Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010PC0289

    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake ratingbureaus {SEC(2010) 678} {SEC(2010) 679}

    /* COM/2010/0289 def. - COD 2010/0160 */

    52010PC0289




    [pic] | EUROPESE COMMISSIE |

    Brussel, 2.6.2010

    COM(2010) 289 definitief

    2010/0160 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake ratingbureaus

    {SEC(2010) 678}{SEC(2010) 679}

    TOELICHTING

    1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    De financiële crisis heeft grote tekortkomingen in het financiële toezicht aan het licht gebracht, zowel wat het toezicht op individuele instellingen als wat het toezicht op het financiële stelsel als geheel betreft. De Europese Commissie heeft een fundamentele herziening van het financiële toezicht in Europa aangestuurd met het doel een efficiënter, geïntegreerder en duurzamer Europees toezichtsysteem in te stellen. Hierbij wordt voortgebouwd op de bevindingen van de groep van deskundigen op hoog niveau, onder leiding van de heer Jacques de Larosière, gewezen directeur-generaal van het Internationaal Monetair Fonds en op de door Voorzitter Barroso verleende opdracht om aanbevelingen te doen voor de versterking van de Europese toezichtregelingen. De groep heeft op 25 februari 2009 zijn rapport gepresenteerd en zijn aanbevelingen zijn door de Commissie in haar mededeling aan de Europese Voorjaarsraad van maart 2009 bekrachtigd[1].

    De essentiële elementen van de door de Commissie voorgestelde hervorming zijn:

    1. instelling van een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders (ESFT) , bestaande uit een netwerk van nationale financiële toezichthouders die samenwerken met nieuwe Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s), welke worden gecreëerd door de bestaande Europese toezichthoudende comités[2] om te vormen tot een Europese Bankautoriteit (EBA), een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EAVB) en een Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM), waardoor de voordelen van een overkoepelend Europees kader voor financieel toezicht worden gecombineerd met de expertise van de lokale microprudentiële toezichthoudende autoriteiten die het dichtst bij de instellingen staan die in hun rechtsgebied opereren en

    2. oprichting van het Europees Comité voor systeemrisico's (ECSR), dat zal worden belast met het controleren en beoordelen van mogelijke bedreigingen voor de financiële stabiliteit die uit macro-economische ontwikkelingen en uit ontwikkelingen in het financiële stelsel als geheel voortvloeien. Het ECSR zal vroegtijdig waarschuwen voor zich aandienende systeembrede risico's en in voorkomend geval aanbevelingen doen om deze risico's aan te pakken.

    Met name betreffende ratingbureaus was de De Larosière-groep van mening dat het veel logischer zou zijn het Comité van Europese effectenregelgevers (CESR) ermee te belasten vergunningen aan ratingbureaus in de EU te verlenen, hun prestaties te controleren en in het licht daarvan wijzigingen op te leggen.

    In haar mededeling van 27 mei 2009 "Europees financieel toezicht"[3] heeft de Commissie bijgevolg voorgesteld de verantwoordelijkheid voor het verlenen van vergunningen aan en het houden van toezicht op bepaalde entiteiten met een pan-Europees bereik, zoals ratingbureaus, aan een Europese Toezichthoudende Autoriteit toe te kennen. In het kader van deze verantwoordelijkheden kunnen zij onder meer de bevoegdheid hebben om onderzoeken in te stellen, controles ter plaatse te verrichten en toezichtbesluiten te nemen. Deze verantwoordelijkheden zouden worden bepaald in de verordening inzake ratingbureaus[4] van het Europees Parlement en de Raad. Het voorstel van de Commissie is bekrachtigd door de Europese Raad tijdens zijn bijeenkomst in juni 2009, die duidelijk heeft gesteld: "De Europese toezichthoudende autoriteiten dienen ook bevoegd te zijn voor de supervisie op kredietwaardigheidsbeoordelaars"[5].

    Tegen deze achtergrond bepalen artikel 39 en overweging 51 van de verordening inzake ratingbureaus van het Europees Parlement en de Raad (RB-verordening) dat de huidige toezichtarchitectuur niet moet worden gezien als de langetermijnoplossing voor het toezicht op ratingbureaus en dat, ook al worden de colleges van bevoegde autoriteiten geacht de samenwerking en convergentie op het gebied van toezicht op dit terrein in de Gemeenschap in goede banen te leiden, zij wellicht niet alle voordelen bieden die een meer geconsolideerd toezicht op de ratingindustrie oplevert. Het Europees Parlement en de Raad hebben de Commissie gevraagd uiterlijk 1 juli 2010 een verslag en een wetgevingsvoorstel in te dienen die nodig zijn om de met betrekking tot toezichtcoördinatie en samenwerkingsregelingen vastgestelde tekortkomingen aan te pakken.

    Het is belangrijk erop te wijzen dat onderhavig voorstel de RB-verordening niet wijzigt ten aanzien van de materiële voorwaarden die de RB's moeten vervullen om te worden geregistreerd en moeten blijven vervullen. Onder de voorgestelde wijzigingen vallen evenmin de voorwaarden waaronder in de Unie (via de mechanismen van bekrachtiging[6] en certificatie[7], zoals in de RB-verordening vastgesteld) van een in een derde land afgegeven rating gebruik kan worden gemaakt; hiervoor blijft de regeling van de huidige RB-verordening gelden.

