This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31983L0182
Council Directive 83/182/EEC of 28 March 1983 on tax exemptions within the Community for certain means of transport temporarily imported into one Member State from another
Richtlijn 83/182/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende de belastingvrijstellingen bij de tijdelijke invoer van bepaalde vervoermiddelen binnen de Gemeenschap
Richtlijn 83/182/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende de belastingvrijstellingen bij de tijdelijke invoer van bepaalde vervoermiddelen binnen de Gemeenschap
PB L 105 van 23.4.1983, p. 59–63
(DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(ES, PT, FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 01/07/2013
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Corrected by | 31983L0182R(01) | ||||
Completed by | 11985IN01/05 | aanvulling | bijlage | 01/01/1986 | |
Modified by | 31991L0680 | gedeeltelijke intrekking | 31/12/1992 | ||
Modified by | 11994NN01/13/B | vervanging | bijlage | 01/01/1995 | |
Modified by | 12003TN02/09 | aanvulling | bijlage | 01/05/2004 | |
Modified by | 32006L0098 | aanvulling | bijlage | 01/01/2007 | |
Modified by | 32013L0013 | wijziging | bijlage | 01/07/2013 |
Richtlijn 83/182/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende de belastingvrijstellingen bij de tijdelijke invoer van bepaalde vervoermiddelen binnen de Gemeenschap
Publicatieblad Nr. L 105 van 23/04/1983 blz. 0059 - 0063
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 9 Deel 1 blz. 0112
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 09 Deel 1 blz. 0156
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 9 Deel 1 blz. 0112
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 09 Deel 1 blz. 0156
++++ RICHTLIJN VAN DE RAAD van 28 maart 1983 betreffende de belastingvrijstellingen bij de tijdelijke invoer van bepaalde vervoermiddelen binnen de Gemeenschap ( 83/182/EEG ) DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 99 , Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ) , Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ) , Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ) , Overwegende dat het vrije verkeer van ingezetenen van de Gemeenschap binnen de Gemeenschap wordt belemmerd door de belastingregelingen die worden toegepast bij de tijdelijke invoer van bepaalde vervoermiddelen voor persoonlijk of beroepsmatig gebruik ; Overwegende dat het opheffen van de door deze belastingregelingen veroorzaakte belemmeringen vooral noodzakelijk is voor de vorming van een economische markt met soortgelijke kenmerken als een binnenlandse markt ; Overwegende dat de hoedanigheid van ingezetene van een Lid-Staat in bepaalde gevallen met zekerheid moet kunnen worden vastgesteld ; Overwegende dat het wenselijk is gebleken in een eerste stadium de werkingssfeer van deze richtlijn voor bepaalde vervoermiddelen te beperken tot die welke zijn verworven of ingevoerd onder toepassing van de algemene belastingregels voor de binnenlandse markt van een Lid-Staat , HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD : Artikel 1 Werkingssfeer 1 . De Lid-Staten verlenen onder de hierna vastgestelde voorwaarden bij de tijdelijke invoer uit een Lid-Staat van motorvoertuigen - met inbegrip van de aanhangwagens daarvan - , caravans , pleziervaartuigen , sportvliegtuigen , rijwielen en rijpaarden vrijstelling : - van omzetbelasting , accijnzen en alle andere verbruiksbelastingen ; - van de in de bijlage genoemde belastingen . 2 . De in lid 1 bedoelde vrijstelling geldt eveneens voor de normale reservedelen , het normale toebehoren en de normale uitrusting die meegevoerd worden met de vervoermiddelen . 3 . Bedrijfsvoertuigen zijn van de in lid 1 bedoelde vrijstelling uitgesloten . 