van Chicago.

(9)

Uit de toepassing van de regels met betrekking tot de mogelijkheid om Deel-FCL-bevoegdheidsbewijzen en bijbehorende medische certificaten over te dragen, is gebleken dat de verantwoordelijkheden van de betrokken bevoegde autoriteiten en de timing van de overdracht van de toezichtsverantwoordelijkheid moeten worden verduidelijkt. De desbetreffende regels moeten derhalve worden gewijzigd.

(10)

De maatregelen van deze verordening zijn voorgesteld in advies nr. 05/2017 van het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart overeenkomstig artikel 75, lid 2, onder b) en c), en artikel 76, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1139, en in het kader van de daaropvolgende technische besprekingen.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 127 van Verordening (EU) 2018/1139 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) 1178/2011 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

In artikel 1 wordt lid 3 vervangen door:

“3.   verschillende medische certificaten van piloten, de voorwaarden voor het afgeven, behouden, wijzigen, beperken, schorsen of intrekken van medische certificaten, de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de houders van medische certificaten;”;

(2)

In artikel 2 worden de punten 4, 9, 10 en 13 geschrapt;

(3)

In artikel 4 wordt lid 1 geschrapt;

(4)

In artikel 4 wordt lid 6 vervangen door:

“6.   Onverminderd lid 3 dienen houders van een certificaat als instructeur voor klassebevoegdverklaring of een certificaat van examinator waaraan bevoegdheden zijn gekoppeld voor éénvlieger-gecertificeerde complexe vleugelvliegtuigen met groot prestatievermogen die bevoegdheden om te zetten in een certificaat als instructeur typebevoegdverklaring of een certificaat van examinator voor éénvlieger-gecertificeerde vleugelvliegtuigen.”;

(5)

Artikel 5 wordt geschrapt;

(6)

In artikel 9 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   Met betrekking tot de afgifte van bewijzen van bevoegdheid conform deel FCL overeenkomstig bijlage I, wordt volledige vrijstelling verleend voor opleidingen die, overeenkomstig de JAR’s en procedures, van start zijn gegaan vóór deze verordening van toepassing werd, onder regelgevend toezicht van een lidstaat die met betrekking tot de desbetreffende JAR’s is aanbevolen voor wederzijdse erkenning in het systeem van de gezamenlijke luchtvaartautoriteiten, voor zover de opleiding en de test uiterlijk op 8 april 2016 zijn voltooid en een bewijs van bevoegdheid conform deel FCL uiterlijk op 1 april 2020 wordt afgegeven.”;

(7)

Artikel 10 bis wordt als volgt gewijzigd:

(a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Overeenkomstig artikel 24, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1139 zijn organisaties uitsluitend gerechtigd om opleiding te verstrekken aan piloten die betrokken zijn bij de exploitatie van de in artikel 2, lid 1, onder b), punt i) en ii), van Verordening (EU) 2018/1139 bedoelde luchtvaartuigen, als die organisaties van de bevoegde autoriteit een goedkeuring hebben gekregen waarin wordt bevestigd dat zij voldoen aan de essentiële eisen van bijlage IV bij Verordening (EU) 2018/1139 en aan de eisen van bijlage VII bij deze verordening.

Gelet op artikel 24, lid 6, van Verordening (EU) 2018/1139 zijn organisaties met hoofdvestiging in een lidstaat echter gerechtigd om zonder een dergelijke goedkeuring de in DTO.GEN.110 van bijlage VIII bij deze verordening bedoelde opleiding te verstrekken op het grondgebied waarvoor de lidstaten verantwoordelijk zijn uit hoofde van het Verdrag van Chicago, als zij aan de bevoegde autoriteit een verklaring hebben afgelegd overeenkomstig de in DTO.GEN.115 van die bijlage genoemde eisen en, als dat vereist is volgens DTO.GEN.230, onder c), van die bijlage, de bevoegde autoriteit het opleidingsprogramma heeft goedgekeurd.”;

(b)

de leden 2, 3 en 4 worden geschrapt;

(8)

In artikel 10 ter worden de leden 2 en 3 geschrapt;

(9)

In artikel 10 quater worden de leden 2 en 3 geschrapt;

(10)

In artikel 11 wordt lid 2 geschrapt;

(11)

In artikel 11 bis worden de leden 2 en 3 geschrapt;

(12)

In artikel 12 worden de leden 1 ter, 2, 3, 5 en 6 geschrapt;

(13)

In artikel 12 wordt lid 7 vervangen door:

“7.   Als een lidstaat gebruikmaakt van de eisen van de leden 2 bis en 4, moet hij dit aanmelden bij de Commissie en het Agentschap. Deze aanmelding moet de redenen bevatten voor de uitzondering en het programma voor de toepassing van de voorgenomen risicobeperkende maatregelen en het bijbehorende tijdschema.”;

(14)

Bijlage I (Deel-FCL), bijlage VI (Deel-ARA) en bijlage VIII (Deel-DTO) worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De punten 57, 58, 59, en 66 van de bijlage bij deze verordening zijn evenwel van toepassing vanaf 21 december 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 oktober 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 311 van 25.11.2011, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) 2018/1119 van de Commissie van 31 juli 2018 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 betreffende gedeclareerde opleidingsorganisaties (PB L 204 van 13.8.2018, blz. 13).


BIJLAGE

Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1178/2011 (Deel-FCL) wordt als volgt gewijzigd:

(1)

Punt FCL.010 wordt als volgt gewijzigd:

(a)

de volgende definitie wordt ingevoegd na “Hoeknadering”:

““bekwaamheidsbeoordeling”: het aantonen van vaardigheden, kennis en houding voor de eerste afgifte, hernieuwde afgifte of verlenging van een certificaat van instructeur of examinator.”;

(b)

de volgende definitie wordt ingevoegd na “Trainingsapparaat voor vlieg- en navigatieprocedures (Flight and Navigation Procedures Trainer — FNPT)”:

““uitsluitend op instrumenten gevlogen”: de piloten besturen het luchtvaartuig zonder externe visuele referenties, in gesimuleerde of werkelijke instrumentweersomstandigheden (IMC).”;

(c)

de volgende definitie wordt ingevoegd na “Lineaire nadering”:

““lijnvluchten onder toezicht”: lijnvluchten na een goedgekeurde opleidingscursus voor een typebevoegdverklaring met nul vluchturen of de lijnvluchten die vereist zijn uit hoofde van een verslag betreffende de gegevens voor operationele geschiktheid (OSD).”;

(d)

de volgende definitie wordt ingevoegd na “Nacht”:

““OSD”: de gegevens voor operationele geschiktheid die zijn vastgesteld overeenkomstig bijlage I (Deel-21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012.”;

(e)

de volgende definitie wordt ingevoegd na “Type luchtvaartuig”:

““lijst van typebevoegdverklaringen en aantekeningen op het bewijs van bevoegdheid”: een lijst die door het Agentschap wordt gepubliceerde lijst op basis van het resultaat van de OSD-beoordeling, en die de vliegtuigklassen en luchtvaartuigtypes bevat met het oog op de afgifte van bewijzen van bevoegdheid aan cockpitpersoneel.”;

f)

de definitie van “nacht” wordt vervangen door:

““Nacht”: de periode tussen het einde van de burgerlijke avondschemering en het begin van de burgerlijke ochtendschemering of enige andere periode tussen zonsondergang en zonsopgang als bepaald door de betrokken autoriteit.”;

g)

de definitie van “Andere opleidingsapparaten (Other training devices — OTD)” wordt vervangen door:

““Andere opleidingsapparaten (Other training devices — OTD)”: andere opleidingshulpmiddelen dan vluchtnabootsers die de mogelijkheid voor opleiding bieden zonder dat een volledige cockpitomgeving noodzakelijk is.”;

h)

de definitie van “bekwaamheidsproef” wordt vervangen door:

““Bekwaamheidsproef”: demonstratie van vaardigheid ten behoeve van de verlenging of hernieuwde afgifte van bevoegdverklaringen of rechten, waarbij enig mondeling examen is inbegrepen voor zover de examinator dit verlangt.”;

(2)

Punt FCL.025 wordt als volgt gewijzigd:

(a)

punt a), onder 1), wordt vervangen door:

“1)

Kandidaten moeten de volledige theorie-examenreeks voor een specifiek bewijs van bevoegdheid of specifieke bevoegdverklaring afleggen onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit van dezelfde lidstaat.”;

b)

punt b) wordt vervangen door:

“b)

Normen om te slagen

1)

Een kandidaat slaagt voor een schriftelijk theorie-examenonderdeel wanneer hij ten minste 75 % scoort van de punten die voor dat examenonderdeel kunnen worden behaald. Er worden geen strafpunten gegeven.

2)

Tenzij anders bepaald in dit deel, wordt een kandidaat geacht het vereiste theorie-examen voor het betreffende bewijs van bevoegdheid als bestuurder of de bevoegdverklaring met succes te hebben afgelegd als hij of zij voor alle vereiste theorie-examens is geslaagd binnen een periode van 18 maanden, gerekend vanaf het eind van de kalendermaand waarin de kandidaat voor het eerst deelnam aan een examen.

3)

Als een kandidaat voor het ATPL-theorie-examen of voor de afgifte van een bewijs van bevoegdheid als beroepspiloot (CPL), een instrumentbevoegdverklaring (IR) of een en-route-instrumentbevoegdverklaring (EIR) na vier pogingen nog steeds niet geslaagd is voor een van de theorie-examens of niet voor alle examens geslaagd is in zes zittingen of binnen de in punt b), onder 2), vermelde periode, moet hij of zij alle theorie-examens opnieuw afleggen.

4)

Als kandidaten voor de afgifte van een bewijs van bevoegdheid voor het besturen van lichte vliegtuigen (LAPL), een bewijs van bevoegdheid als privépiloot (PPL), zweefvlieger (SPL) of bestuurder van luchtballonnen (BPL), na vier pogingen niet geslaagd zijn voor een van de theorie-examens of niet voor alle examens geslaagd zijn binnen de in punt b), onder 2), vermelde periode, moeten zij alle theorie-examens opnieuw afleggen.

5)

Alvorens opnieuw aan de theorie-examens deel te nemen, moeten de kandidaten verdere opleiding volgen bij een DTO of ATO. De omvang en reikwijdte van de vereiste opleiding worden bepaald door de DTO of ATO op basis van de behoeften van de kandidaten.”;

3)

Punt FCL.040 wordt vervangen door:

FCL.040 Uitoefenen van de bevoegdheden van bewijzen van bevoegdheid

De uitoefening van de bevoegdheden van een bewijs van bevoegdheid hangt af van de geldigheid van de bijbehorende bevoegdverklaringen, voor zover van toepassing, en van het passende medische certificaat voor de uitgeoefende bevoegdheden.”;

4)

Punt FCL.055 wordt vervangen door:

FCL.055 Taalvaardigheid

a)

Algemeen. Piloten van vleugelvliegtuigen, helikopters, powered-lift luchtvaartuigen en luchtschepen die gebruik moeten maken van de radiotelefoon, mogen de bevoegdheden van hun bewijs van bevoegdheid en bevoegdverklaringen niet uitoefenen, tenzij ze een taalvaardigheidaantekening hebben op hun bewijs van bevoegdheid waaruit beheersing van de Engelse taal blijkt of de taal gebruikt voor radiocommunicatie tijdens de vlucht. Op het bewijs van bevoegdheid moeten de taal, het vaardigheidsniveau en de geldigheidsdatum worden vermeld, en het moet worden verkregen overeenkomstig een door de bevoegde autoriteit vastgestelde procedure. De taalvaardigheid moet minstens van operationeel niveau (niveau 4) zijn, overeenkomstig aanhangsel 2 van deze bijlage.

b)

De kandidaat voor een taalvaardigheidaantekening moet, in overeenstemming met aanhangsel 2 van deze bijlage, ten minste een operationeel niveau van taalvaardigheid aantonen voor zowel het gebruik van fraseologie als gewone taal, ten overstaan van een door een bevoegde autoriteit gecertificeerde beoordelaar of een door een bevoegde autoriteit goedgekeurd orgaan voor het beoordelen van de taalvaardigheid, al naargelang van toepassing. Daartoe moet de kandidaat zijn bekwaamheid aantonen om:

1)

effectief te communiceren met alleen maar de stem en in situaties van persoon tot persoon;

2)

over algemene en werkgerelateerde onderwerpen nauwgezet en duidelijk te kunnen communiceren;

3)

geschikte communicatiestrategieën te gebruiken voor het uitwisselen van berichten en voor het herkennen en oplossen van misverstanden in een algemene of werkgerelateerde context;

4)

met succes om te kunnen gaan met de taalkundige uitdagingen die ontstaan door een complicatie of onverwachte wending van gebeurtenissen die voorkomen binnen de context van een routinematige werksituatie of communicatietaak, waarmee hij voor het overige bekend is, en

5)

een dialect of accent te gebruiken dat voor de luchtvaartgemeenschap begrijpelijk is.

c)

Uitgezonderd voor piloten die hebben aangetoond te beschikken over een taalvaardigheid op expertniveau (niveau 6), in overeenstemming met aanhangsel 2 van deze bijlage, zal de taalvaardigheidaantekening worden onderworpen aan een herbeoordeling elke:

1)

4 jaar, indien het aangetoonde niveau gelijk is aan niveau “operationeel” (niveau 4), of

2)

6 jaar, indien het aangetoonde niveau gelijk is aan niveau “zeer goed” (niveau 5).

d)

Specifieke eisen voor houders van een bevoegdverklaring instrumentvliegen (IR) of een bevoegdverklaring voor “en route”-instrumentvliegen (EIR). Onverminderd de bovenstaande punten, moeten houders van een IR of EIR aantonen bekwaam te zijn de Engelse taal te gebruiken op een passend taalvaardigheidsniveau, zoals gedefinieerd in aanhangsel 2 van deze bijlage.

e)

Het aantonen van de taalvaardigheid en de bekwaamheid om de Engelse taal te gebruiken voor IR- of EIR-houders moet gebeuren aan de hand van een beoordelingsmethode vastgelegd door een bevoegde autoriteit.”;

5)

Punt c), onder 2), van FCL.060 wordt vervangen door:

“2)

Indien de piloot niet voldoet aan de eis onder 1), moet hij een trainingsvlucht uitvoeren met een instructeur die overeenkomstig subdeel J gekwalificeerd is om als instructeur op te treden voor dat type luchtvaartuig. De trainingsvlucht wordt uitgevoerd in het luchtvaartuig of een FFS van het te gebruiken type luchtvaartuig en heeft minstens betrekking op de eisen van punt b), onder 1) en 2).”;

6)

Aan FCL.115 wordt een nieuw punt d) toegevoegd:

“d)

Voor de opleiding voor de klassebevoegdverklaring voor éénmotorige vleugelvliegtuigen met zuigermotor (zee), moet rekening worden gehouden met de elementen van aanhangsel 9 van deze bijlage, punt 7 (klassebevoegdverklaringen — zee) van sectie B (Specifieke eisen voor de categorie vleugelvliegtuigen).”;

7)

Punt FCL.120 wordt vervangen door:

FCL.120 LAPL — Theorie-examen

a)

Een kandidaat voor een LAPL(A) en een LAPL(H) moet blijk geven van een niveau van theoriekennis dat toepasselijk is voor de toegekende bevoegdheden door het afleggen van examens over de volgende onderwerpen:

1)

algemene onderwerpen:

luchtvaartwetgeving en de luchtverkeersleidingsprocedures (ATC);

menselijke prestaties;

meteorologie;

communicatie;

navigatie.