    2. RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN

    Bij de ontwikkeling van het pakket wetgevingsvoorstellen betreffende de nieuwe Europese financiële toezichtstructuur zijn twee openbare raadplegingen gehouden die onder meer op elementen in verband met de verordening inzake ratingbureaus betrekking hadden. In de eerste plaats heeft de Commissie, na het verslag van de groep op hoog niveau onder voorzitterschap van de heer Jacques de Larosière en de publicatie van de mededeling van de Commissie van 4 maart 2009, van 10 maart tot 10 april 2009 een eerste raadpleging gehouden die als input moest dienen voor haar mededeling over Europees financieel toezicht welke op 27 mei 2009 is gepubliceerd. Een samenvatting van de publieksopmerkingen is te vinden op:

    http://ec.europa.eu/internal_market/consultations/docs/2009/fin_supervision/summary_en.pdf.

    In de tweede plaats heeft de Commissie van 27 mei tot 15 juli 2009 nog een raadplegingsronde georganiseerd waarbij alle belanghebbenden is verzocht opmerkingen te maken over de nader uitgewerkte hervormingen die in de mededeling over Europees financieel toezicht van 27 mei 2009 waren gepresenteerd. De meeste respondenten stonden positief tegenover de voorgestelde hervormingen en hebben opmerkingen over detailaspecten van het voorgestelde ECSR en ESFT gemaakt. Een samenvatting van de publieksopmerkingen is te vinden op:

    http://ec.europa.eu/internal_market/consultations/2009/fin_supervision_may_en.htm.

    3. EFFECTBEOORDELING

    De mededeling van de Commissie van mei over Europees financieel toezicht ging vergezeld van een effectbeoordeling waarin de voornaamste beleidsopties voor de oprichting van het ESFT en ECSR zijn geanalyseerd. Er is een tweede effectbeoordeling verricht om de gevolgen van de voorstellen in verband met de door de Commissie in september 2009 vastgestelde nieuwe Europese financiële toezichtstructuur alsook de oprichting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten en de wijzigingen van de toezichtstructuur voor ratingbureaus na te gaan. Er is voor onderhavig voorstel een proportioneel effectbeoordelingsverslag opgesteld. Het is te vinden op:

    http://ec.europa.eu/internal_market/securities/agencies/index_en.htm

    4. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

    4.1. Rechtsgrondslag

    Het voorstel is gebaseerd op artikel 114 VWEU.

    4.2. Subsidiariteit en evenredigheid

    De aan de EAEM op te dragen taken houden nauw verband met de maatregelen die naar aanleiding van de financiële crisis zijn ingevoerd en met de maatregelen die in de mededelingen van de Commissie van 4 maart en 27 mei 2009 zijn aangekondigd. Dankzij een communautair optreden kunnen de door de crisis aan het licht gebrachte zwakke punten worden aangepakt en kan een systeem worden gecreëerd dat beantwoordt aan de doelstelling om in de EU een stabiele en eengemaakte markt voor financiële diensten tot stand te brengen – door aan de EAEM de nodige toezichtbevoegdheden voor de registratie van en het toezicht op de ratingbureaus te verlenen. De traditionele taakverdeling tussen de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst en de andere bevoegde autoriteiten is niet als een langetermijnoplossing voor het toezicht op ratingbureaus beschouwd gegeven het algemene karakter van ratings, die in geheel de Europese Unie worden gebruikt. Bij de vaststelling van de verordening inzake ratingbureaus werd een geconsolideerder toezicht op de ratingsector nuttiger geacht, maar was het bestaande wettelijke kader niet geschikt om een dergelijke structuur te creëren. Met het voorstel van de Commissie voor een verordening tot oprichting van een Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM) wordt het geschikte kader ingesteld om de EAEM de noodzakelijke bevoegdheden te verlenen voor het vervullen van de taken van registratie van en toezicht op ratingbureaus.

    Aangezien de verordening echter niet alleen in – door de EAEM uit te oefenen – toezicht op ratingbureaus, maar ook in toezicht op het gebruik van ratings door op nationaal niveau onder toezicht staande individuele entiteiten voorziet, blijven de nationale toezichthouders voor het toezicht op het gebruik van ratings door die individuele entiteiten verantwoordelijk. Aangezien nationale toezichthouders specifieke informatie over het gebruik van ratings zullen kunnen verzamelen, moeten zij de EAEM kunnen vragen de intrekking van een registratie van een ratingbureau of de opschorting van het gebruik van ratings te onderzoeken. Nationale bevoegde autoriteiten zullen echter niet bevoegd zijn om toezichtmaatregelen ten aanzien van ratingbureaus te nemen als deze inbreuk maken op de verordening.

    Bovendien zullen bevoegde autoriteiten met de EAEM moeten samenwerken wanneer de EAEM dit nodig acht; daarom zullen de lidstaten de bevoegde autoriteiten die zij ingevolge de RB-verordening hebben aangewezen, moeten behouden. De bepalingen gaan niet verder dan strikt nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken. De bepalingen zijn in overeenstemming met het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel zoals neergelegd in artikel 5 van het Verdrag, aangezien de doelstellingen van het voorstel niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt.