4 . a ) De werkingssfeer van deze richtlijn strekt zich niet uit tot de tijdelijke invoer van personenvoertuigen , caravans , pleziervaartuigen , sportvliegtuigen en rijwielen voor persoonlijk gebruik die niet onder toepassing van de algemene belastingregels voor de binnenlandse markt van een Lid-Staat zijn verkregen of ingevoerd en/of die , uit hoofde van de uitvoer , in aanmerking komen voor ontheffing of teruggave van omzetbelasting , accijnzen of andere verbruiksbelastingen . Vervoermiddelen die zijn verkregen in omstandigheden als bedoeld in artikel 15 , punt 10 , van Richtlijn 77/388/EEG ( 4 ) worden voor de toepassing van deze richtlijn beschouwd als te hebben voldaan aan de algemene belastingregels voor de binnenlandse markt van een Lid-Staat ; de Lid-Staten kunnen evenwel vervoermiddelen die zijn verkregen onder de in het derde streepje van genoemd punt 10 bedoelde voorwaarden , beschouwen als niet te hebben voldaan aan deze regels , b ) Voor 31 december 1985 stelt de Raad met eenparigheid van stemmen , op voorstel van de Commissie , de communautaire regels vast voor de toekenning van de vrijstellingen voor de sub a ) , eerste alinea , bedoelde vervoermiddelen , er daarbij rekening mee houdend dat dubbele belasting moet worden voorkomen en dat vervoermiddelen voor persoonlijk gebruik normaal en volledig moeten worden belast . Artikel 2 Definities In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder : a ) " bedrijfsvoertuig " : elk voertuig dat op grond van zijn constructietype en zijn uitrusting geschikt en bestemd is voor vervoer , al dan niet tegen betaling : - van meer dan negen personen , met inbegrip van de bestuurder , - van goederen , alsmede elk voertuig bestemd voor bijzonder gebruik ander dan vervoer in eigenlijke zin ; b ) " personenvoertuig " : elk ander dan de sub a ) bedoelde voertuigen , eventueel met inbegrip van de aanhangwagen ervan ; c ) " beroepsmatig gebruik " van een vervoermiddel : het gebruik van dit vervoermiddel voor de rechtstreekse uitoefening van een werkzaamheid tegen betaling of met winstoogmerk ; d ) " persoonlijk gebruik " : elk ander dan beroepsmatig gebruik . Artikel 3 Tijdelijke invoer van bepaalde vervoermiddelen voor persoonlijk gebruik Een vrijstelling van de in artikel 1 bedoelde belastingen wordt verleend voor een al dan niet ononderbroken duur van niet meer dan zes maanden per tijdvak van twaalf maanden bij de tijdelijke invoer van personenvoertuigen , caravans , pleziervaartuigen , sportvliegtuigen en rijwielen , onder de volgende voorwaarden : a ) de particulier die deze goederen invoert dient : aa ) zijn gewone verblijfplaats te hebben in een andere Lid-Staat dan die van de tijdelijke invoer , bb ) deze vervoermiddelen te bezigen voor persoonlijk gebruik ; b ) de vervoermiddelen mogen niet worden overgedragen noch verhuurd in de Lid-Staat van tijdelijke invoer , noch uitgeleend aan een ingezetene van deze Lid-Staat . Personenvoertuigen die toebehoren aan een verhuuronderneming met maatschappelijke zetel in de Gemeenschap , kunnen evenwel met het oog op wederuitvoer aan een niet-ingezetene worden wederverhuurd , indien zij zich in het land bevinden ingevolge de uitvoering van een huurovereenkomst die aldaar is verstreken . Zij mogen ook naar de Lid-Staat van de plaats van oorspronkelijke huur worden teruggebracht door een personeelslid van de verhuuronderneming , ook als dit personeelslid ingezetene is van de Lid-Staat van tijdelijke invoer . Artikel 4 Tijdelijke invoer van personenvoertuigen voor beroepsmatig gebruik 1 . Vrijstelling van de in artikel 1 bedoelde belastingen wordt verleend bij de tijdelijke invoer van een personenvoertuig voor beroepsmatig gebruik , onder de volgende voorwaarden : a ) de particulier die het personenvoertuig invoert : aa ) moet zijn gewone verblijfplaats hebben in een andere Lid-Staat dan die van de tijdelijke invoer ; bb ) mag het voertuig binnen de Lid-Staat van tijdelijke invoer niet gebruiken voor het vervoer van personen tegen