2)

specifieke onderwerpen betreffende de verschillende luchtvaartuigcategorieën:

beginselen van het vliegen;

operationele procedures;

vluchtprestaties en -planning;

algemene kennis van het luchtvaartuig.

b)

Een kandidaat voor een LAPL(B) en een LAPL(S) moet blijk geven van een niveau van theoriekennis dat toepasselijk is voor de toegekende bevoegdheden door het afleggen van examens over de volgende onderwerpen:

1)

algemene onderwerpen:

luchtvaartwetgeving en de luchtverkeersleidingsprocedures (ATC),

menselijke prestaties,

meteorologie, en

communicatie.

2)

specifieke onderwerpen betreffende de verschillende luchtvaartuigcategorieën:

beginselen van het vliegen,

operationele procedures,

vluchtprestaties en -planning,

algemene kennis van het luchtvaartuig, en

navigatie.”;

8)

Punt FCL.105.A wordt vervangen door:

FCL.105.A LAPL(A) — Bevoegdheden en voorwaarden

a)

Bevoegdheden

Houders van een LAPL voor vleugelvliegtuigen zijn bevoegd om op te treden als PIC op éénmotorige zuigervliegtuigen — land (SEP(land)), éénmotorige zuigervliegtuigen — zee (SEP(zee)) of TMG’s met een maximale startmassa van 2000 kg of lichter, en het vervoeren van maximaal 3 passagiers, zodat er altijd maximaal 4 personen aan boord van het luchtvaartuig zijn.

b)

Voorwaarden

1)

Houders van een LAPL(A) mogen enkel passagiers vervoeren zodra ze 10 uur vliegtijd als PIC op vleugelvliegtuigen of TMG’s hebben uitgevoerd na afgifte van het bewijs van bevoegdheid.”

2)

Houders van een LAPL(A) die voorheen houder waren van een ATPL(A), een MPL(A), een CPL(A) of een PPL(A) worden vrijgesteld van de eisen van punt b), onder 1).”;

9)

In FCL.135.A wordt punt b) vervangen door:

“b)

Om zijn bevoegdheden uit te breiden naar een andere variant in een klasse, moet een piloot een verschillen- of familiarisatietraining volgen. De verschillentraining moet worden aangetekend in het logboek van de piloot of in een gelijkwaardig document en ondertekend door de instructeur.”;

10)

Punt FCL.140.A wordt vervangen door:

FCL.140.A LAPL(A) — Eisen inzake recentheid

a)

Houders van een LAPL(A) mogen de bevoegdheden van hun bewijs van bevoegdheid alleen uitoefenen als ze in de voorbije 2 jaar aan de volgende voorwaarden hebben voldaan als piloot van vleugelvliegtuigen of TMG’s:

1)

ze hebben ten minste 12 uur vliegtijd als PIC of vliegervaring met dubbele besturing of solo onder het toezicht van een instructeur, waaronder:

12 starts en landingen;

herhalingstraining van ten minste 1 uur totale vliegtijd met een instructeur;

2)

ze zijn geslaagd in een LAPL(A)-vaardigheidstest met een examinator. Het programma van de vaardigheidstest moet gebaseerd zijn op de vaardigheidstest voor de LAPL(A);

b)

Als houders van een LAPL (A) houder zijn van zowel een SEP(land)- als een SEP(zee)-klassebevoegdverklaring, mogen zij aan de eisen van punt a), onder 1), voldoen in om het even welke klasse of combinatie van klassen die geldig is voor beide klassebevoegdverklaringen. Daartoe moet ten minste 1 uur van de vereiste tijd als PIC en 6 van de vereiste 12 starts en landingen worden uitgevoerd in elke klasse.”.

(11)

Punt FCL.140.H wordt vervangen door:

FCL.140.H LAPL(H) — Eisen inzake recentheid

Houders van een LAPL(H) mogen de bevoegdheden van hun bewijs van bevoegdheid enkel uitoefenen in een specifiek type wanneer ze gedurende de afgelopen twaalf maanden:

a)

minstens zes uren vliegtijd hebben gehad als PIC of vliegervaring met dubbele besturing of solo onder het toezicht van een instructeur, waaronder zes starts, naderingen en landingen, en een herhalingstraining van ten minste 1 uur totale vliegtijd hebben gevolgd met een instructeur;

b)

met succes een bekwaamheidsproef hebben afgelegd met een examinator in het specifiek type alvorens de uitoefening van de bevoegdheden van hun bewijs van bevoegdheid te hervatten. Het programma van de vaardigheidstest moet gebaseerd zijn op de vaardigheidstest voor de LAPL(H).”;

(12)

Punt FCL.215 wordt vervangen door:

FCL.215 Theorie-examen

a)

Een kandidaat voor een PPL moet blijk geven van een niveau van theoriekennis dat toepasselijk is voor de toegekende bevoegdheden door het afleggen van examens over de volgende onderwerpen:

1)

algemene onderwerpen:

luchtvaartwetgeving,

menselijke prestaties,

meteorologie, en

communicatie, en

navigatie.

2)

specifieke onderwerpen betreffende de verschillende luchtvaartuigcategorieën:

beginselen van het vliegen,

operationele procedures,

vluchtprestaties en -planning, en

algemene kennis van het luchtvaartuig.

b)

Een kandidaat voor een BPL of SPL moet blijk geven van een niveau van theoriekennis dat toepasselijk is voor de toegekende bevoegdheden door het afleggen van examens over de volgende onderwerpen:

1)

algemene onderwerpen:

luchtvaartwetgeving,

menselijke prestaties,

meteorologie, en

communicatie.

2)

specifieke onderwerpen betreffende de verschillende luchtvaartuigcategorieën:

beginselen van het vliegen,

operationele procedures,

vluchtprestaties en -planning,

algemene kennis van het luchtvaartuig, en

navigatie.”;

(13)

in FCL.205.A wordt punt a) vervangen door:

“a)

Houders van een PPL(A) zijn bevoegd om, zonder financiële tegenprestatie, op te treden als PIC of tweede piloot van luchtvaartuigen of TMG’s tijdens niet-commerciële vluchtuitvoeringen en om alle bevoegdheden van houders van een LAPL(A) uit te oefenen.”;

(14)

in FCL.205.H wordt punt a) vervangen door:

“a)

Houders van een PPL(H) zijn bevoegd om, zonder financiële tegenprestatie, op te treden als PIC of tweede piloot van helikopters tijdens niet-commerciële vluchtuitvoeringen en om alle bevoegdheden uit te oefenen van houders van een LAPL(H).”;

(15)

Punt FCL.625 wordt vervangen door:

FCL.625 IR — Geldigheid, verlenging en hernieuwde afgifte

a)

Geldigheid

Een IR is één jaar geldig.

b)

Verlenging

1)

Een IR kan binnen de drie maanden onmiddellijk voorafgaand aan de vervaldatum worden verlengd door te voldoen aan verlengingscriteria voor de desbetreffende luchtvaartuigcategorie.

2)

Als de aanvragers ervoor kiezen vroeger dan bepaald in punt 1) te voldoen aan de eis tot verlenging, begint de nieuwe geldigheidsperiode vanaf de datum van de bekwaamheidsproef.

3)

Kandidaten die niet slagen voor de relevante sectie van een IR-bekwaamheidsproef voor de vervaldatum van de IR, mogen de bevoegdheden van de IR niet uitoefenen tot ze zijn geslaagd voor de bekwaamheidsproef.

c)

Hernieuwde afgifte

Indien een IR is verstreken, moeten kandidaten om hun bevoegdheden te hernieuwen:

1)

een herhalingsopleiding aan een ATO voltooien, indien de ATO dit nodig acht om het bekwaamheidsniveau te bereiken dat vereist is om te slagen voor het instrumentelement van de vaardigheidstest in overeenstemming met bijlage 9 van deze bijlage;

2)

slagen in een bekwaamheidsproef in overeenstemming met bijlage 9 van deze bijlage, in de relevante luchtvaartuigcategorie;

3)

houder zijn van de desbetreffende klasse- of typebevoegdverklaring, tenzij anders bepaald in deze bijlage.

d)

Als de IR in de afgelopen 7 jaar niet werd verlengd of hernieuwd, moeten aanvragers van een IR opnieuw slagen voor het theorie-examen en de vaardigheidstest.

e)

Houders van een geldige IR op een bewijs van bevoegdheid als piloot dat door een derde land is afgegeven overeenkomstig bijlage 1 bij het Verdrag van Chicago zijn vrijgesteld van de eisen van punt c), onder 1), en punt d), wanneer zij de op het bewijs van bevoegdheid vermelde IR-rechten willen hernieuwen overeenkomstig deze bijlage.

f)

De in punt c), onder 2), en punt e), vermelde bekwaamheidsproef mag worden gecombineerd met een bekwaamheidsproef voor de hernieuwing van de relevante klasse- of typebevoegdverklaring.”;

(16)

Punt a) van FCL.625.A wordt vervangen door:

“a)

Verlenging.

Om een IR(A) te verlengen, moeten aanvragers:

1)

houder zijn van de desbetreffende klasse- of typebevoegdverklaring, tenzij de verlenging van de IR wordt gecombineerde met de hernieuwing van de relevante klasse- of typebevoegdverklaring;

2)

slagen in een bekwaamheidsproef overeenkomstig aanhangsel 9 van deze bijlage, als de verlenging van de IR wordt gecombineerd met de verlenging van een klasse- of typebevoegdverklaring;

3)

als de verlenging van de IR niet wordt gecombineerd met de verlenging van een klasse- of typebevoegdverklaring:

i)

voor éénpilootgecertificeerde vleugelvliegtuigen, sectie 3b en de voor de beoogde vlucht relevante delen van sectie 1 van de bekwaamheidsproef afleggen, overeenkomstig aanhangsel 9 van deze bijlage;

ii)

voor meermotorige vleugelvliegtuigen, sectie 6 van de bekwaamheidsproef voor éénpilootgecertificeerde vleugelvliegtuigen afleggen, overeenkomstig aanhangsel 9 van deze bijlage, uitsluitend op instrumenten.

4)

Een FNPT II of een FFS die representatief zijn voor de relevante klasse of het relevante type van vleugelvliegtuig mag worden gebruikt voor de verlenging overeenkomstig punt 2), voor zover minstens elke alternatieve bekwaamheidsproef voor de verlenging van een IR(A) wordt uitgevoerd in een vleugelvliegtuig.”;

(17)

Punt FCL.625.H wordt vervangen door:

FCL.625.H IR(H) — Verlenging

a)

Om een IR(H) te verlengen, moeten aanvragers:

1)

houder zijn van de desbetreffende typebevoegdverklaring, tenzij de verlenging van de IR wordt gecombineerde met de hernieuwing van de relevante typebevoegdverklaring;

2)

slagen in een bekwaamheidsproef, overeenkomstig aanhangsel 9 van deze bijlage, voor het desbetreffende type helikopter, als de verlenging van de IR wordt gecombineerd met de verlenging van een typebevoegdverklaring;

3)

wanneer de IR-verlenging niet wordt gecombineerd met de verlenging van een typebevoegdverklaring, moeten sectie 5 en de relevante punten van sectie 1 van de in aanhangsel 9 van deze bijlage vastgestelde bekwaamheidsproef worden afgelegd voor het relevante type helikopter.

b)

Een FTD 2/3 of een FFS die representatief zijn voor het relevante type helikopter mag worden gebruikt voor de bekwaamheidsproef, overeenkomstig punt a), onder 3), voor zover minstens één alternatieve bekwaamheidsproef voor de verlenging van een IR(H) wordt uitgevoerd in een helikopter.”;

c)

Wederzijdse vrijstelling zal worden toegekend in overeenstemming met aanhangsel 8 van deze bijlage.