    Een verordening tot wijziging van de huidige verordening is het meest passende instrument.

    4.3. Nadere uitleg van het voorstel, per hoofdstuk of per artikel

    De verordening inzake ratingbureaus moet worden herzien om gecentraliseerd toezicht op ratingbureaus die in de EU werkzaam zijn in te voeren. De EAEM dient de algemene bevoegdheid op zich te nemen voor aangelegenheden betreffende de registratie en het doorlopend toezicht op geregistreerde ratingbureaus alsook aangelegenheden in verband met ratings die zijn verleend door in derde landen gevestigde ratingbureaus welke in het kader van de certificatie- of bekrachtigingsregeling in de EU werkzaam zijn. Daarom dient in geheel de tekst elke verwijzing naar met de registratie van en toezicht op ratingbureaus belaste bevoegde autoriteiten door een verwijzing naar de EAEM te worden vervangen. Sommige specifieke toezichtbevoegdheden betreffende het gebruik van ratings blijven echter onder de nationale bevoegde autoriteiten ressorteren. Verder behoudt de Commissie haar bevoegdheid tot handhaving van de Verdragen en met name titel VII, hoofdstuk 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ten aanzien van de gemeenschappelijke concurrentieregels, overeenkomstig de voor de uitvoering van die regels vastgestelde bepalingen.

    4.3.1. Wijzigingen van titel I (onderwerp, toepassingsgebied en definities)

    Om de verordening aan het nieuwe voorstel voor een richtlijn inzake beheerders van alternatieve beleggingsfondsen aan te passen, voorziet artikel 4, lid 1, in alternatieve beleggingsfondsen om deze ten aanzien van het gebruik van ratings op gelijke voet als de andere financiële instellingen van de EU te behandelen. Dit houdt in dat als alternatieve beleggingsfondsen die ratings voor de regelgevingsdoeleinden gebruiken deze ratings door een ingevolge onderhavige verordening geregistreerd of gecertificeerd ratingbureau moeten zijn verleend.

    4.3.2. Wijzigingen van titel II (afgifte van ratings)

    Om mogelijke belangenconflicten te voorkomen die voor het RB in het kader van het model dat de uitgevende instelling betaalt, kunnen ontstaan en die met name wat de rating van gestructureerde financieringsinstrumenten betreft virulent kunnen zijn, om de transparantie te verbeteren en om de concurrentie tussen RB's te verhogen, dienen emittenten van gestructureerde financieringsinstrumenten of gelieerde derden verplicht te worden aan concurrerende RB's toegang te verlenen tot de informatie die zij hebben verstrekt aan het RB dat zij voor de rating van gestructureerde financieringsinstrumenten hebben ingehuurd. Mits concurrerende RB's aan bepaalde organisatorische en vertrouwelijkheidsvoorwaarden voldoen, moet hen door de beoordeelde entiteit of een gelieerde derde op verzoek toegang worden verleend tot de informatie die deze voor het beoordelen van gestructureerde financieringsinstrumenten aan de ingehuurde RB's heeft verstrekt. De concurrerende RB's waaraan toegang tot deze informatie is verleend, mogen die niet voor andere doeleinden dan ratingdoeleinden gebruiken en dienen verplicht te worden een minimumaantal ongevraagde ratings af te geven om te verzekeren dat met het verzoek om toegang tot deze informatie geen andere doeleinden worden nagestreefd.

    In tegenstelling tot de andere materiële vereisten in de RB-verordening, die tot ratingbureaus en het personeel ervan zijn gericht, legt deze regel informatievereisten aan emittenten van gestructureerde financieringsinstrumenten op. Alle geregistreerde ratingbureaus hebben toegang tot de informatie die nodig is voor het afgeven van ongevraagde ratings van gestructureerde financieringsinstrumenten. Hierdoor zal meer concurrentie in de ratingmarkt ontstaan en zal het aantal ratings per instrument toenemen zodat gebruikers van ratings voor hetzelfde instrument op meer dan een rating zullen kunnen steunen.

    De Commissie wijst erop dat de VS (SEC Rule 17g-5, die bekendgemaakt is op 4 december 2009 en in werking treedt in juni 2010) een soortgelijk systeem hebben ingevoerd. Gegeven de globale rol en activiteiten van RB's dient ervoor te worden gezorgd dat soortgelijke regels worden toegepast op RB's die in verschillende jurisdicties werken teneinde gelijke spelregels en een toereikend concurrentieniveau tussen RB's te behouden. Voorts zouden dankzij deze nieuwe bepalingen belangenconflicten ten gevolge van het model dat de uitgevende instelling betaalt, worden beperkt. In deze context zullen, gezien de potentiële voordelen van deze bepalingen en het feit dat zij een goede praktijk op internationaal niveau lijken te vormen, de gevolgen in termen van kosten van de voormelde nieuwe bepalingen waarschijnlijk niet substantieel zijn. Er zijn uitvoeringsmaatregelen nodig om de vereisten die een ratingbureau moet vervullen om toegang te krijgen tot de website, daaronder begrepen het vereiste dat het bij machte is de vertrouwelijkheid van de gegevens te waarborgen, te specificeren.