betaling of ander materieel voordeel of voor het industrieel en/of commercieel vervoer van goederen , al dan niet tegen betaling ; b ) het personenvoertuig mag niet worden overgedragen , verhuurd of uitgeleend in de Lid-Staat van tijdelijke invoer ; c ) het personenvoertuig moet zijn verkregen of ingevoerd met toepassing van de algemene belastingregeling , geldende voor de binnenlandse markt van de Lid-Staat waarin de gebruiker zijn gewone verblijfplaats heeft , en mag niet uit hoofde van zijn uitvoer in aanmerking komen voor ontheffing of teruggave van omzetbelasting , accijnzen of andere verbruiksbelastingen . Deze voorwaarde wordt geacht te zijn vervuld wanneer dit voertuig voorzien is van een gewone kentekenplaat van de Lid-Staat van registratie , met uitzondering van tijdelijke kentekenplaten . In het geval van personenvoertuigen die zijn geregistreerd in een Lid-Staat waar de afgifte van gewone kentekenplaten niet is gekoppeld aan de inachtneming van de algemene belastingregeling , geldende voor de binnenlandse markt , dienen de gebruikers evenwel door het overleggen van een passend bewijsmiddel het bewijs te leveren van de betaling van de verbruiksbelastingen . 2 . De in lid 1 bedoelde vrijstelling zal een al dan niet ononderbroken duur hebben van : - zeven maanden per tijdvak van twaalf maanden bij de invoer van een personenvoertuig door de tussenpersonen in de handel bedoeld in artikel 3 van Richtlijn 64/224/EEG ( 5 ) ; - zes maanden per tijdvak van twaalf maanden in alle andere gevallen . Artikel 5 Bijzondere gevallen van tijdelijke invoer van personenvoertuigen 1 . Vrijstelling van de in artikel 1 genoemde belastingen wordt bij de tijdelijke invoer van personenvoertuigen verleend in de volgende gevallen : a ) wanneer een personenvoertuig , geregistreerd in het land waar de gebruiker zijn gewone verblijfplaats heeft , wordt gebruikt voor de weg die hij regelmatig op het grondgebied van een andere Lid-Staat aflegt om zich van zijn verblijfplaats naar de arbeidsplaats van de onderneming en terug te begeven . Voor deze vrijstelling gelden geen tijdsbeperkingen ; b ) wanneer een student een personenvoertuig , geregistreerd in de Lid-Staat waar hij zijn gewone verblijfplaats heeft , gebruikt op het grondgebied van een andere Lid-Staat waar de student uitsluitend verblijft om te studeren . 2 . Het verlenen van de in lid 1 bedoelde vrijstellingen is uitsluitend onderworpen aan de voorwaarden genoemd in artikel 4 , lid 1 , sub a ) , b ) en c ) . Artikel 6 Vrijstelling voor de tijdelijke invoer van rijpaarden in het kader van het toerisme te paard Belastingvrijstelling als bedoeld in artikel 1 wordt in iedere Lid-Staat voor een tijdvak van drie maanden bij de tijdelijke invoer van rijpaarden verleend onder de volgende voorwaarden : a ) de rijpaarden moeten op het grondgebied van de Lid-Staat van tijdelijke invoer binnenkomen met het oog op en/of tijdens door hun ruiters gemaakte trektochten . De Lid-Staten mogen de invoer van paarden met een vervoermiddel , wanneer deze geschiedt door hun ingezetenen , uitsluiten van de belastingvrijstelling ; b ) de vrijstelling moet uiterlijk bij het binnenkomen op het grondgebied van de Lid-Staat van tijdelijke invoer worden aangevraagd . Wordt zij voor de tijdelijke invoer aangevraagd , dan kan de ruiter worden vrijgesteld van de verplichting om via een grenspost op het grondgebied van de Lid-Staat van tijdelijke invoer binnen te komen ; c ) de rijpaarden mogen noch worden verhuurd , noch uitgeleend , noch overgedragen aan derden in de Lid-Staat van tijdelijke invoer , noch gebruikt voor andere doeleinden dan de trektocht . Artikel 7 Algemene regels ter bepaling van de verblijfplaats 1 . Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder " gewone verblijfplaats " verstaan de plaats waar iemand gewoonlijk verblijft , dat wil zeggen gedurende ten minste 185 dagen per kalenderjaar wegens persoonlijke en beroepsmatige bindingen , of , voor personen zonder beroepsmatige bindingen , wegens persoonlijke bindingen , waaruit nauwe banden tussen hemzelf en de plaats waar hij woont blijken . De gewone verblijfplaats van iemand die zijn beroepsmatige bindingen op een andere plaats heeft dan zijn persoonlijke bindingen en daardoor afwisselend verblijft op verschillende plaatsen gelegen in twee of meer Lid-Staten , wordt evenwel geacht zich op dezelfde plaats te bevinden als zijn persoonlijke bindingen , op voorwaarde dat hij daar op geregelde tijden terugkeert . Deze laatste voorwaarde vervalt wanneer de betrokkene in een Lid-Staat verblijft voor een opgdracht van een bepaalde duur . Het feit dat college wordt gelopen of een school wordt bezocht , houdt niet in dat de gewone verblijfplaats wordt verplaatst . 2 . Particulieren tonen met passende middelen , met name met hun identiteitskaart of enig ander legitimatiebewijs , aan waar hun gewone verblijfplaats is . 3 . Indien de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van invoer de juistheid van de verklaring van de gewone verblijplaats die is afgelegd overeenkomstig lid 2 in twijfel trekken of met het oog op bepaalde specifieke controles , kunnen zij om aanvullende inlichtingen of bewijsstukken verzoeken . Artikel 8 Aanvullende regels ter bepaling van de verblijfplaats in geval van beroepsmatig gebruik van een personenvoertuig In uitzonderlijke gevallen , waarin ondanks de in artikel 7 , lid 3 , bedoelde , aan de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van invoer verstrekte aanvullende inlichtingen , ernstige twijfel blijft bestaan , kan voor de tijdelijke invoer van een personenvoertuig voor beroepsmatig gebruik het storten van een borgsom worden verlangd . Wanneer de gebruiker van het voertuig echter het bewijs levert dat hij in een andere Lid-Staat zijn gewone verblijfplaats heeft , dienen de autoriteiten van de Lid-Staat van tijdelijke invoer de borgsom binnen twee maanden na het leveren van dit bewijs terug te betalen . Artikel 9 Bijzondere regelingen 1 . De Lid-Staten kunnen meer liberale regelingen handhaven en/of treffen dan die waarin deze richtlijn voorziet . Zij kunnen met name op verzoek van de invoerende persoon de tijdelijke invoer toestaan voor een duur die langer is dan die welke wordt genoemd in artikel 3 en artikel 4 , lid 2 . In het laatstgenoemde geval hebben de Lid-Staten het recht om de in de bijlage genoemde belastingen te heffen gedurende langere periodes dan die welke in deze richtlijn zijn vastgesteld . De Lid-Staten kunnen ook toestaan dat de in artikel 3 , sub b ) , tweede zin , bedoelde personenvoertuigen met het oog op hun wederuitvoer worden wederverhuurd aan een ingezetene van de Lid-Staat van invoer . 2 . De Lid-Staten mogen in geen geval krachtens deze richtlijn belastingvrijstellingen binnen de Gemeenschap toepassen die minder gunstig zijn dan die welke zij voor vervoermiddelen uit derde landen zouden verlenen . 3 . Het Koninkrijk Denemarken wordt gemachtigd tot handhaving van de in Denemarken geldende voorschriften met betrekking tot de gewone verblijfplaats volgens welke iedereen , studenten daaronder begrepen voor het geval bedoeld in artikel 5 , lid 1 , sub b ) , geacht wordt zijn gewone verblijfplaats in Denemarken te hebben als hij er in een tijdvak van 24 maanden gedurende één jaar of 365 dagen verblijft . Om evenwel elke dubbele heffing te vermijden : - wanneer de toepassing van deze voorschriften ertoe leidt te besluiten dat een persoon twee verblijfplaatsen heeft , bevindt de normale verblijfplaats van deze persoon zich op de plaats waar zijn echtgenote en zijn kinderen verblijven ; - in soortgelijke gevallen pleegt het Koninkrijk Denemarken met de andere betrokken Lid-Staat overleg om te bepalen welke van de twee verblijfplaatsen voor de belasting moet worden gekozen . Binnen drie jaar gaat de Raad aan de hand van een verslag van de Commissie over tot een nieuwe bespreking van de in het onderhavige lid bedoelde afwijking en stelt hij , in voorkomend geval , op voorstel van de Commissie krachtens artikel 99 van het Verdrag de nodige maatregelen voor de intrekking ervan vast . 