(18)

Punt FCL.710 wordt vervangen door:

FCL.710 Klasse- en typebevoegdverklaringen — varianten

a)

Om hun bevoegdheden uit te breiden naar een andere variant van luchtvaartuig binnen dezelfde klasse- of typebevoegdverklaring, moet een piloot een verschillen- of familiarisatietraining volgen. Indien het gaat om varianten binnen eenzelfde klasse- of typebevoegdverklaring, moet de verschillen- of familiarisatietraining de relevante elementen bevatten die zijn gedefinieerd in de gegevens voor operationele geschiktheid, voor zover van toepassing.

b)

De verschillentraining moet plaatsvinden in:

1)

een ATO, of

2)

een DTO, in het geval van de in punt a), onder 1), punt c) en punt a), onder 2), punt c) van DTO.GEN.110 van bijlage VIII bedoelde luchtvaartuigen, of

3)

een AOC-houder met een goedgekeurd verschillenopleidingsprogramma voor de desbetreffende klasse of het desbetreffende type.

c)

Onverminderd het vereiste onder b) mag verschillentraining voor TMG, éénmotorige zuigervliegtuigen (SEP), éénmotorige turbinevliegtuigen (SET) en meermotorige zuigervliegtuigen (MEP) worden gegeven door een voldoende gekwalificeerde instructeur, tenzij anders bepaald in de OSD.

d)

Indien piloten binnen 2 jaar na de in punt b) bedoelde training niet met de variant hebben gevlogen, is een verdere verschillentraining of bekwaamheidsproef voor die variant vereist, behalve voor types en varianten binnen de klassebevoegdverklaringen voor SEP’S en TMG’s.

e)

De verschillentraining of de bekwaamheidsproef met die variant moet worden aangetekend in het logboek van de piloot of in een gelijkwaardig document en worden ondertekend door de desbetreffende instructeur of examinator, al naargelang van toepassing”;.

(19)

Aan punt FCL.725, onder b), wordt het volgende punt 5) toegevoegd:

“5)

Voor éénpilootgecertificeerde éénmotorige en éénpilootgecertificeerde meermotorige luchtvaartuigen (zee), betreft het een schriftelijk examen dat uit minstens 30 meerkeuzevragen bestaat.”;

(20)

Punt FCL.740 wordt vervangen door:

FCL.740 Geldigheid en hernieuwde afgifte van klasse- en typebevoegdverklaringen

a)

Geldigheid

De geldigheidsperiode voor klasse- en typebevoegdverklaringen bedraagt één jaar, behalve voor klassebevoegdverklaringen voor éénpilootgecertificeerde éénmotorige luchtvaartuigen, waarvoor de geldigheidsperiode 2 jaar bedraagt, tenzij anders bepaald in de OSD. Als de piloten ervoor kiezen vroeger dan bepaald in FCL.740.A, FCL.740.H, FCL.740.PL en FCL.740 te voldoen aan de eis tot verlenging, begint de nieuwe geldigheidsperiode vanaf de datum van de bekwaamheidsproef.

b)

Hernieuwde afgifte

Voor de hernieuwde afgifte van een klasse- of typebevoegdverklaring moet de aanvrager voldoen aan alle volgende eisen:

1)

een bekwaamheidsproef afleggen overeenkomstig aanhangsel 9 van deze bijlage;

2)

voorafgaand aan de in punt (1) bedoelde bekwaamheidsproef, een herhalingstraining voltooien bij een ATO, indien de ATO dit nodig acht om het bekwaamheidsniveau ter bereiken dat noodzakelijk is om de desbetreffende klasse of het desbetreffende type luchtvaartuig veilig te besturen, behalve als hij houder is van een geldige bevoegdverklaring voor die klasse of dat type luchtvaartuigen op een bevoegdheidsbewijs als piloot dat door een derde land is afgegeven overeenkomstig bijlage 1 bij het Verdrag van Chicago en als hij bevoegd is om de bevoegdheden van die bevoegdverklaring uit te oefenen. De kandidaat mag de training volgen:

i)

aan een DTO of een ATO als de verlopen bevoegdverklaring betrekking had op een klassebevoegdverklaring voor eenmotorige zuigervliegtuigen zonder groot prestatievermogen, een klassebevoegdverklaring voor TMG’s of een typebevoegdverklaring voor eenmotorige helikopers als bedoeld in DTO.GEN.110, onder a), punt 2), onder c), van bijlage VIII;

ii)

aan een DTO of ATO of met een instructeur als de bevoegdverklaring niet meer dan drie jaar verlopen is en het om een klassebevoegdverklaring voor eenmotorige zuigervliegtuigen zonder groot prestatievermogen of voor TMG’s ging.

3)

Onverminderd het bepaalde onder b), punten 1) en 2), hebben piloten die houder zijn van een overeenkomstig FCL.820 afgegeven bevoegdverklaring voor vliegproeven en die betrokken waren bij de ontwikkelings-, certificerings- of productievliegproeven voor een luchtvaartuigtype en ofwel 50 uur totale vliegtijd of 10 uur vliegtijd als PIC tijdens testvluchten in dat type hebben volbracht gedurende het jaar voorafgaand aan de datum van hun aanvraag, het recht om de verlenging of hernieuwde afgifte van de desbetreffende typebevoegdverklaring aan te vragen.

(21)

in FCL.805 wordt punt d) vervangen door:

“d)

De bevoegdheden van de bevoegdverklaringen voor het slepen van zweefvliegtuigen en banners zijn beperkt tot vleugelvliegtuigen of TMG’s, afhankelijk van welk luchtvaartuig werd gebruikt tijdens de instructie. Voor het slepen van banners zijn de bevoegdheden beperkt tot de sleepmethode die tijdens de vlieginstructie werd gebruikt. De bevoegdheden worden uitgebreid als de piloten met succes minstens drie instructievluchten met dubbele besturing hebben uitgevoerd, tijdens dewelke de volledige opleidingssyllabus aan bod kwam, zowel wat de gebruikte luchtvaartuigen als de methoden voor het slepen van banners betreft.

(22)

in FCL.810 wordt de inleidende zin van punt a), onder 1), vervangen door:

“1)

Aanvragers moeten binnen een periode van maximaal zes maanden een trainingscursus hebben voltooid bij een DTO of een ATO om de bevoegdheden van een LAPL, een SPL of een PPL uit te voeren voor vliegtuigen, TMG’s of luchtschepen in VFR-omstandigheden tijdens de nacht. De cursus moet het volgende omvatten:”;

(23)

in FCL.815 wordt punt e) vervangen door:

“e)

Verlenging

Voor de verlenging van een bevoegdverklaring voor het vliegen in bergachtige gebieden moeten de aanvragers:

1)

in de voorgaande twee jaar minstens zes landingen hebben uitgevoerd op een oppervlak waarvoor een bevoegdverklaring voor het vliegen in bergachtige gebieden nodig is;

2)

slagen voor een bekwaamheidsproef die voldoet aan de eisen onder c).”;

(24)

in FCL.900 wordt punt c) vervangen door:

“c)

Instructie buiten het grondgebied van de lidstaten

1)

In het geval van vlieginstructie die wordt verstrekt tijdens een overeenkomstig deze bijlage goedgekeurde trainingscursus buiten het grondgebied waarvoor de lidstaten verantwoordelijk zijn uit hoofde van het Verdrag van Chicago, mag de bevoegde autoriteit, bij wijze van uitzondering op het bepaalde onder a), een instructeurscertificaat afgeven aan aanvragers die:

i)

houder zijn van een bewijs van bevoegdheid als piloot dat aan alle onderstaande criteria voldoet:

A)

het voldoet aan bijlage 1 bij het Verdrag van Chicago;

B)

het is in elk geval minstens een CPL in de relevante luchtvaartuigcategorie, met een relevante bevoegdverklaring of een relevant certificaat;

ii)

voldoen aan de eisen vastgesteld in dit subdeel ten behoeve van de afgifte van het relevante certificaat voor instructeurs;

iii)

aan de bevoegde autoriteit aantonen dat zij over passende kennis van de Europese regels inzake luchtvaartveiligheid beschikken, teneinde de bevoegdheden van instructeur te kunnen uitoefenen in overeenstemming met deze bijlage.

2)

Het certificaat wordt beperkt tot het geven van vlieginstructie tijdens een overeenkomstig deze bijlage goedgekeurde trainingscursus die aan alle volgende voorwaarden voldoet:

i)

ze wordt gegeven buiten het gebied waarvoor de lidstaten verantwoordelijk zijn uit hoofde van het Verdrag van Chicago;

ii)

ze wordt gegeven aan leerling-piloten die voldoende kennis hebben van de taal waarin de vlieginstructie wordt verstrekt”;.

(25)

in FCL.935 wordt punt a) vervangen door:

“a)

Behalve voor de instructeur “in onderlinge samenwerking van de bemanning” (MCCI), de instructeur vluchtsimulator (STI), de instructeur voor bevoegdverklaring voor het vliegen in bergachtige gebieden (MI) en de instructeur voor testvluchten (FTI), moet een kandidaat voor een instructeurscertificaat ten overstaan van een examinator die daartoe is gekwalificeerd in overeenstemming met subdeel K van deze bijlage zijn vakbekwaamheid in de toepasselijke luchtvaartuigcategorie aantonen, in de relevante klasse of het relevante type of in de passende FSTD, in die zin dat hij in staat is om een leerlingpiloot te onderrichten tot het niveau dat is vereist voor de afgifte van het betreffende bewijs van bevoegdheid, de betreffende bevoegdverklaring of het betreffende certificaat.”;

(26)

Punt FCL.940 wordt vervangen door:

FCL.940 Geldigheid van instructeurscertificaten

Met uitzondering van de MI en onverminderd FCL.900, punt b), onder 1), en FCL.915, punt e), onder 2), zijn certificaten als instructeur geldig voor een periode van 3 jaar.”;

(27)

Punt FCL.905.FI wordt vervangen door:

FCL.905.FIB evoegdheden en voorwaarden

De bevoegdheden van FI’s zijn vlieginstructie te verstrekken met het oog op de afgifte, verlenging of hernieuwde afgifte van:

a)

een PPL, SPL, BPL en LAPL in de desbetreffende luchtvaartuigcategorie;

b)

klasse- en typebevoegdverklaringen voor éénpilootgecertificeerde luchtvaartuigen, uitgezonderd éénpilootgecertificeerde complexe vleugelvliegtuigen met groot prestatievermogen; klasse- en groepsuitbreidingen voor luchtballonnen en klasse-uitbreidingen voor zweefvliegtuigen;

c)

klasse- en typebevoegdverklaringen voor éénpilootgecertificeerde vleugelvliegtuigen, uitgezonderd éénpilootgecertificeerde complexe vleugelvliegtuigen met groot prestatievermogen, bij meerpilootbediening, voor zover de FI’s aan een van de volgende voorwaarden voldoen:

1)

houder zijn of geweest zijn van een TRI-certificaat voor meerpilootgecertificeerde vleugelvliegtuigen.

2)

al het onderstaande hebben volbracht:

i)

minstens 500 uur als piloot bij meerpilootbediening in vleugelvliegtuigen;

ii)

de trainingscursus voor een MCCI, overeenkomstig FCL.930.MCCI;

d)

typebevoegdverklaringen voor éénpiloot- of meerpilootgecertificeerde luchtschepen;

e)

een CPL in de toepasselijke luchtvaartuigcategorie, voor zover de FI’s minstens 200 uur vlieginstructie hebben voltooid in die luchtvaartuigcategorie;

f)

de bevoegdverklaring voor nachtvliegen, voor zover de FI’s aan alle volgende voorwaarden voldoen:

1)

gekwalificeerd zijn om’s nachts te vliegen in de betreffende luchtvaartuigcategorie;

2)

de bekwaamheid tot het geven van nachtvlieginstructie hebben aangetoond ten overstaan van een FI die is gekwalificeerd overeenkomstig punt j);

3)

voldoen aan de ervaringseisen voor nachtvliegen van FCL.060, punt b), onder 2);

g)

een bevoegdverklaring voor slepen, kunstvliegen of, in geval van FI’s(S), wolkenvluchten, op voorwaarde dat de FI’s houder zijn van dergelijke bevoegdheden en de bekwaamheid tot het geven van instructie voor die bevoegdverklaring hebben aangetoond ten overstaan van een FI die is gekwalificeerd overeenkomstig punt j);

h)

een EIR of IR in de betreffende luchtvaartuigcategorie, voor zover de FI’s aan alle volgende voorwaarden voldoen:

1)

ten minste 200 uren vliegtijd hebben onder IFR, waaronder ten hoogste 50 uur simulatortijd in een FFS, een FTD 2/3 of FNPT II;

2)

als leerling-piloot de IRI-opleidingscursus hebben afgerond en geslaagd zijn voor de beoordeling van vakbekwaamheid voor het IRI-certificaat;

3)

voldoen aan FCL.915.CRI, punt a), FCL.930.CRI en FCL.935 in het geval van meermotorige vleugelvliegtuigen, en aan FCL.910.TRI, punt c), onder 1), en FCL.915.TRI, punt d), onder 2), in het geval van meermotorige helikopters;

i)

klasse- of typebevoegdverklaringen voor één piloot gecertificeerde meermotorige luchtvaartuigen, behalve voor éénpilootgecertificeerde complexe vleugelvliegtuigen met groot prestatievermogen, op voorwaarde dat zij aan alle onderstaande voorwaarden voldoen:

1)

in het geval van vleugelvliegtuigen, voldoen aan FCL.915.CRI, onder a), FCL.930.CRI en FCL.935;

2)

in het geval van helikopters, voldoen aan FCL.910.TRI, onder c), punt 1), en FCL.915.TRI, onder d), punt 2);

j)

een FI-, IRI-, CRI-, STI- of MI-certificaat, voor zover zij aan alle volgende voorwaarden voldoen:

1)

minstens 50 uur of 150 starts als vlieginstructie in zweefvliegtuigen hebben volbracht in het geval van FI(S), minstens 50 uur of 50 starts als vlieginstructie in luchtballonnen in het geval van FI(B) en 500 uur vlieginstructie in de betreffende luchtvaartuigcategorie in alle andere gevallen;

2)

geslaagd zijn voor een beoordeling van vakbekwaamheid in overeenstemming met FCL.935 in de betreffende luchtvaartuigcategorie in die zin dat ten overstaan van een examinator vlieginstructeur (FIE) de bekwaamheid is aangetoond om instructie te geven voor het desbetreffende certificaat;

k)

een MPL, voor zover de FI’s aan alle volgende voorwaarden voldoen:

1)

voor de essentiële vliegfase van de opleiding ten minste 500 uur vliegtijd hebben als piloot van vleugelvliegtuigen, waarvan ten minste 200 uur vlieginstructie;

2)

voor de elementaire fase van de opleiding:

i)

houder zijn van een IR voor meermotorige vleugelvliegtuigen en de bevoegdheid om instructie te geven voor een IR;

ii)

ten minste 1 500 uur vliegtijd hebben bij meerpilootbediening;

3)

in het geval van FI’s die reeds zijn gekwalificeerd om geïntegreerde cursussen voor ATP(A) of CPL(A)/IR te geven, mag de eis onder 2), punt ii), worden vervangen door het voltooien van een gestructureerde opleidingscursus, bestaande uit:

i)

MCC-kwalificatie;

ii)

het observeren van 5 vlieginstructiesessies in fase 3 van een MPL-opleiding;

iii)

het observeren van 5 vlieginstructiesessies in fase 4 van een MPL-opleiding;

iv)

het observeren van 5 periodieke LOFT-sessies van een exploitant;

v)

de inhoud van de MCCI-opleiding.