    4.3.3. Wijzigingen van titel III (toezicht op de ratingactiviteiten)

    4.3.3.1. Wijzigingen van hoofdstuk I (registratieprocedure) van titel III

    Ten gevolge van de invoering van de nieuwe eengemaakte toezichtautoriteit voor het toezicht op ratingbureaus dienen bestaande bepalingen die in toezichtcoördinatie door een soort college en finale formele besluitvorming door een bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst voorzien, te worden geschrapt. Door de overdracht aan de EAEM van toezichtbevoegdheden zal het probleem van waarborging van effectief en efficiënt toezicht op die entiteiten welke vaak een multijurisdictionele aanwezigheid ontwikkelen en een verreikende grensoverschrijdende impact hebben in het EU-kader naar verwachting beter worden aangepakt. Bijgevolg zijn in de context van het voorgestelde gecentraliseerde toezicht op EU-niveau de colleges van toezichthouders, die geacht werden de samenwerking en convergentie op het gebied van het toezicht in goede banen te leiden, niet langer nodig. De oprichting van de EAEM zal de procedure voor registratie verbeteren en stroomlijnen en zal deze (doordat overbodige stappen van overleg tussen autoriteiten in het college en met het CESR en de bevoegde autoriteiten zullen wegvallen) eenvoudiger maken waardoor de termijnen in de verschillende fasen van de registratieprocedure korter zullen kunnen worden.

    4.3.3.2. Wijzigingen van hoofdstuk II (toezicht door de EAEM) van titel III

    Om de dagelijkse toepassing van de verordening te vergemakkelijken, moet de EAEM bevoegd worden door de Commissie te bekrachtigen voorstellen voor technische normen te ontwikkelen betreffende: i) het registratieproces, daaronder begrepen betreffende de in bijlage II vervatte informatie; ii) de informatie die het ratingbureau moet verstrekken voor de certificatieaanvraag en voor de beoordeling van de vraag of deze van systemisch belang is voor de financiële stabiliteit of integriteit van financiële markten als bedoeld in artikel 5 van de verordening; en iii) de presentatie van de informatie, waaronder de structuur, het formaat, de methode en de rapportageperiode, die ratingbureaus openbaar maken overeenkomstig artikel 11, lid 2, en bijlage I, afdeling E, deel II, punt 1 van de verordening.

    Om voor voldoende toezicht- en handhavingsvermogen te zorgen, moet de EAEM bevoegd worden alle noodzakelijke informatie bij RB's en andere bij ratingactiviteiten betrokken personen op te vragen. De EAEM zal onderzoeken naar potentiële inbreuken op de verordening kunnen instellen en moet binnen die onderzoeksopdracht toezichtbevoegdheden kunnen uitoefenen zoals onderzoek van vastleggingen en ander relevant materiaal en het maken van kopieën/uittreksels hiervan, het verplichten tot mondelinge toelichting, het horen van personen en het opvragen van vastleggingen inzake telefoon- en dataverkeer. De EAEM moet tevens inspecties ter plaatse kunnen uitvoeren. De rechten van verdediging van de betrokken personen dienen in de loop van de procedure ten volle te worden geëerbiedigd. Met name moet de EAEM de betrokken personen in de gelegenheid stellen te worden gehoord ten aanzien van de punten van bezwaar van de EAEM.

    4.3.3.3. Wijzigingen van hoofdstuk III (samenwerking tussen de EAEM en de bevoegde autoriteiten) van titel III

    De bevoegde autoriteiten dienen de toezichtverantwoordelijkheden te behouden betreffende het gebruik van ratings door onder toezicht staande entiteiten (zoals kredietinstellingen of verzekeringsondernemingen) die deze ratings voor regelgevingsdoeleinden gebruiken. Deze nationale autoriteiten verkeren in de beste positie om na te gaan hoe de onder toezicht staande entiteiten de ratings in hun dagelijkse activiteiten gebruiken en om voor zover nodig maatregelen te nemen.

    Ook de nationale toezichthoudende autoriteiten moeten tot de toezichtactiviteiten van de EAEM bijdragen door te zorgen voor alle nodige informatie-uitwisseling en samenwerking die bij de uitoefening van de toezicht- en handhavingsbevoegdheden van de EAEM vereist kunnen zijn. Zij zullen de EAEM kunnen vragen na te gaan of de voorwaarden voor intrekking van de registratie van een ratingbureau zijn vervuld en de opschorting te onderzoeken van het gebruik van ratings die zijn afgegeven door een ratingbureau dat volgens hen de RB-verordening ernstig en voortdurend schendt.

    Voor zover nodig of passend om redenen van efficiëntie moet de EAEM in het kader van zijn toezichtactiviteiten om bijstand van een bevoegde toezichthoudende autoriteit op nationaal niveau kunnen vragen. Er dient bijstand door de bevoegde autoriteiten te worden verleend wanneer de EAEM onderzoeken en inspecties ter plaatse uitvoert.