4 . De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de in lid 1 bedoelde regelingen op het ogenblik waarop zij voldoen aan de verplichtingen van artikel 10 . Vervolgens deelt de Commissie deze regelingen mee aan de andere Lid-Staten . Artikel 10 Slotbepalingen 1 . De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 januari 1984 aan deze richtlijn te voldoen . Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis . 2 . Wanneer de praktische toepassing van deze richtlijn op moeilijkheden stuit , nemen de bevoegde autoriteiten van de betrokken Lid-Staten in onderlinge overeenstemming de noodzakelijke besluiten , met name rekening houdende met de overeenkomsten en communautaire richtlijnen op het gebied van wederzijdse bijstand . 3 . De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van alle belangrijke bepalingen van nationaal recht mede , die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen . 4 . De Commissie brengt na raadpleging van de Lid-Staten om de twee jaar aan de Raad en het Europese Parlement verslag uit over de toepassing van deze richtlijn in de Lid-Staten , met name voor wat betreft het begrip " gewone verblijfplaats " , en stelt de communautaire bepalingen voor die nodig zijn om te komen tot de invoering van een eenvormig stelsel in alle Lid-Staten . Artikel 11 Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten . Gedaan te Brussel , 28 maart 1983 . Voor de Raad De Voorzitter J . ERTL ( 1 ) PB nr . C 267 van 21 . 11 . 1975 , blz . 8 . ( 2 ) PB nr . C 53 van 8 . 3 . 1976 , blz . 37 . ( 3 ) PB nr . C 131 van 12 . 6 . 1976 , blz . 50 . ( 4 ) PB nr . L 145 van 13 . 6 . 1977 , blz . 1 . ( 5 ) PB nr . 56 van 4 . 4 . 1964 , blz . 869/64 . BIJLAGE Lijst van belastingen als bedoeld in artikel 1 , lid 1 , tweede streepje BELGIE - Verkeersbelasting op de autovoertuigen ( Koninklijk besluit van 23 november 1965 houdende codificatie van de wettelijke bepalingen betreffende de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen - Belgisch Staatsblad van 18 januari 1966 ) - Taxe de circulation sur les véhicules automobiles ( Arrêté royal du 23 novembre 1965 portant codification des dispositions légales relatives aux taxes assimilées aux impôts sur les revenus - Moniteur belge du 18 janvier 1966 ) DENEMARKEN Vaegtafgift af motorkoeretoejer mv . ( Lovbekendtgoerelse Nr . 658 af 28 . december 1977 ) DUITSLAND Kraftfahrzeugsteuer ( Kraftfahrzeugsteuergesetz - 1979 ) Kraftfahrzeugsteuer - Durchfuehrungsverordnung - 1979 GRIEKENLAND !*** FRANKRIJK - Taxe différentielle sur les véhicules à moteur ( Loi N * 77 - 1467 du 30 . 12 . 1977 ) - Taxe sur les véhicules d'une puissance fiscale supérieure à 16 CV immatriculés dans la catégorie des voitures particulières ( Loi de finances 1979 - Article 1007 du Code général des impôts ) IERLAND Motor Vehicle Excise Duties ( Finance ( Excise Duties ) ( Vehicles ) Act 1952 as amended , and Section 94 , Finance Act , 1973 as amended ) ITALIE Tassa sulla circolazione degli autoveicoli ( T.U . delle leggi sulle tasse automobilistiche approvato con D.P.R . n . 39 del 5 febbraio 1953 e successive modificazioni ) LUXEMBURG Taxe sur les véhicules automoteurs ( Loi allemande du 23 mars 1935 ( Kraftfahrzeugsteuergesetz ) maintenue en vigueur par l'arrêté grand-ducal du 26 . 10 . 1944 , modifiée par la loi du 4 . 8 . 1975 et les règlements grand-ducaux du 15 . 9 . 1975 et du 31 . 10 . 1975 ) NEDERLAND Motorrijtuigenbelasting ( Wet op de motorrijtuigenbelasting 21 . 7 . 1966 , Stb 332 - wet van 18 . 12 . 1969/Stb 548 ) VERENIGD KONINKRIJK Vehicles excise duty ( Vehicles ( Excise ) Act 1971 ) .