In dit geval moeten de FI’s de eerste 5 instructeursessies uitvoeren onder toezicht van een TRI(A), MCCI(A) of SFI(A) die bevoegd is voor MPL-vlieginstructie.”;

(28)

Punt FCL.915.FI wordt als volgt gewijzigd:

a)

onder b) wordt punt 2), onder i), vervangen door:

“i)

behalve voor een FI (A) die alleen opleiding geeft voor de LAPL, zijn geslaagd in het CPL-theorie-examen, dat mag worden afgelegd zonder een CPL-theorieopleiding te hebben voltooid en dat niet geldig is voor de afgifte van een CPL, en”;

b)

onder c) wordt punt 2 vervangen door:

“2)

minstens 200 uur als PIC als de aanvrager houder is van ten minste een PPL (H) en geslaagd is voor het CPL-theorie-examen, dat mag worden afgelegd zonder een CPL-theorieopleiding te hebben voltooid en dat niet geldig is voor de afgifte van een CPL;”;

(29)

Aan FCL.930.FI wordt het volgende punt c) toegevoegd:

“c)

Aanvragers van het FI-certificaat die houder zijn of geweest zijn van een ander instructeurscertificaat dat overeenkomstig deze bijlage is afgegeven, worden geacht te voldoen aan de eisen van punt b), onder 1).”;

(30)

Punt FCL.940.FI wordt vervangen door:

FCL.940.FI FI — Verlenging en hernieuwde afgifte

a)

Verlenging

1)

Om een FI-certificaat te verlengen moeten de houders vóór de vervaldatum van het FI-certificaat voldoen aan minstens twee van de volgende drie eisen:

i)

ze hebben het volgende voltooid:

A)

in het geval van een FI(A) en een FI(H), minstens 50 uur vlieginstructie in de betreffende luchtvaartuigcategorie als FI’s, TRI’s, CRI’s, IRI’s, MI’s of examinatoren. Als de bevoegdheden om instructie te geven voor de IR moeten worden verlengd, moeten minstens 10 van deze uren vlieginstructie zijn voor een IR en volbracht zijn in de twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de vervaldatum van het FI-certificaat;

B)

in het geval van een FI(As), ten minste 20 uur vlieginstructie in luchtschepen als FI’s, IRI’s of als examinatoren. Als de bevoegdheden om instructie te geven voor de IR moeten worden verlengd, moeten 10 van deze uren vlieginstructie zijn voor een IR en volbracht zijn in de twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de vervaldatum van het FI-certificaat;

C)

in het geval van een FI(S), minstens 60 starts of 30 uur vlieginstructie in zweefvliegtuigen, gemotoriseerde zweefvliegtuigen of TMG’s als FI of als examinator;

D)

in het geval van een FI(B), minstens 6 uur vlieginstructie in ballonnen als FI of examinator.

ii)

ze hebben een herhalingscursus gevolgd als FI bij een ATO of bij de bevoegde autoriteit. FI(B)'s en FI(S)”s mogen deze herhalingscursus volgen bij een DTO;

iii)

ze zijn geslaagd voor een beoordeling van de vakbekwaamheid in overeenstemming met FCL.935, binnen de twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de vervaldatum van het FI-certificaat.

2)

Voor ten minste om de andere verlenging die daarop volgt in het geval van een FI(A) of FI(H), of elke derde verlenging in het geval van een FI(As), FI(S) en FI(B) moet de houder van het desbetreffende FI-certificaat slagen voor een beoordeling van de vakbekwaamheid overeenkomstig FCL.935.

b)

Hernieuwde afgifte.

Als het FI-certificaat is verlopen, moeten aanvragers, binnen een periode van twaalf maanden vóór de datum van aanvraag van de hernieuwde afgifte, een herhalingscursus voor instructeurs volgen als FI bij een ATO of een bevoegde autoriteit of, in het geval van een FI(B) of FI(S), bij een ATO, een DTO of een bevoegde autoriteit, en een beoordeling van de vakbekwaamheid ondergaan overeenkomstig FCL.935.”;

(31)

In FCL.905.TRI wordt het bepaalde onder b) en c) vervangen door:

“b)

de afgifte van een TRI- of SFI-certificaat, op voorwaarde dat de houder voldoet aan alle volgende voorwaarden:

1)

hij heeft minstens 50 uur instructie-ervaring als TRI of SFI overeenkomstig de onderhavige verordening of Verordening (EU) nr. 965/2012;

2)

hij heeft de vlieginstructiesyllabus van het relevante deel van de TRI-opleidingscursus gegeven overeenkomstig FCL.930.TRI, punt a), onder 3), tot tevredenheid van het hoofd van de opleiding van een ATO, en

c)

in het geval van een TRI voor éénpilootgecertificeerde vleugelvliegtuigen:

1)

de afgifte, verlenging en hernieuwde afgifte van typebevoegdverklaringen voor éénpilootgecertificeerde complexe vleugelvliegtuigen met groot prestatievermogen indien de kandidaat bevoegdheden wil verkrijgen om op te treden bij éénpilootbediening.

De bevoegdheden van de TRI(SPA) kunnen worden uitgebreid naar vlieginstructie voor éénpilootgecertificeerde complexe vleugelvliegtuigen met groot prestatievermogen bij meerpilootbediening, op voorwaarde dat de TRI voldoet aan alle volgende voorwaarden:

i)

houder zijn of geweest zijn van een TRI-certificaat voor meerpilootgecertificeerde vleugelvliegtuigen;

ii)

minstens 500 uur vliegtijd hebben in vleugelvliegtuigen bij meerpilootbediening, en een MCCI-trainingscursus hebben voltooid overeenkomstig FCL.930.MCCI.

2)

de MPL-cursus tijdens de elementaire fase, op voorwaarde dat hij of zij de bevoegdheden laat uitbreiden naar meerpilootbediening en houder is of geweest is van een FI(A)- of IRI(A)-certificaat.”;

(32)

Punt FCL.910.TRI wordt vervangen door:

FCL.910.TRI TRI Beperkte bevoegdheden

a)

Algemeen. Als de TRI-opleiding enkel wordt uitgevoerd in FSTD’s, worden de bevoegdheden van TRI’s beperkt tot opleiding in FSTD’s. Deze beperking omvat echter de volgende bevoegdheden voor opleiding in luchtvaartuigen:

1)

LIFUS, voor zover de TRI-opleidingscursus de in FCL.930.TRI, punt a), onder 4), punt i), gespecificeerde training omvatte;

2)

landingsopleiding, voor zover de TRI-opleidingscursus de in FCL.930.TRI, punt a), onder 4), punt ii), gespecificeerde training omvatte, of

3)

de in FCL.060, punt c), onder 2), gespecificeerde opleidingsvlucht, voor zover de TRI-opleidingscursus de in punt a), onder 1) of 2), bedoelde training omvatte.

De beperking tot FSTD wordt opgeheven als TRI’s een beoordeling van vakbekwaamheid in het luchtvaartuig hebben volbracht.

b)

TRI’s voor vleugelvliegtuigen en voor powered-lift luchtvaartuigen — TRI(A) en TRI(PL). De bevoegdheden van TRI’s zijn beperkt tot het type vleugelvliegtuig of powered-lift luchtvaartuig waarmee de opleiding en de beoordeling van de vakbekwaamheid werden uitgevoerd. Tenzij anders bepaald in de OSD, moeten TRI’s, teneinde hun bevoegdheden uit te breiden tot andere types:

1)

binnen de twaalf maanden voorafgaand aan de aanvraag ten minste 15 routesectoren hebben uitgevoerd, met inbegrip van starts en landingen met het betreffende luchtvaartuigtype, waarvan hoogstens 7 sectoren in een FSTD mogen worden uitgevoerd;

2)

de relevante delen van de technische opleiding en de delen m.b.t. vlieginstructie van de relevante TRI-opleiding hebben voltooid;

3)

geslaagd zijn voor de betreffende sectie van de beoordeling van vakbekwaamheid in overeenstemming met FCL.935 teneinde ten overstaan van een overeenkomstig subdeel K gekwalificeerde FIE of TRE aan te tonen dat zij bekwaam zijn om een piloot op te leiden tot het vereiste niveau voor de afgifte van een typebevoegdverklaring, met inbegrip van instructie voor en na de vlucht, alsmede in theorieonderwijs.

De bevoegdheden van TRI’s worden uitgebreid tot andere varianten in overeenstemming met de OSD, als de TRI’s de relevante delen van de technische opleiding en de delen m.b.t. vlieginstructie van de toepasselijke TRI-opleiding hebben voltooid.

c)

TRI’s voor helikopters — TRI(H).

1)

De bevoegdheden van TRI’s(H) zijn beperkt tot het type helikopter waarmee beoordeling van de vakbekwaamheid voor de afgifte van het TRI-certificaat is afgelegd. Tenzij anders bepaald in de OSD, moeten TRI’s, teneinde hun bevoegdheden uit te breiden tot andere types:

i)

de relevante delen van de technische opleiding en de delen m.b.t. vlieginstructie van de TRI-opleiding hebben voltooid;

ii)

binnen de twaalf maanden vóór de datum van de aanvraag ten minste 10 uur met het desbetreffende type helikopter hebben gevlogen, waarvan hoogstens 5 uur in een FFS of FTD 2/3, en

iii)

geslaagd zijn voor de betreffende sectie van de beoordeling van vakbekwaamheid in overeenstemming met FCL.935 teneinde ten overstaan van een overeenkomstig subdeel K gekwalificeerde FIE of TRE aan te tonen dat zij bekwaam zijn om een piloot op te leiden tot het vereiste niveau voor de afgifte van een typebevoegdverklaring, met inbegrip van instructie voor en na de vlucht, alsmede in theorieonderwijs.

De bevoegdheden van TRI’s worden uitgebreid tot andere varianten in overeenstemming met de OSD, als de TRI’s de relevante delen van de technische opleiding en de delen m.b.t. vlieginstructie van de toepasselijke TRI-opleiding hebben voltooid.

2)

Voordat de bevoegdheden van een TRI(H) worden uitgebreid van éénpiloot- naar meerpilootbediening van hetzelfde type helikopter, moet de houder ten minste 100 uur meerpilootbediening met dit type hebben uitgevoerd.

d)

Niettegenstaande de bovenstaande punten, hebben houders van een TRI-certificaat die een typebevoegdverklaring hebben ontvangen in overeenstemming met FCL.725, punt e), recht op uitbreiding van hun TRI-bevoegdheden naar dat nieuwe type luchtvaartuig.”;

(33)

In FCL.915.TRI wordt punt c), onder 1), vervangen door:

“c)

voor een TRI(SPA)-certificaat:

1)

binnen de twaalf maanden voorafgaand aan de aanvraag minstens 30 routesectoren hebben uitgevoerd, met inbegrip van starts en landingen als PIC of tweede piloot met het betreffende type vleugelvliegtuig, waarvan hoogstens 15 sectoren mogen worden uitgevoerd in een FSTD die representatief is voor dat type, en”;

(34)

Punt FCL.930.TRI wordt als volgt gewijzigd:

a)

De inleidende zin van punt a) wordt vervangen door:

“a)

De TRI-opleidingscursus wordt alleen in een luchtvaartuig gegevens als er geen FSTD beschikbaar en toegankelijk is, en omvat:”;

(b)

In punt 3) wordt het bepaalde onder a) vervangen door:

“3)

5 uur vlieginstructie in het toepasselijke luchtvaartuig of een FSTD die representatief is voor dat luchtvaartuig voor éénpilootgecertificeerde luchtvaartuigen en 10 uur voor meerpilootgecertificeerde luchtvaartuigen of een FSTD die representatief is voor dat luchtvaartuig;”;

(c)

een nieuw punt 4) wordt ingevoegd:

“4)

de volgende training, al naargelang van toepassing:

i)

aanvullende specifieke training alvorens LIFUS uit te voeren;

ii)

aanvullende specifieke training alvorens landingstraining uit te voeren. De training in de FSTD omvat training voor noodprocedures met betrekking tot het luchtvaartuig.”;

(35)

Punt FCL.935.TRI wordt vervangen door:

FCL.935.TRI Beoordeling van vakbekwaamheid

a)

De beoordeling van de vakbekwaamheid voor een TRI voor MPA en PL wordt uitgevoerd in een FFS. Indien er geen FFS beschikbaar of toegankelijk is, wordt gebruikgemaakt van een luchtvaartuig.

b)

De beoordeling van de vakbekwaamheid voor een TRI voor éénpilootgecertificeerde complexe vleugelvliegtuigen en helikopters met groot prestatievermogen wordt uitgevoerd in een van de volgende:

1)

een beschikbare en toegankelijke FSS;

2)

indien er geen FFS beschikbaar of toegankelijk is, in een combinatie van FSTD’s en een luchtvaartuig;

3)

indien er geen FSTD beschikbaar of toegankelijk is, in een luchtvaartuig.”;

(36)

Punt FCL.940.TRI wordt vervangen door:

FCL.940.TRI Verlenging en hernieuwde afgifte

a)

Verlenging

1)

Vleugelvliegtuigen

Om een TRI(A)-certificaat te verlengen, moeten aanvragers binnen de twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de vervaldatum van het certificaat, voldoen aan minstens 2 van de volgende 3 eisen:

i)

een van de volgende delen van een volledige opleidingscursus of voor een typebevoegdverklaring of een herhalingscursus voltooien: een vluchtsimulatorsessie van ten minste drie uur of één oefening in de lucht van ten minste 1 uur met inbegrip van ten minste 2 starts en landingen;

ii)

herhalingstraining voltooien voor instructeurs als een TRI aan een ATO;

iii)

slagen voor de beoordeling van vakbekwaamheid in overeenstemming met FCL.935. Aanvragers die voldoen aan FCL.910.TRI, onder b), punt 3), worden geacht te voldoen aan deze eis.