    De EAEM mag tevens specifieke toezichttaken aan bevoegde nationale autoriteiten delegeren, bijvoorbeeld wanneer toezichtmaatregelen in afgelegen kantoren van een RB moeten worden genomen of kennis en ervaring met betrekking tot de plaatselijke omstandigheden, daaronder begrepen kennis van vreemde talen, vereisen. Er moeten taken worden gedelegeerd om onevenredig hoge kosten voor de EAEM en de onder toezicht staande RB's te voorkomen. Taken die mogen worden gedelegeerd zijn onder meer specifieke onderzoeken en inspecties ter plaatse, de beoordeling van een registratieaanvraag, maar ook taken in verband met dagelijks toezicht. Delegatie van taken zal geen invloed hebben op de verantwoordelijkheid van de EAEM die instructies mag verstrekken aan de autoriteit waaraan hij een taak heeft gedelegeerd. De EAEM moet in richtsnoeren nader aangeven op welke gebieden zij voornemens is gebruik te maken van de bevoegdheid om taken te delegeren, daaronder begrepen de toe te passen delegatieprocedures en elke aan de bevoegde autoriteit voor de uitvoering van de taken toe te kennen vergoeding.

    4.3.4. Wijzigingen van titel IV (sancties, comitéprocedure, verslag en overgangs- en slotbepalingen)

    4.3.4.1. Wijzigingen van hoofdstuk I (sancties, comitéprocedure, verslag) van titel IV

    Als het noodzakelijk fundament voor zijn toezichtgezag mag de EAEM aan de Commissie voorstellen dwangsommen op te leggen. Deze dwangmaatregel dient ertoe bij te dragen dat: i) aan een inbreuk een einde wordt gemaakt; ii) volledige en correcte door de EAEM gevraagde informatie wordt verstrekt; iii) ratingbureaus en andere personen zich aan een onderzoek onderwerpen. De EAEM mag tevens door de Commissie vast te stellen geldboeten voorstellen als sommige in bijlage III vermelde bepalingen van de RB-verordening opzettelijk of uit onachtzaamheid zijn geschonden. In een gedelegeerde handeling zullen nadere criteria voor de vaststelling van het bedrag van de geldboeten alsook procedurele aspecten betreffende geldboeten worden opgenomen.

    Naast het voorstellen van sancties zal de EAEM tevens gemachtigd zijn om toezichtmaatregelen vast te stellen als een ratingbureau inbreuk op de verordening heeft gemaakt. Tot die maatregelen behoren het tijdelijke verbod op de afgifte van ratings en de opschorting van het gebruik van de betrokken ratings totdat de inbreuk is beëindigd. De EAEM is gemachtigd als ultieme maatregel de registratie van een ratingbureau in te trekken.

    Bovendien is de EAEM bevoegd om de ratingbureaus te verplichten een inbreuk te beëindigen en berichten te publiceren. Deze maatregelen zullen worden toegepast in gevallen waarin, gezien het evenredigheidsbeginsel, de vaststelling van een sanctie of strengere toezichtmaatregel niet gerechtvaardigd is. Sancties, dwangsommen en toezichtmaatregelen zijn complementaire onderdelen van een effectief handhavingsstelsel.

    De comitéprocedures zijn aan het Lissabonverdrag aangepast.

    4.3.4.2. Wijzigingen van hoofdstuk II (overgangs- en slotbepalingen) van titel IV

    Zodra de EAEM is opgericht en operationeel is, zullen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de bij de RB-verordening aan hen toegewezen bevoegdheden en verplichtingen in verband met de toezicht- en handhavingsactiviteiten op het gebied van ratingbureaus moeten beëindigen.

    Er dienen tevens duidelijke regels te worden vastgesteld voor de doorgifte van dossiers en werkdocumenten van de bevoegde autoriteiten aan de EAEM.

    5. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Een algemeen overzicht van de gevolgen voor de begroting van de voorstellen tot oprichting van de EAEM is in september 2009 in het effectbeoordelingsverslag en de financiële memoranda bij die wetgevingsvoorstellen (zie het financieel memorandum bij het voorstel tot oprichting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten) gepresenteerd. Op de specifieke gevolgen voor de EAEM ten aanzien van het directe toezicht op ratingbureaus wordt in het financiële memorandum bij onderhavig voorstel ingegaan. Beide memoranda moeten in samenhang met elkaar worden gelezen. De specifieke budgettaire gevolgen voor de Commissie worden tevens in het financieel memorandum bij onderhavig voorstel behandeld.

    Het voorstel heeft gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.

    2010/0160 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING (EU) NR. …/… VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake ratingbureaus

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 114,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie[8],

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[9],

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure[10],

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) In een op verzoek van de Commissie op 25 februari 2009 door een groep van deskundigen op hoog niveau onder voorzitterschap van J. de Larosière gepubliceerd verslag is geconcludeerd dat het toezichtkader voor de financiële sector in Europa moest worden versterkt om het risico en de ernst van toekomstige financiële crises te verminderen en aanbevolen verreikende hervormingen van de toezichtstructuur voor de financiële sector in Europa door te voeren, waaronder de oprichting van een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders, bestaande uit drie Europese toezichthoudende autoriteiten, één voor de sector effecten, één voor de sector verzekeringen en bedrijfspensioenen en één voor de banksector, en de oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico's.

    (2) De Commissie heeft in haar mededeling van 4 maart 2009 "Op weg naar Europees herstel"[11] voorgesteld met ontwerpwetgeving te komen tot instelling van een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders en heeft in haar mededeling van 27 mei 2009 "Europees financieel toezicht"[12] nadere bijzonderheden verstrekt over de mogelijke architectuur van een dergelijk nieuw toezichtkader, waarbij zij de specificiteit van het toezicht op ratingbureaus heeft benadrukt.

    (3) De Europese Raad heeft in zijn conclusies van 19 juni 2009 aanbevolen om een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders, bestaande uit een netwerk van nationale financiële toezichthouders die samenwerken met de nieuwe Europese toezichthoudende autoriteiten, de Europese Bankautoriteit (EBA), de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EAVB) en de Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM), op te richten voor de verbetering van de kwaliteit en consistentie van het nationale toezicht, de versterking van het toezicht op grensoverschrijdende groepen door middel van het opzetten van toezichthoudende colleges en de invoering van een Europees eengemaakt wetboek dat op alle financiëlemarktdeelnemers op de interne markt van toepassing is. De Europese Raad heeft beklemtoond dat de Europese Autoriteit voor effecten en markten toezichtbevoegdheden voor ratingbureaus dient te hebben. Verder dient de Commissie haar bevoegdheid te behouden tot handhaving van de Verdragen en met name titel VII, hoofdstuk 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ten aanzien van de gemeenschappelijke concurrentieregels, overeenkomstig de voor de tenuitvoerlegging van die regels vastgestelde bepalingen.

    (4) Het toepassingsgebied van het optreden van de Europese Autoriteit voor effecten en markt moet welomlijnd zijn zodat financiëlemarktdeelnemers kunnen nagaan welke autoriteit op het werkterrein van de ratingbureaus bevoegd is. De Europese Autoriteit voor effecten en markten dient algemene bevoegdheid voor aangelegenheden betreffende de registratie en het doorlopend toezicht op geregistreerde ratingbureaus op zich te nemen.

    (5) Om de concurrentie tussen ratingbureaus te versterken, tot de voorkoming van mogelijke belangenconflicten in het kader van het model dat de uitgevende instelling betaalt, die met name in verband met de rating van gestructureerde financieringsinstrumenten virulent kunnen zijn, bij te dragen en de transparantie en de kwaliteit van de ratings voor gestructureerde financieringsinstrumenten te verbeteren, moeten geregistreerde of gecertificeerde ratingbureaus recht van toegang hebben tot een lijst van gestructureerde financieringsinstrumenten die door hun concurrenten worden beoordeeld. De informatie voor deze rating moet door de uitgevende instelling of een gelieerde derde worden verstrekt in het kader van de afgifte van ongevraagde concurrerende ratings inzake gestructureerde financieringsinstrumenten. De afgifte van dergelijke ongevraagde ratings moet het gebruik van meer dan een rating per gestructureerd financieringsinstrument bevorderen. Toegang tot websites moet slechts worden verleend indien een ratingbureau de vertrouwelijkheid van de gevraagde informatie kan waarborgen.

    (6) Aangezien ratings in geheel de Unie worden gebruikt, is het hanteren van het traditionele onderscheid tussen bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst en andere bevoegde autoriteiten en het gebruik van toezichtcoördinatie door een soort college niet de meest geschikte methode bij het uitoefenen van toezicht op ratingbureaus. Met de oprichting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten is het behoud van een dergelijke structuur niet langer nodig. Het registratieproces moet dienovereenkomstig worden gestroomlijnd en termijnen moeten dienovereenkomstig worden verkort.

    (7) De Europese Autoriteit voor effecten en markten moet voor de registratie en het doorlopende toezicht op de ratingbureaus, maar niet voor het toezicht op de gebruikers van ratings verantwoordelijk zijn. Nationale bevoegde autoriteiten moeten aldus verantwoordelijk blijven voor het toezicht op het gebruik van ratings door financiële instellingen en andere entiteiten (zoals kredietinstellingen, beleggingsondernemingen, verzekerings- en herverzekeringsondernemingen, instellingen voor collectieve belegging in effecten en instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen en alternatieve beleggingsfondsen) waarop in het kader van de toepassing van andere richtlijnen inzake financiële diensten op nationaal niveau toezicht wordt uitgeoefend, en op het gebruik van ratings in het prospectus.

    (8) Er is behoefte aan een effectief instrument om geharmoniseerde technische normen vast te stellen teneinde de toepassing van deze verordening in de dagelijkse praktijk te vergemakkelijken alsook gelijke spelregels en een adequate bescherming van beleggers en consumenten in de gehele Unie te waarborgen. Als orgaan met hooggespecialiseerde expertise is het efficiënt en passend de Europese Autoriteit voor effecten en markten met de opstelling van voorstellen voor technische normen te belasten.