2)

Helikopters en powered-lift luchtvaartuigen

Om een TRI(H)- of TRI(PL)-certificaat te verlengen, moet de kandidaat, binnen de geldigheidsperiode van het TRI-certificaat, voldoen aan minstens 2 van de volgende 3 eisen:

i)

minstens 50 uur vlieginstructie hebben gegeven in elk van de luchtvaartuigtypes waarvoor de kandidaat instructiebevoegdheden heeft of in een FSTD die representatief is voor die types, waarvan ten minste 15 uur in de periode van twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de vervaldatum van het TRI-certificaat. In het geval van een TRI(PL) moeten deze uren vlieginstructie zijn gegeven als TRI of examinator voor typebevoegdverklaring (TRE), of als SFI of examinator vluchtsimulator (SFE). In het geval van een TRI(H) mag tijd die is gevlogen als FI, instructeur instrumentvliegen (IRI), instructeur vluchtsimulator (STI) of eender welk type van examinator, worden meegerekend;

ii)

herhalingstraining voltooien voor instructeurs als een TRI(H) of TRI(PL), al naargelang van toepassing, aan een ATO;

iii)

in de periode van twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de vervaldatum van het certificaat, geslaagd zijn voor een beoordeling van de vakbekwaamheid overeenkomstig punt FCL.935, FCL.910.TRI, onder b), punt 3) of FCL.910.TRI, onder c), punt 3), al naargelang van toepassing.

3)

Voor ten minste om de andere verlenging van een TRI-certificaat moet de houder slagen voor een beoordeling van vakbekwaamheid overeenkomstig FCL.935.

4)

Als TRI’s houder zijn van een certificaat voor meer dan één type luchtvaartuig binnen dezelfde categorie, leidt de beoordeling van vakbekwaamheid, afgelegd op één van die types, tot een verlenging van het TRI-certificaat voor de andere types binnen dezelfde luchtvaartuigcategorie, tenzij anders bepaald in de OSD.

5)

Specifieke eisen voor de verlenging van een TRI(H)-certificaat

TRI’s(H) die houder zijn van een FI(H)-certificaat in het desbetreffende type, worden geacht te voldoen aan de eisen onder a). In dat geval zal het TRI(H)-certificaat geldig zijn tot de vervaldatum van het FI(H)-certificaat.

b)

Hernieuwde afgifte

Voor de hernieuwde afgifte van een TRI-certificaat moeten aanvragers binnen de twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de datum van de aanvraag geslaagd zijn voor een beoordeling van de vakbekwaamheid overeenkomstig FCL.935 en het volgende hebben voltooid:

1)

voor vleugelvliegtuigen:

i)

ten minste 30 routesectoren, met inbegrip van starts en landingen in het betreffende luchtvaartuigtype, waarvan hoogstens 15 sectoren in een FFS;

ii)

een herhalingstraining voor instructeurs als een TRI aan een ATO, welke de relevante elementen van de TRI-opleidingscursus moet omvatten;

2)

voor helikopters en powered-lift luchtvaartuigen:

i)

ten minste 10 uren vliegtijd, met inbegrip van starts en landingen in het desbetreffende luchtvaartuigtype, waarvan hoogstens 5 uren in een FFS of FTD 2/3;

ii)

een herhalingstraining voor instructeurs als een TRI aan een ATO, welke de relevante elementen van de TRI-opleidingscursus moet omvatten.

3)

Als aanvragers houder waren van een certificaat voor meer dan één type luchtvaartuig binnen dezelfde categorie, leidt de beoordeling van vakbekwaamheid, afgelegd op één van die types, tot een vernieuwde afgifte van het TRI-certificaat voor de andere types binnen dezelfde luchtvaartuigcategorie, tenzij anders bepaald in de OSD.”;

(37)

In FCL.905.CRI wordt na punt b) het volgende punt b bis) ingevoegd:

“b bis)

Het is de bevoegdheid van CRI’s instructie te geven voor klasse- en typebevoegdverklaringen voor éénpilootgecertificeerde vleugelvliegtuigen, uitgezonderd éénpilootgecertificeerde complexe vleugelvliegtuigen met groot prestatievermogen, bij meerpilootbediening, voor zover de CRI’s aan een van de volgende voorwaarden voldoen:

1)

houder zijn of geweest zijn van een TRI-certificaat voor meerpilootgecertificeerde vleugelvliegtuigen.

2)

minstens 500 uur vliegtijd hebben in vleugelvliegtuigen bij meerpilootbediening, en een MCCI-trainingscursus hebben voltooid overeenkomstig FCL.930.MCCI.”;

(38)

in FCL.930.CRI wordt punt a), onder 3), vervangen door:

“3)

5 uur vlieginstructie op meermotorige vleugelvliegtuigen of een FSTD die representatief is voor die klasse of dat type vleugelvliegtuig, met inbegrip van minstens 3 uur in het vleugelvliegtuig, of minstens 3 uur vlieginstructies op éénmotorige vleugelvliegtuigen, gegeven door een FI(A) die gekwalificeerd is overeenkomstig FCL.905.FI, onder j).”;

(39)

Punt FCL.940.CRI wordt vervangen door:

FCL.940.CRI Verlenging en hernieuwde afgifte

a)

Om een CRI-certificaat te verlengen, moeten aanvragers binnen de geldigheidsperiode van het CRI-certificaat voldoen aan minstens 2 van de volgende 3 eisen:

1)

ten minste 10 uur vlieginstructie hebben gegeven als CRI. Als de kandidaten CRI-bevoegdheden hebben op zowel éénmotorige als meermotorige vleugelvliegtuigen, moeten de 10 uur vlieginstructie gelijk verdeeld zijn tussen éénmotorige en meermotorige vleugelvliegtuigen;

2)

een herhalingscursus hebben gevolgd als CRI bij een ATO of een bevoegde autoriteit;

3)

geslaagd zijn voor de beoordeling van vakbekwaamheid overeenkomstig FCL.935 voor meermotorige of éénmotorige vleugelvliegtuigen, naargelang het geval.

b)

Houders moeten ten minste om de andere verlenging van het CRI-certificaat voldoen aan de eisen onder a), punt 3).

c)

Hernieuwde afgifte

Als het CRI-certificaat is verlopen, wordt het hernieuwd als de aanvragers in de periode van twaalf maanden voorafgaande aan de aanvraag tot hernieuwde afgifte:

1)

een herhalingscursus hebben gevolgd als CRI bij een ATO of een bevoegde autoriteit;

2)

de beoordeling van de vakbekwaamheid hebben voltooid, zoals vereist uit hoofde van FCL.935.”;

(40)

in FCL.915.IRI wordt punt b), onder 2), vervangen door:

“2)

in geval van aanvragers van een IRI(H) voor meerpilootgecertificeerde helikopters, voldoen aan de eisen van FCL.905.FI, punt h), onder 3), punt ii);”;

(41)

in FCL.930.IRI wordt punt a), onder 3), punt ii), vervangen door:

“ii)

voor de IRI(H), ten minste 10 uur vlieginstructie in een helikopter, FFS, FTD 2/3 of FNPT II/III. In het geval van kandidaten die houder zijn van een FI(H)-certificaat worden deze uren teruggebracht tot 5;”;

(42)

Punt FCL.905.SFI wordt vervangen door:

FCL.905.SFI Bevoegdheden en voorwaarden

a)

De bevoegdheden van SFI’s zijn het geven van instructie in een vluchtsimulator binnen de betreffende luchtvaartuigcategorie, voor:

1)

de verlenging en hernieuwde afgifte van een IR, voor zover ze houder zijn of zijn geweest van een IR in de desbetreffende luchtvaartuigcategorie;

2)

de afgifte van een IR, voor zover zij houder zijn of geweest zijn van een IR in de desbetreffende luchtvaartuigcategorie en een IRI-opleidingscursus hebben voltooid.

b)

De bevoegdheden van SFI’s voor éénpilootgecertificeerde vleugelvliegtuigen zijn het geven van instructie in een vluchtsimulator voor:

1)

de afgifte, verlenging en hernieuwde afgifte van typebevoegdverklaringen voor éénpilootgecertificeerde complexe vleugelvliegtuigen met groot prestatievermogen indien de aanvragers bevoegdheden willen verkrijgen om op te treden bij éénpilootbediening.

De bevoegdheden van de SFI’s voor éénpilootgecertificeerde vleugelvliegtuigen kunnen worden uitgebreid naar vlieginstructie voor éénpilootgecertificeerde complexe vleugelvliegtuigen met groot prestatievermogen bij meerpilootbediening, op voorwaarde dat zij voldoen aan alle volgende voorwaarden:

i)

houder zijn of geweest zijn van een TRI-certificaat voor meerpilootgecertificeerde vleugelvliegtuigen.

ii)

minstens 500 uur vliegtijd hebben in vleugelvliegtuigen bij meerpilootbediening, en een MCCI-trainingscursus hebben voltooid overeenkomstig FCL.930.MCCI;

2)

de MCC- en MPL-trainingscursussen over de basisfase, voor zover de bevoegdheden van de SFI’s(SPA) zijn uitgebreid tot meerpilootbediening overeenkomstig punt 1).

c)

De bevoegdheden van SFI’s voor meerpilootgecertificeerde vleugelvliegtuigen zijn het geven van instructie in een vluchtsimulator voor:

1)

de afgifte, verlenging en hernieuwde afgifte van typebevoegdverklaringen voor meerpilootgecertificeerde vleugelvliegtuigen en, als de aanvragers bevoegdheden wensen voor meerpilootbediening, voor éénpilootgecertificeerde complexe vleugelvliegtuigen met groot prestatievermogen;

2)

de MCC-opleidingscursus;

3)

de MPL-cursus tijdens de elementaire fase, voortgezette fase en fase voor gevorderden, op voorwaarde dat voor de elementaire fase hij houder is of is geweest van een FI(A)- of IRI(A)-certificaat;

d)

De bevoegdheden van SFI’s voor helikopters zijn het geven van instructie in een vluchtsimulator voor:

1)

de afgifte, verlenging en hernieuwde afgifte van typebevoegdverklaringen voor helikopters;

2)

MCC-opleiding, wanneer SFI’s bevoegd zijn om instructie te geven voor meerpilootgecertificeerde helikopters.”;

(43)

Punt FCL.910.SFI wordt vervangen door:

FCL.910.SFI TRI Beperkte bevoegdheden

De bevoegdheden van SFI’s worden beperkt tot de FTD 2/3 of FFS van het luchtvaartuigtype waarin de SFI-opleidingscursus is gevolgd.

De bevoegdheden kunnen worden uitgebreid naar andere FSTD’s die representatief zijn voor verdere types van dezelfde luchtvaartuigcategorie wanneer de houders:

a)

het simulatorgedeelte van de relevante cursus voor typebevoegdverklaring hebben afgerond;

b)

de relevante delen van de technische opleiding en de FSTD-inhoud van de vlieginstructiesyllabus van de relevante TRI-opleiding hebben voltooid;

c)

tijdens een volledige cursus typebevoegdverklaring ten minste 3 uur vlieginstructie hebben uitgevoerd die betrekking heeft op de werkzaamheden van een SFI op het toepasselijke type onder het toezicht en tot tevredenheid van een TRE of SFE die hiervoor is gekwalificeerd.

De bevoegdheden van de SFI worden uitgebreid tot andere varianten in overeenstemming met de OSD als de SFI de relevante delen van de technische opleiding en de FSTD-inhoud van de vlieginstructiesyllabus van de toepasselijke TRI-opleiding heeft voltooid.”;

(44)

In FCL.930.SFI wordt punt a), onder 2), vervangen door:

“2)

de relevante delen van de technische opleiding en de FSTD-inhoud van de vlieginstructiesyllabus van de relevante TRI-opleidingscursus.”;

(45)

Punt FCL.940.SFI wordt vervangen door:

FCL.940.SFI Verlenging en hernieuwde afgifte

a)

Verlenging

Om een SFI-certificaat te verlengen, moeten aanvragers vóór de vervaldatum van het SFI-certificaat voldoen aan minstens 2 van de volgende 3 eisen:

1)

minstens 50 uur als instructeurs of examinatoren in FSTD’s hebben volbracht, waarvan minstens 15 uur in de periode van twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de vervaldatum van het SFI-certificaat;

2)

een herhalingstraining voor instructeurs hebben gevolgd als een SFI aan een ATO;

3)

geslaagd zijn voor de desbetreffende secties van de beoordeling van de vakbekwaamheid, overeenkomstig FCL.935.

b)

Daarnaast moeten de aanvragers de bekwaamheidsproeven hebben afgelegd voor de afgifte van de typebevoegdverklaring voor het specifieke luchtvaartuig in een FFS die representatief is voor de types waarvoor zij bevoegd zijn.

c)

Houders moeten ten minste om de andere verlenging van het SFI-certificaat voldoen aan de eis onder a), punt 3).

d)

Als een SFI houder is van een certificaat voor meer dan één type luchtvaartuig binnen dezelfde categorie, leidt de beoordeling van vakbekwaamheid, afgelegd op één van die types, tot een verlenging van het SFI-certificaat voor de andere types binnen dezelfde luchtvaartuigcategorie, tenzij anders bepaald in de OSD.

e)

Hernieuwde afgifte

Voor de hernieuwde afgifte van het SFI-certificaat moeten aanvragers binnen de periode van twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag voldoen aan alle volgende voorwaarden:

1)

een herhalingstraining voor instructeurs hebben gevolgd als een SFI aan een ATO;

2)

geslaagd zijn voor de beoordeling van de vakbekwaamheid overeenkomstig FCL.935;

3)

de bekwaamheidsproeven hebben afgelegd voor de afgifte van de typebevoegdverklaringen voor het specifieke luchtvaartuig in een FSTD die representatief is voor de te hernieuwen bevoegdheden.”;

(46)

Punt FCL.910.STI wordt vervangen door:

FCL.910.STI TRI Beperkte bevoegdheden

De bevoegdheden van STI’s zijn beperkt tot de FSTD waarin de STI-opleiding is gevolgd.