    (9) Op het gebied van ratingbureaus moeten voorstellen voor technische normen worden gedaan met betrekking tot het registratieproces, de informatie die het ratingbureau met het oog op de certificatieaanvraag en de beoordeling van het systemische belang ervan voor de financiële stabiliteit of de integriteit van de financiële markten moet verstrekken en de presentatie van de informatie, daaronder begrepen de structuur, het formaat, de methode en periode van rapportage, die ratingbureaus overeenkomstig deze verordening openbaar maken. De voorstellen voor technische normen moeten door de Commissie worden vastgesteld om er bindende rechtskracht aan te verlenen, overeenkomstig Verordening …/… [EAEM].

    (10) Op niet door technische normen geregelde gebieden moet de Europese Autoriteit voor effecten en markten bevoegd zijn om niet-bindende richtsnoeren betreffende aangelegenheden in verband met de toepassing van deze verordening te geven.

    (11) Om haar verplichtingen doeltreffend te kunnen uitvoeren, moet de Europese Autoriteit voor effecten en markten het recht hebben alle nodige informatie rechtstreeks bij de financiëlemarktdeelnemers op te vragen. De autoriteiten van de lidstaten moeten verplicht worden de Europese Autoriteit voor effecten en markten bij te staan bij de uitvoering van dergelijke verzoeken.

    (12) Om haar toezichtbevoegdheden doeltreffend uit te oefenen, moet de Europese Autoriteit voor effecten en markten het recht hebben onderzoeken en inspecties ter plaatse te verrichten. Bij de uitoefening van haar toezichtbevoegdheden moet de Europese Autoriteit voor effecten en markten de personen die aan een procedure zijn onderworpen de gelegenheid geven te worden gehoord om hun rechten van verdediging te eerbiedigen.

    (13) De bevoegde autoriteiten moeten bijstand verlenen aan en samenwerken met de Europese Autoriteit voor effecten en markten. Deze laatste mag specifieke toezichttaken aan bevoegde autoriteiten delegeren, bijvoorbeeld als een toezichttaak kennis en ervaring met betrekking tot plaatselijke omstandigheden vereist die gemakkelijker op nationaal niveau beschikbaar zijn.. Taken die mogen worden gedelegeerd zijn onder meer specifieke onderzoekstaken en inspecties ter plaatse, de beoordeling van een registratieaanvraag, maar ook specifieke taken in verband met dagelijks toezicht. De nadere regels voor deze delegatie, met inbegrip van de procedures en elke vergoeding die aan de bevoegde nationale autoriteiten moet worden toegekend, moeten in richtsnoeren worden gegeven.

    (14) Er dient te worden gewaarborgd dat bevoegde autoriteiten de Europese Autoriteit voor effecten en markten kunnen verzoeken na te gaan of de voorwaarden voor intrekking van de registratie van een ratingbureau zijn vervuld en de Europese Autoriteit voor effecten en markten om opschorting kunnen verzoeken van het gebruik van ratings als een ratingbureau geacht wordt de verordening ernstig en voortdurend te schenden. De Europese Autoriteit voor effecten en markten moet het verzoek beoordelen en alle passende maatregelen nemen.

    (15) De Europese Autoriteit voor effecten en markten moet aan de Commissie kunnen voorstellen dwangsommen op te leggen. Deze dwangsommen moeten beogen dat een door de Europese Autoriteit voor effecten en markten vastgestelde inbreuk wordt beëindigd, de volledige en juiste informatie wordt verstrekt die de Europese Autoriteit voor effecten en markten heeft opgevraagd en ratingbureaus en andere personen zich aan een onderzoek onderwerpen. Bovendien moet, ter afschrikking en om ratingbureaus te dwingen aan de verordening te voldoen, de Commissie tevens in staat zijn naar aanleiding van een verzoek van de Europese Autoriteit voor effecten en markten geldboeten op te leggen als specifieke bepalingen van de verordening opzettelijk of uit onachtzaamheid zijn geschonden. De geldboete dient afschrikkend te zijn en evenredig zijn met de aard en de ernst van de inbreuk, de duur van de inbreuk en de economische draagkracht van het betrokken ratingbureau. In een gedelegeerde handeling moeten door de Commissie nadere criteria voor de vaststelling van het bedrag van de geldboeten alsook procedurele aspecten betreffende geldboeten worden opgenomen. De lidstaten moeten slechts bevoegd blijven voor de vaststelling en uitvoering van de regels betreffende de sancties die van toepassing zijn wanneer financiële ondernemingen hun verplichting niet nakomen om voor regelgevingsdoeleinden slechts ratings te gebruiken die door overeenkomstig deze verordening geregistreerde ratingbureaus zijn afgegeven.

    (16) Als een ratingbureau een inbreuk begaat, moet de Europese Autoriteit voor effecten en markten gemachtigd zijn om een reeks van toezichtmaatregelen te nemen, onder meer het verplichten van het ratingbureau een inbreuk te beëindigen, het opschorten van het gebruik van ratings, het opleggen aan een ratingbureau van een tijdelijk verbod om ratings af te geven en – in laatste instantie – de intrekking van de registratie wanneer het ratingbureau de bepaling van deze verordening ernstig blijft schenden. De toezichtmaatregelen moeten door de Europese Autoriteit voor effecten en markten worden toegepast rekening houdend met de aard en de ernst van de inbreuk en het evenredigheidsbeginsel. Sancties, dwangsommen en toezichtmaatregelen zijn complementaire onderdelen van een effectief handhavingsstelsel.