De bevoegdheden kunnen worden uitgebreid naar andere FSTD’s die representatief zijn voor andere types van dezelfde luchtvaartuigcategorie wanneer de houders, in de periode van twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag:

a)

de FSTD-inhoud van de CRI- of TRI-cursus over de klasse of het type luchtvaartuig waarvoor instructiebevoegdheden worden aangevraagd, hebben voltooid;

b)

geslaagd zijn, in de FSTD waarin de vlieginstructie wordt gegeven, voor de van toepassing zijnde sectie van de bekwaamheidsproef overeenkomstig aanhangsel 9 van deze bijlage voor het betreffende type of de betreffende klasse van luchtvaartuig.

Voor STI’s(A) die enkel instructie geven op BITD’s moet de bekwaamheidsproef enkel de oefeningen bevatten die relevant zijn voor de vaardigheidstest voor de afgifte van een PPL(A);

c)

minstens 3 uur vlieginstructie hebben gegeven tijdens een cursus voor CPL, IR, PPL of klasse- of typebevoegdverklaring, onder toezicht van een daartoe door de ATO aangewezen FI, CRI(A), IRI of TRI, waarvan minstens 1 uur onder toezicht van een FIE in de desbetreffende luchtvaartuigcategorie.”;

(47)

Punt FCL.915.STI wordt vervangen door:

FCL.915.STI Toelatingseisen

a)

Aanvragers van een STI-certificaat moeten:

1)

binnen de 3 jaar voorafgaand aan de aanvraag houder zijn of zijn geweest van een bewijs van bevoegdheid en instructiebevoegdheden die geschikt zijn voor de cursussen waarvoor de instructie is bedoeld;

2)

in een FSTD de betreffende bekwaamheidsproef hebben afgelegd voor de klasse- of typebevoegdverklaring, binnen een periode van twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag.

Aanvragers van een STI(A) die enkel instructie wil geven op BITD’s moeten enkel de oefeningen afleggen die relevant zijn voor een vaardigheidstest voor de afgifte van een PPL(A);

b)

In aanvulling op de eisen die zijn vastgesteld onder a), moeten aanvragers van een STI(H)-certificaat minstens 1 uur vliegtijd hebben als waarnemer in de cockpit van het desbetreffende type helikopter, in de periode van twaalf maanden voorafgaand aan de aanvraag.”;

(48)

Punt FCL.940.STI wordt vervangen door:

FCL.940.STI Verlenging en hernieuwde afgifte van het STI-certificaat

a)

Verlenging

Voor de verlenging van het STI-certificaat moeten aanvragers binnen de periode van twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de vervaldatum van het STI-certificaat voldoen aan alle volgende voorwaarden:

1)

ten minste 3 uur vlieginstructie hebben gegeven in een FSTD, als onderdeel van een cursus voor CPL, IR, PPL of klasse- of typebevoegdverklaring;

2)

geslaagd zijn, in de FSTD waarin de vlieginstructie wordt gegeven, voor de van toepassing zijnde secties van de bekwaamheidsproef overeenkomstig aanhangsel 9 van deze bijlage voor het betreffende type of de betreffende klasse van luchtvaartuig.

Voor STI’s(A) die enkel instructie geven op BITD’s moet de bekwaamheidsproef enkel de oefeningen bevatten die relevant zijn voor een vaardigheidstest voor de afgifte van een PPL(A).

b)

Hernieuwde afgifte

Voor de hernieuwde afgifte van het STI-certificaat moeten aanvragers binnen de periode van twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag tot hernieuwde afgifte:

1)

een herhalingstraining voltooien als STI aan een ATO;

2)

slagen, in de FSTD waarin de vlieginstructie wordt gegeven, voor de van toepassing zijnde secties van de bekwaamheidsproef overeenkomstig aanhangsel 9 van deze bijlage voor het betreffende type of de betreffende klasse van luchtvaartuig.

Voor een STI(A) die enkel instructie geeft op BITD’s moet de bekwaamheidsproef enkel de oefeningen bevatten die relevant zijn voor een vaardigheidstest voor de afgifte van een PPL(A).

3)

minstens 3 uur vlieginstructie geven in de desbetreffende luchtvaartuigcategorie tijdens een cursus voor CPL, IR, PPL of klasse- of typebevoegdverklaring, onder toezicht van een daartoe door de ATO aangewezen FI, CRI, IRI of TRI, waarvan minstens 1 uur onder toezicht van een FIE.”;

(49)

Punt FCL.1000 wordt vervangen door:

FCL.1000 Examinatorcertificaten

a)

Algemeen

Houders van een examinatorcertificaat moeten:

1)

tenzij anders bepaald in deze bijlage, houder zijn van een bewijs van bevoegdheid, bevoegdverklaring of certificaat dat gelijkwaardig is aan die waarvoor ze bevoegd zijn om vaardigheidstest, bekwaamheidsproeven of beoordelingen van de vakbekwaamheid af te nemen en waarvoor ze bevoegd zijn om instructie te geven;

2)

gekwalificeerd zijn om op te treden als PIC in het luchtvaartuig tijdens een vaardigheidstest, bekwaamheidsproef of beoordeling van vakbekwaamheid indien uitgevoerd in het luchtvaartuig.

b)

Bijzondere voorwaarden:

1)

De bevoegde autoriteit mag een specifiek certificaat afgeven waarbij de bevoegdheid wordt verleend om vaardigheidstest, bekwaamheidsproeven en beoordelingen van de vakbekwaamheid uit te voeren, indien het niet mogelijk is de eisen van dit subdeel na te leven wegens de invoering van een van de volgende:

i)

nieuwe luchtvaartuigen in de lidstaten of in de vloot van de exploitant;

ii)

nieuwe opleidingscursussen in deze bijlage.

Een dergelijk certificaat is beperkt tot de vaardigheidstests, bekwaamheidsproeven en beoordelingen van bekwaamheid die nodig zijn voor de introductie van het nieuwe type luchtvaartuig of de nieuwe trainingscursus en de geldigheidsperiode mag in geen geval langer zijn dan één jaar.

2)

Houders van een certificaat dat is afgegeven in overeenstemming met punt b), onder 1), die een aanvraag willen indienen voor een certificaat van examinator, moeten voldoen aan de toelatings- en verlengingseisen vastgelegd voor die categorie van examinatorcertificaat.

3)

Wanneer geen gekwalificeerde examinator beschikbaar is, mogen de bevoegde autoriteiten, geval per geval, toestemming geven aan inspecteurs of examinatoren die niet voldoen aan de relevante onder a) gespecificeerde eisen voor instructeurs of type- of klassebevoegdverklaringseisen om vaardigheidstests, bekwaamheidsproeven en beoordelingen van vakbekwaamheid uit te voeren.

c)

Examens buiten het grondgebied van de lidstaten

1)

In het geval van vaardigheidstests en bekwaamheidsproeven die worden afgenomen buiten het grondgebied waarvoor de lidstaten verantwoordelijk zijn uit hoofde van het Verdrag van Chicago, geeft de bevoegde autoriteit, bij wijze van uitzondering op het bepaalde onder a), een examinatorcertificaat af aan aanvragers die houder zijn van een bewijs van bevoegdheid als piloot dat voldoet aan bijlage 1 bij het Verdrag van Chicago, voor zover die aanvragers:

i)

houder zijn van een bewijs van bevoegdheid, bevoegdverklaring of certificaat dat minstens gelijkwaardig is aan dat waarvoor zij gemachtigd zijn om vaardigheidstest, bekwaamheidsproeven of beoordelingen af te nemen, en in elk geval ten minste een CPL;

ii)

gekwalificeerd zijn om op te treden als PIC in het luchtvaartuig tijdens een vaardigheidstest of bekwaamheidsproef die wordt afgenomen in het luchtvaartuig;

iii)

voldoen aan de eisen vastgesteld in dit subdeel ten behoeve van de afgifte van het relevante certificaat voor examinatoren, en

iv)

aan de bevoegde autoriteit aantonen dat zij over adequate kennis beschikken van de Europese regels inzake luchtvaartveiligheid om de bevoegdheden van examinator te kunnen uitoefenen in overeenstemming met deze bijlage.

2)

Het in punt 1) vermelde certificaat is beperkt tot het uitvoeren van vaardigheidstests en bekwaamheidsproeven:

i)

buiten het grondgebied waarvoor de lidstaten verantwoordelijk zijn uit hoofde van het Verdrag van Chicago, en

ii)

van piloten die voldoende kennis hebben van de taal waarin de test/proef wordt afgenomen.”;

(50)

Punt FCL.1005 wordt vervangen door:

FCL.1005 Beperking van bevoegdheden in het geval van belangenverstrengeling

Het is examinatoren niet toegestaan om:

a)

vaardigheidstest of beoordelingen van vakbekwaamheid met het oog op de afgifte van een bewijs van bevoegdheid, bevoegdverklaring of certificaat af te nemen van aanvragers aan wie zij meer dan 25 % van de vlieginstructie hebben gegeven die vereist is voor het bewijs van bevoegdheid, de bevoegdverklaring of het certificaat in kwestie, en

b)

vaardigheidstests, bekwaamheidsproeven of beoordelingen van vakbekwaamheid af te nemen wanneer ze hun objectiviteit niet kunnen garanderen.”;

(51)

Punt FCL.1025 wordt vervangen door:

FCL.1025 Geldigheid, verlenging en hernieuwde afgifte van certificaten als examinator

a)

Geldigheid

Een certificaat van examinator is 3 jaar geldig.

b)

Verlenging

Om een certificaat van examinator te verlengen, moeten de houders voldoen aan alle volgende voorwaarden:

1)

vóór de vervaldatum van het certificaat minstens zes vaardigheidstests, bekwaamheidsproeven of beoordelingen van de vakbekwaamheid hebben uitgevoerd;

2)

in de periode van twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de vervaldatum van het certificaat een herhalingscursus voor examinatoren hebben gevolgd, georganiseerd door de bevoegde autoriteit of door een ATO en erkend door de bevoegde autoriteit. Een examinator die houder is van een certificaat voor zweefvliegtuigen of luchtballonnen mag in de periode van twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de vervaldatum van het certificaat een herhalingscursus voor examinator hebben gevolgd, georganiseerd door een DTO en goedgekeurd door de bevoegde autoriteit;

3)

een van de overeenkomstig punt 1) uitgevoerde vaardigheidstests, bekwaamheidsproeven of beoordelingen van de vakbekwaamheid moet plaatsvinden in de periode van twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de vervaldatum van het examinatorcertificaat en moet:

i)

zijn beoordeeld door een inspecteur van de bevoegde autoriteit of door een senior examinator die hiertoe specifiek is gemachtigd door de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het certificaat van examinator, of

ii)

voldoen aan de eisen van FCL.1020.

Als aanvragers voor de verlenging houder zijn van bevoegdheden voor meer dan een examinatorcategorie, kunnen alle examinatorbevoegdheden worden verlengd als de aanvragers voor een van de categorieën waarvan zij houder zijn voldoen aan de eisen van punt b), onder 1) en 2), en FCL.1020, in samenspraak met de bevoegde autoriteit.

(c)

Hernieuwde afgifte

als het certificaat is verlopen, moeten aanvragers, alvorens de uitoefening van hun bevoegdheden te hervatten, voldoen aan de eisen van punt b), onder 2), en FCL.1020 in de twaalf maanden die onmiddellijk voorafgaan aan de aanvraag.

d)

Een certificaat van examinator wordt slechts verlengd of hernieuwd afgegeven als de aanvragers hebben aangetoond dat zij de eisen van FCL.1010 en FCL.1030 nog steeds naleven.”;

(52)

Punt FCL.1005.TRE wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt a), onder 5), wordt vervangen door:

“5)

beoordelingen van de vakbekwaamheid met het oog op de afgifte, verlenging of hernieuwde afgifte van een TRI- of SFI-certificaat in de desbetreffende luchtvaartuigcategorie, voor zover zij minstens 3 jaar als TRE hebben volbracht en specifieke training hebben gevolgd voor de beoordeling van de vakbekwaamheid overeenkomstig FCL.1015, punt b).”;

b)

punt b), onder 4), wordt vervangen door:

“4)

beoordelingen van de vakbekwaamheid met het oog op de afgifte, verlenging of hernieuwde afgifte van een TRI(H)- of SFI(H)-certificaat, voor zover zij minstens 3 jaar als TRE hebben volbracht en specifieke training hebben gevolgd voor de beoordeling van de vakbekwaamheid overeenkomstig FCL.1015, punt b).”;

(53)

FCL.1005.CRE, punt b), wordt vervangen door:

“b)

bekwaamheidsproeven voor:

1)

verlenging of hernieuwde afgifte van klasse- en typebevoegdverklaringen;

2)

verlenging van IR’s, voor zover zij minstens 1500 uur als piloot van vleugelvliegtuigen en minstens 450 uur vliegtijd onder IFR hebben;

3)

hernieuwde afgifte van IR’s, voor zover zij voldoen aan de eisen van FCL.1010.IRE, onder a), en

4)

verlenging en hernieuwde afgifte van EIR’s, voor zover zij minstens 1500 uur vliegtijd hebben als piloot in vleugelvliegtuigen en voldoen aan de eisen van FCL.1010.IRE, punt a), onder 2).”;

(54)

FCL.1010.CRE, punt b), wordt vervangen door:

“b)

houder zijn van een CRI- of FI-certificaat met instructiebevoegdheden voor de desbetreffende klasse of het desbetreffende type;”;

(55)

Punt FCL.1010.IRE wordt vervangen door:

FCL.1010.IRE Toelatingseisen

a)

IRE(A)

Aanvragers van een IRE-certificaat voor vleugelvliegtuigen moeten houder zijn van een IRI(A) of een FI(A)-certificaat met instructiebevoegdheid voor de IR(A) en moeten het volgende hebben voltooid:

1)

2000 vlieguren als piloot van vleugelvliegtuigen, en

2)

450 vlieguren onder IFR, waarvan 250 uur als instructeur.

b)

IRE(H)

Aanvragers van een IRE-certificaat voor helikopters moeten houder zijn van een IRI(H) of een FI(H)-certificaat met instructiebevoegdheid voor de IR(H) en moeten het volgende hebben voltooid:

1)

2000 vlieguren als piloot van helikopters, en

2)

300 uur instrumentvliegtijd in helikopters, waarvan 200 uur als instructeur.

c)

IRE(As)

Aanvragers van een IRE-certificaat voor luchtschepen moeten houder zijn van een IRI(As) of een FI(As)-certificaat met instructiebevoegdheid voor de IR(As) en moeten het volgende hebben voltooid:

1)

500 vlieguren als piloot van luchtschepen, en

2)

100 uur instrumentvliegtijd in luchtschepen, waarvan 50 uur als instructeur.”;

(56)

Punt FCL.1005.SFE wordt vervangen door:

FCL.1005.SFE Bevoegdheden en voorwaarden

a)

SFE voor vleugelvliegtuigen (SFE(A)) en SFE voor powered-lift luchtvaartuigen (SFE(PL))

SFE’s voor vleugelvliegtuigen of powered-lift luchtvaartuigen hebben de bevoegdheid om, in een FFS of voor de beoordelingen van punt 5), het volgende uit te voeren in de toepasselijke FSTD:

1)

vaardigheidstests en bekwaamheidsproeven voor de afgifte, verlenging of hernieuwde afgifte van typebevoegdverklaringen voor vleugelvliegtuigen of powered-lift luchtvaartuigen, naargelang het geval;

2)

bekwaamheidsproeven voor de verlenging of hernieuwde afgifte van IR’s, indien gecombineerd met de verlenging of hernieuwde afgifte van een typebevoegdverklaring, voor zover zij geslaagd zijn in een bekwaamheidsproef voor het luchtvaartuigtype, met inbegrip van de instrumentbevoegdverklaring, in het afgelopen jaar;

3)

vaardigheidstests voor de afgifte van een ATPL(A);

4)

vaardigheidstests voor de afgifte van een MPL, voor zover zij voldaan hebben aan de eisen die zijn vastgesteld in FCL.925, en

5)

beoordelingen van de vakbekwaamheid met het oog op de afgifte, verlenging of hernieuwde afgifte van een SFI-certificaat in de desbetreffende luchtvaartuigcategorie, voor zover zij minstens 3 jaar als SFE(A) hebben volbracht en specifieke training hebben gevolgd voor de beoordeling van de vakbekwaamheid overeenkomstig FCL.1015, punt b).

b)

SFE voor helikopters — (SFE(H)).

SFE’s(H) hebben de bevoegdheid om, in een FFS of voor de beoordelingen van punt 4), het volgende uit te voeren in de toepasselijke FSTD:

1)

vaardigheidstests en bekwaamheidsproeven voor de afgifte, verlenging en hernieuwde afgifte van typebevoegdverklaringen;

2)

bekwaamheidsproeven voor de verlenging en hernieuwde afgifte van IR’s, indien die proeven worden gecombineerd met de verlenging of hernieuwde afgifte van een typebevoegdverklaring, voor zover de SFE’s geslaagd zijn in een bekwaamheidsproef voor het luchtvaartuigtype, met inbegrip van de instrumentbevoegdverklaring, in het laatste jaar vóór de bekwaamheidsproef;

3)

vaardigheidstests voor de afgifte van een ATPL(H), en

4)

beoordelingen van de vakbekwaamheid met het oog op de afgifte, verlenging of hernieuwde afgifte van een SFI(H)-certificaat, voor zover zij minstens 3 jaar als SFE(H) hebben volbracht en specifieke training hebben gevolgd voor de beoordeling van de vakbekwaamheid overeenkomstig FCL.1015, punt b).”;

(57)

Punt FCL.1010.SFE wordt vervangen door:

FCL.1010.SFE Toelatingseisen

a)

SFE(A)

Aanvragers van een SFE(A)-certificaat moeten voldoen aan alle volgende voorwaarden:

1)

in het geval van meerpilootgecertificeerde vleugelvliegtuigen:

i)

houder zijn of geweest zijn van een ATPL(A) en een typebevoegdverklaring voor het desbetreffende type vleugelvliegtuig;

ii)

een SFI(A)-certificaat voor het desbetreffende type vleugelvliegtuig, en

iii)

ten minste 1500 uren vliegtijd hebben als piloot van meerpilootgecertificeerde vleugelvliegtuigen;

2)

in het geval van éénpilootgecertificeerde complexe vleugelvliegtuigen met groot prestatievermogen:

i)

houder zijn of geweest zijn van een CPL(A) of een ATPL(A) en een typebevoegdverklaring voor het desbetreffende type vleugelvliegtuig;

ii)

houder zijn van een SFI(A)-certificaat voor het desbetreffende type of de desbetreffende klasse van vleugelvliegtuig;

iii)

minstens 500 uren vliegtijd hebben als piloot van éénpilootgecertificeerde vleugelvliegtuigen;

3)

voor de eerste afgifte van een SFE-certificaat, ten minste 50 uur instructie in een vluchtsimulator hebben gegeven als een TRI(A) of een SFI(A) in het desbetreffende type.

b)

SFE(H)

Aanvragers van een SFE(H)-certificaat moeten voldoen aan alle volgende voorwaarden:

1)

houder zijn of geweest zijn van een ATPL(H) en een typebevoegdverklaring voor het desbetreffende type helikopter;

2)

houder zijn van een SFI(H)-certificaat voor het desbetreffende type helikopter;

3)

minstens 1000 uren vliegtijd hebben als piloot van meerpilootgecertificeerde helikopters;

4)

voor de eerste afgifte van een SFE-certificaat, ten minste 50 uur instructie in een vluchtsimulator hebben gegeven als een TRI(H) of een SFI(H) in het desbetreffende type.”;

(58)

De punten 1.1 en 1.2 van aanhangsel 1 worden vervangen door:

“1.1.

Voor de afgifte van een LAPL wordt de houder van een LAPL in een andere categorie van luchtvaartuigen volledig vrijgesteld voor de theoriekennis van de algemene onderwerpen vastgelegd in FCL.120. Voor het thema “navigatie” wordt deze vrijstelling echter alleen verleend in geval van een LAPL(A)-houder die een aanvraag indient voor de afgifte van een LAPL(H) of in geval van een LAPL(H)-houder die een aanvraag indient voor de afgifte van een LAPL(A).

1.2.

Voor de afgifte van een LAPL(A), LAPL(H) of PPL worden de houders van een PPL, CPL of ATPL in een andere luchtvaartuigcategorie volledig vrijgesteld voor de theoriekennis van de algemene thema’s die zijn vastgesteld in FCL.215, onder a), punt 1).”;

(59)

In aanhangsel 1 wordt het volgende punt 1.2 bis ingevoegd:

“1.2 bis

Voor de afgifte van een LAPL(B), LAPL(S), BPL of SPL wordt de houder van een bevoegdheidsbewijs in een andere luchtvaartuigcategorie volledig vrijgesteld voor de theoriekennis van de algemene thema’s die zijn vastgesteld in FCL.215, onder b), punt 1).”;

(60)

Aanhangsel 3, deel A, punt 9, onder b), wordt vervangen door:

“b)

70 uur als PIC, waarvan tot 55 uur als SPIC mag worden uitgevoerd. De instrumentvliegtijd als SPIC wordt voor maximaal 20 uur meegeteld als PIC-vliegtijd.”;

(61)

in aanhangsel 3 wordt punt C, onder 8, punt b), vervangen door:

“b)

70 uur als PIC, waarvan tot 55 uur als SPIC mag worden uitgevoerd. De instrumentvliegtijd als SPIC wordt voor maximaal 20 uur meegeteld als PIC-vliegtijd;”;

(62)

in aanhangsel 3 wordt punt D, onder 8, punt b), vervangen door:

“b)

70 uur als PIC, waarvan tot 55 uur als SPIC mag worden uitgevoerd.”;

(63)

Aanhangsel 3, deel E, punt 3, onder a), wordt vervangen door:

“a)

150 uur hebben gevlogen;

Behalve voor de eis van 50 uur als PIC in vleugelvliegtuigen, kunnen uren als PIC in andere categorieën luchtvaartuigen in de volgende gevallen worden meegerekend voor de 150 uur vliegtijd:

1)

20 uur in helikopters, als de aanvragers houder zijn van een PPL(H);

2)

50 uur in helikopters, als de aanvragers houder zijn van een CPL(H);

3)

10 uur in TMG’s of zweefvliegtuigen;

4)

20 uur in luchtschepen, als de aanvragers houder zijn van een PPL(As);

5)

50 uur in luchtschepen, als de aanvragers houder zijn van een CPL(As).”;

(64)

Aanhangsel 3, deel K, punt 3, onder a), wordt vervangen door:

“a)

155 vlieguren hebben volbracht, waarvan 50 uur als PIC in helikopters met inbegrip van 10 uur overlandvluchten.

Behalve voor de eis van 50 uur als PIC in helikopters, kunnen uren als PIC in andere categorieën luchtvaartuigen in de volgende gevallen worden meegerekend voor de 155 uur vliegtijd in helikopters:

1)

20 uur in vleugelvliegtuigen, als de aanvragers houder zijn van een PPL(A);

2)

50 uur in vleugelvliegtuigen, als de aanvragers houder zijn van een CPL(A);

3)

10 uur in TMG’s of zweefvliegtuigen;

4)

20 uur in luchtschepen, als de aanvragers houder zijn van een PPL(As);

5)

50 uur in luchtschepen, als de aanvragers houder zijn van een CPL(As);”;

(65)

De Tabel INHOUD VAN DE TEST met betrekking tot de categorie vleugelvliegtuigen in aanhangsel 7 wordt vervangen door:

Vleugelvliegtuigen

SECTIE 1 — HANDELINGEN VOORAFGAAND AAN VLUCHT EN VERTREK

Gebruik van checklist, vliegerschap, procedures voor het voorkomen van ijsafzetting/verwijderen van ijs enz. zijn op alle secties van toepassing

a

Gebruik van het vlieghandboek (of gelijkwaardig), met name berekening van de prestatie van het luchtvaartuig, massa en zwaartepunt

b

Gebruik van luchtverkeersdienstdocument, meteorologisch document

c

Voorbereiding van ATC-vliegplan, IFR-vliegplan/logboek

d

Identificatie van de vereiste navigatiediensten voor vertrek-, aankomst- en naderingsprocedures

e

Inspectie vóór de vlucht

f

Meteorologische minima

g

Taxiën

h

PBN-vertrek (indien van toepassing):

— Controleren of de juiste procedure in het navigatiesysteem is geladen; en — kruiscontrole van het navigatiescherm en de departure chart.

i

Briefing voor de start, opstijgen

j (°)

Overgang naar instrumentvliegen

k (°)

Instrumentvertrekprocedures, inclusief PBN-vertrek, en hoogtemeterinstelling

l (°)

contact met ATC — naleving, R/T-procedures

SECTIE 2 — ALGEMENE BESTURING (°)

a

Besturen van het vleugelvliegtuig uitsluitend op instrumenten, inclusief: horizontaal vliegen bij verschillende snelheden, trimmen

b

Bochten tijdens de klim- en daalvlucht met standaardbocht (rate 1)

c

Herstellen uit ongewone vliegstanden, inclusief bochten met aanhoudende 45° dwarshelling en steile bochten tijdens het dalen

d (STAR)

Herstellen van nadering tot overtrek in horizontale vlucht, in bochten tijdens klimmen/dalen en in de landingsconfiguratie

e

Beperkt instrumentenpaneel: gestabiliseerde klim of daling met standaardbocht (rate 1) op bepaalde luchtkoersen, herstellen uit ongewone vliegstanden

SECTIE 3 — IFR-PROCEDURES “EN ROUTE” (°)

a

Vasthouden, inclusief onderscheppen, van koersen naar en van bv. NDB, VOR, of een koers tussen waypoints

b

Gebruik van navigatiesysteem en radiohulpmiddelen

c

Horizontale vlucht, vasthouden van koers, hoogte en vliegsnelheid, vermogensinstelling, trimtechniek

d

Hoogtemeterinstellingen

e

Bepalen en herzien van ETA’s (wachten “en route”, indien vereist)

f

Bewaken van vluchtvoortgang, vluchtlogboek, brandstofverbruik, systeemregeling

g

Procedures voor bescherming tegen ijsafzetting, indien nodig gesimuleerd

h

Contact met ATC — naleving, R/T-procedures

SECTIE 3 bis — AANKOMSTPROCEDURES

a

Instellen en controleren van navigatiehulpmiddelen en identificatie van faciliteiten, indien van toepassing

b

Aankomstprocedures, hoogtemetercontroles

c

Hoogte- en snelheidsbeperkingen, indien van toepassing

d

PBN-aankomst (indien van toepassing):

— Controleren of de juiste procedure in het navigatiesysteem is geladen; en — kruiscontrole van het navigatiescherm en de arrival chart.

SECTIE 4 (°)— 3D-Operaties (+)

a

Instellen en controleren van navigatiehulpmiddelen

Controleren van verticale vliegroutehoek

Voor RNP APCH:

— Controleren of de juiste procedure in het navigatiesysteem is geladen; en — kruiscontrole van het navigatiescherm en de approach chart.

b

Naderings- en landingsbriefing, inclusief controles van daling/nadering/landing, inclusief identificatie van faciliteiten

c (+)

Wachtprocedure

d

Naleving van de gepubliceerde naderingsprocedure

e

Tijdplanning nadering

f

Het onder controle houden van hoogte, snelheid, koers (gestabiliseerde nadering)

g (+)

Doorstartactie

h (+)

Procedure voor afgebroken nadering/landing

i

Contact met ATC — naleving, R/T-procedures

SECTIE 5 (°)— 2D-OPERATIES (1)

a

Instellen en controleren van navigatiehulpmiddelen

Voor RNP APCH:

— Controleren of de juiste procedure in het navigatiesysteem is geladen; en — kruiscontrole van het navigatiescherm en de approach chart.

b

Naderings- en landingsbriefing, inclusief controles van daling/nadering/landing, inclusief identificatie van faciliteiten

c (+)

Wachtprocedure

d

Naleving van de gepubliceerde naderingsprocedure

e

Tijdplanning nadering

f

Het onder controle houden van hoogte/afstand tot de MAPT, snelheid en koers (gestabiliseerde nadering), step down fixes (SDF(s)), indien van toepassing

g (+)

Doorstartactie

h (+)

Procedure voor afgebroken nadering/landing

i

Contact met ATC — naleving, R/T-procedures

SECTIE 6 — VLUCHT MET ÉÉN UITGESCHAKELDE MOTOR (alleen meermotorige vleugelvliegtuigen) (°)

a

Gesimuleerde motorstoring na de start of tijdens de doorstart

b

Nadering, doorstart en procedure voor afgebroken nadering met één uitgeschakelde motor

c

Nadering en landing met één uitgeschakelde motor

d

Contact met ATC — naleving, R/T-procedures

(66)

Aanhangsel 8 wordt vervangen door:

“AANHANGSEL 8

Wederzijdse erkenning van het IR-onderdeel van een bekwaamheidsproef voor een klasse- of typebevoegdverklaring

A.   Vleugelvliegtuigen

Vrijstellingen mogen alleen worden verleend wanneer houders IR-bevoegdheden verlengen of hernieuwen voor éénmotorige éénpilootgecertificeerde meermotorige éénpilootgecertificeerde vleugelvliegtuigen, naargelang het geval.

Wanneer een bekwaamheidsproef inclusief IR wordt uitgevoerd en de houder heeft een geldige:

dan is de vrijstelling geldig voor het IR-onderdeel in een bekwaamheidsproef voor een:

MPA-typebevoegdverklaring;

typebevoegdverklaring voor éénpilootgecertificeerde complexe vleugelvliegtuigen met groot prestatievermogen

SE-klassebevoegdverklaringen

SE-typebevoegdverklaringen

SP-ME-klasse- of typebevoegdverklaring, behalve bevoegdverklaringen voor complexe types met groot prestatievermogen, maar alleen vrijstelling voor sectie 3B van de vaardigheidstest in punt B.5 van aanhangsel 9

SP-ME-klassebevoegdverklaring of typebevoegdverklaring voor vleugelvliegtuigen, behalve voor complexe types vleugelvliegtuigen met groot prestatievermogen, met éénpilootbesturing

SE-klassebevoegdverklaring, en

SE-typebevoegdverklaring, en

SP-ME-klasse- of typebevoegdverklaring, behalve typebevoegdverklaringen voor complexe vleugelvliegtuigen met groot prestatievermogen

SP-ME-klasse- of typebevoegdverklaring voor vleugelvliegtuigen, behalve voor complexe types vleugelvliegtuigen met groot prestatievermogen, beperkt tot MP-bediening

SE-klassebevoegdverklaringen

SE-typebevoegdverklaringen

SP-ME-klasse- of typebevoegdverklaring, behalve typebevoegdverklaringen voor complexe vleugelvliegtuigen met groot prestatievermogen

SP-ME-klasse- of typebevoegdverklaring

SE-klassebevoegdverklaring, en

SE-typebevoegdverklaring

B.   Helikopters

Vrijstellingen mogen alleen worden verleend wanneer de houders IR-bevoegdheden verlengen voor éénmotorige en éénpilootgecertificeerde meermotorige helikopters, naargelang het geval.

Wanneer een vaardigheidstest of een bekwaamheidsproef, met inbegrip van IR, wordt

uitgevoerd en de houder heeft een geldige:

dan is de vrijstelling geldig voor het IR-

onderdeel in een bekwaamheidsproef voor een:

typebevoegdverklaring voor meerpilootgecertificeerde helikopters

SE-typebevoegdverklaringen

SP-ME-typebevoegdverklaring

SP-ME-typebevoegdverklaring, bediend als éénpiloot

SE-typebevoegdverklaringen

SP-ME-typebevoegdverklaring

SP-ME-typebevoegdverklaring, beperkt tot meerpilootbediening

SE-typebevoegdverklaringen

SP-ME-typebevoegdverklaring

SP-ME-typebevoegdverklaring, bediend als éénpiloot

SP-ME-typebevoegdverklaring, bediend als éénpiloot

(67)

Aanhangsel 9, sectie B, wordt als volgt gewijzigd:

a)

de tabel in punt 5, onder k), wordt vervangen door:

 

“1)

2)

3)

4)

5)

Type vluchtuitvoering

SP

MP

SP → MP (eerste)

MP → SP (eerste)

SP + MP

 

Training

Test/ Controle

Training

Test/ Controle

Training

Test/ Controle

Training, test en controle (SE-vleugelvliegtuigen)

Training, test en controle (ME-vleugelvliegtuigen)

SE-vleugelvliegtuigen

ME-vleugelvliegtuigen

Eerste afgifte

complexe SP

Secties

1-6

1-7

Secties

1-6

1-6

Secties 1-7

Secties

1-6

MCC

CRM

Menselijke factoren

TEM

Sectie 7

Secties

1-6

1.6, 4.5, 4.6, 5.2 en, voor zover van toepassing, één nadering uit sectie 3.B

1.6, sectie 6 en, voor zover van toepassing, één nadering uit sectie 3.B

 

 

Verlenging

complexe SP

nvt

nvt

Secties

1-6

1-6

nvt

Secties

1-6

nvt

nvt

nvt

nvt

MPO:

Secties 1-7 (training)

Secties 1-6 (controle)

SPO:

1.6, 4.5, 4.6, 5.2 en, voor zover van toepassing, één nadering uit sectie 3.B

MPO:

Secties 1-7 (training)

Secties 1-6 (controle)

SPO:

1.6, sectie 6 en, voor zover van toepassing, één nadering uit sectie 3.B

Hernieuwde afgifte

complexe SP

FCL.740

Secties

1-6

1-6

FCL.740

Secties

1-6

nvt

nvt

nvt

nvt

Training: FCL.740

Controle: voor de verlenging

Training: FCL.740

Controle: voor de verlenging”

b)

in de tabel na punt 5, onder l), wordt de rij voor oefening 7.2.2 vervangen door:

“7.2.2

De volgende upsetoefeningen:

herstellen van “nose-high”-overtrek bij verschillende dwarshellingshoeken, en

herstellen van “nose-low”-overtrek bij verschillende dwarshellingshoeken.

P

X

Voor deze oefening mag geen vleugelvliegtuig worden gebruikt”

 

 

 

Bijlage VI (deel-ARA) van Verordening (EU) nr. 1178/2011 wordt als volgt gewijzigd:

(68)

In punt ARA.GEN.220 wordt punt a), onder 11) en 12), vervangen en wordt een nieuw punt a), onder 13), als volgt ingevoegd:

“11)

veiligheidsinformatie en vervolgmaatregelen;

12)

het gebruik van de flexibiliteitsregeling overeenkomstig artikel 71 van Verordening (EU) 2018/1139, en

13)

de in de punten ORA.ATO.135, onder a), en DTO.GEN.240, onder a), vastgestelde evaluatie- en vergunningsprocedure voor luchtvaartuigen.”;

(69)

Het volgende nieuwe punt ARA.GEN.360 wordt ingevoegd:

ARA.GEN.360 Wijziging van bevoegde autoriteit

a)

Bij ontvangst van het verzoek van een houder van een bewijs van bevoegdheid om van bevoegde autoriteit te veranderen, zoals gespecificeerd in FCL.015, onder d), van bijlage I (Deel-FCL), vraagt de ontvangende bevoegde autoriteit aan de bevoegde autoriteit van de houder van het bewijs van bevoegdheid om onverwijld al het volgende te verstrekken:

1)

een controle van het bewijs van bevoegdheid;

2)

afschriften van de medische gegevens van de houder van het bewijs van bevoegdheid die door die bevoegde autoriteit worden bijgehouden overeenkomstig ARA.GEN.220 en ARA.MED.150. De medische gegevens worden overgedragen overeenkomstig MED.A.015 van bijlage IV (Deel-MED) en omvatten een samenvatting van de relevante medische geschiedenis van de aanvrager, geverifieerd en ondertekend door de medische beoordelaar.

b)

De overdragende bevoegde autoriteit houdt de oorspronkelijke gegevens met betrekking tot het bewijs van bevoegdheid en de oorspronkelijke medische gegevens van de houder bij overeenkomstig ARA.GEN.220, ARA.FCL.120 en ARA.MED.150.

c)

De ontvangende bevoegde autoriteit geeft onverwijld het bewijs van bevoegdheid en het medisch certificaat opnieuw af, voor zover hij alle onder a) vermelde documenten heeft ontvangen en verwerkt. Bij de nieuwe afgifte van het bewijs van bevoegdheid en het medisch certificaat verzoekt de ontvangende bevoegde autoriteit de houder van het bewijs van bevoegdheid onmiddellijk om hem het door de overdragende bevoegde autoriteit afgegeven bewijs van bevoegdheid en bijbehorend medisch certificaat te verstrekken.

d)

De ontvangende bevoegde autoriteit stelt de overdragende bevoegde autoriteit onmiddellijk in kennis wanneer hij het bewijs van bevoegdheid en het medisch certificaat opnieuw heeft afgegeven aan de houder van het bewijs van bevoegdheid en wanneer de houder het bewijs van bevoegdheid en het medisch certificaat heeft overgedragen, als bedoeld onder c). Zolang deze kennisgeving niet is ontvangen, blijft de overdragende bevoegde autoriteit verantwoordelijk voor het bewijs van bevoegdheid en het medische certificaat die oorspronkelijk aan die houder werden afgegeven.”;

Bijlage VII (deel-ORA) van Verordening (EU) nr. 1178/2011 wordt als volgt gewijzigd:

(70)

in ORA.ATO.135 wordt punt a) vervangen door:

“a)

De ATO dient gebruik te maken van een gepaste vloot opleidingsluchtvaartuigen of FSTD’s die naar behoren zijn uitgerust voor de aangeboden opleidingscursussen. De vloot dient te bestaan uit luchtvaartuigen die voldoen aan alle eisen van Verordening (EU) 2018/1139. Luchtvaartuigen die onder de punten a), b), c) of d) van bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1139 vallen, mogen voor trainingsdoeleinden worden gebruikt als zij aan al de volgende voorwaarden voldoen:

1)

de bevoegde autoriteit heeft tijdens een beoordelingsprocedure bevestigd dat het veiligheidsniveau gelijkwaardig is aan het niveau dat gegarandeerd wordt door alle essentiële eisen in bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1139;

2)

de bevoegde autoriteit heeft toestemming verleend voor het gebruik van het luchtvaartuig voor training in de ATO.”;

Bijlage VIII (deel-DTO) van Verordening (EU) nr. 1178/2011 (Deel-DTO) wordt als volgt gewijzigd:

(71)

in DTO.GEN.240 wordt punt a) vervangen door:

“a)

Een DTO dient gebruik te maken van een passende vloot opleidingsluchtvaartuigen of FSTD’s die naar behoren zijn uitgerust voor de aangeboden trainingscursussen. De vloot dient te bestaan uit luchtvaartuigen die voldoen aan alle eisen van Verordening (EU) 2018/1139. Luchtvaartuigen die onder de punten a), b), c) of d) van bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1139 vallen, mogen voor trainingsdoeleinden worden gebruikt als zij aan al de volgende voorwaarden voldoen:

1)

de bevoegde autoriteit heeft tijdens een beoordelingsprocedure bevestigd dat het veiligheidsniveau gelijkwaardig is aan het niveau dat gegarandeerd wordt door alle essentiële eisen in bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1139;

2)

de bevoegde autoriteit heeft toestemming verleend voor het gebruik van het luchtvaartuig voor training in de DTO.”.


(°)  Moet worden uitgevoerd door zich enkel te baseren op instrumenten.

(STAR)  Mag worden uitgevoerd in een FFS, FTD 2/3 of FNPT II.

(+)  Mag worden uitgevoerd in hetzij sectie 4, hetzij sectie 5.

(1)  (++) Om PBN-bevoegdheden vast te stellen of in stand te houden moet één nadering in hetzij sectie 4, hetzij sectie 5 een RNP APCH zijn. Wanneer een RNP APCH niet haalbaar is, moet de nadering worden uitgevoerd in een naar behoren uitgeruste FSTD.”;

(*1)  Op voorwaarde dat de kandidaat binnen de voorafgaande twaalf maanden minstens drie vertrek- en naderingsprocedures onder IFR met uitoefening van PBN-bevoegdheden, waaronder minstens één RNP APCH-nadering, heeft uitgevoerd op een vleugelvliegtuig van SP-klasse of SP-type met SP-bediening, of, voor meermotorige, andere dan HP complexe vleugelvliegtuigen, de kandidaat is geslaagd voor sectie 6 van de vaardigheidstest voor SP, andere dan HP complexe vleugelvliegtuigen, uitgevoerd uitsluitend aan de hand van instrumenten in SP-bediening.

(*2)  Op voorwaarde dat de kandidaat binnen de voorafgaande twaalf maanden ten minste drie vertrek- en naderingsprocedures onder IFR met uitoefening van PBN-bevoegdheden, waaronder één RNP APCH-nadering (die een Point in Space (PinS)-nadering kan zijn), heeft uitgevoerd op een helikopter van SP-type in SP-bediening.”;


Top