    (17) Om redenen van rechtszekerheid is het aangewezen duidelijke overgangsmaatregelen vast te stellen voor de doorgifte van dossiers en werkdocumenten van de nationale bevoegde autoriteiten aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten.

    (18) De Commissie moet gemachtigd worden om gedelegeerde handelingen in overeenstemming met artikel 290 van het Verdrag vast te stellen ten aanzien van de wijziging en precisering van de criteria voor de beoordeling van de gelijkwaardigheid van het regelgevings- en toezichtkader van een derde land om rekening te houden met de ontwikkelingen op de financiële markten, de vaststelling van een verordening inzake vergoedingen en de wijziging van de bijlagen.

    (19) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens is van toepassing op het verwerken door lidstaten en ondernemingen waarop deze verordening van toepassing is van persoonsgegevens ingevolge deze verordening.

    (20) De bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens wordt geregeld door Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[13], die volledig van toepassing is op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening door organen of agentschappen van de Unie.

    (21) Daar de doelstellingen van het overwogen optreden, dit wil zeggen een efficiënt en effectief toezichtkader voor ratingbureaus instellen door één toezichtautoriteit met het toezicht op ratingactiviteiten in de Unie te belasten, in één aanspreekpunt voor ratingbureaus te voorzien en de consistente toepassing van de regels te verzekeren, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de pan-Europese structuur en impact van de onder toezicht staande ratingactiviteiten beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

    (22) Het toezicht op ratingbureaus door de EAEM dient eerst aan te vangen zodra de EAEM is opgericht. De toepasselijkheid van deze verordening wordt bijgevolg uitgesteld totdat Verordening .../… tot oprichting van de EAEM in werking is getreden.

    (23) Verordening (EG) nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1 Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1060/2009

    Verordening (EG) nr. 1060/2009 wordt als volgt gewijzigd:

    1. Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

    a) In lid 1 wordt de eerste alinea vervangen door:

    "Kredietinstellingen als gedefinieerd in Richtlijn 2006/48/EG, beleggingsondernemingen als gedefinieerd in Richtlijn 2004/39/EG, verzekeringsondernemingen die onder Richtlijn 73/239/EEG[14] van de Raad vallen, verzekeringsondernemingen als gedefinieerd in Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad[15], herverzekeringsondernemingen als gedefinieerd in Richtlijn 2005/68/EG van het Europees Parlement en de Raad[16], instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) als gedefinieerd in Richtlijn 2009/65/EG, instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening als gedefinieerd in Richtlijn 2003/41/EG en alternatieve beleggingsfondsen als gedefinieerd in Richtlijn 2010/…/EG mogen voor regelgevingsdoeleinden alleen gebruikmaken van ratings indien deze zijn afgegeven door in de Unie gevestigde ratingbureaus die overeenkomstig deze verordening zijn geregistreerd."

    b) Lid 3 wordt als volgt gewijzigd:

    i) Letters b), c) en d) worden vervangen door:

    "b) het ratingbureau heeft geverifieerd en kan te allen tijde tegenover de Europese Autoriteit voor effecten en markten (hierna "de EAEM genoemd") aantonen dat de door het ratingbureau van het derde land uitgevoerde ratingactiviteiten die tot de afgifte van de te bekrachtigen rating hebben geleid, voldoen aan vereisten die minstens even streng zijn als de vereisten van de artikelen 6 tot en met 12;

    c) het vermogen van de EAEM om te controleren of het in het derde land gevestigde ratingbureau voldoet aan de vereisten van letter b) is niet beperkt;

    d) het ratingbureau verstrekt de EAEM op verzoek alle informatie die de EAEM nodig heeft om doorlopend te kunnen toezien op de naleving van de vereisten van deze verordening;"

    ii) letter h) wordt vervangen door:

    "h) er bestaat een passende samenwerkingsafspraak tussen de EAEM en de bevoegde autoriteit van het in een derde land gevestigde ratingbureau. De EAEM zorgt ervoor dat in deze samenwerkingsovereenkomsten ten minste het volgende wordt gespecificeerd:

    i) het mechanisme voor de uitwisseling van informatie tussen de EAEM en de bevoegde autoriteit van het in een derde land gevestigde ratingbureau; en

    ii) de procedures voor het coördineren van toezichtactiviteiten, zodat de EAEM doorlopend controle kan uitoefenen op ratingactiviteiten die leiden tot de afgifte van de bekrachtigde rating."

    2. Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:

    a) Lid 2 wordt vervangen door:

    "2. Het in lid 1 bedoelde ratingbureau kan een certificatieaanvraag indienen. De aanvraag wordt bij de EAEM ingediend overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van artikel 15."

    b) In lid 3 wordt de eerste alinea vervangen door:

    "De EAEM behandelt en besluit over de aanvraag voor certificatie overeenkomstig de procedure van artikel 16. Het besluit inzake de certificatie is gebaseerd op de criteria van lid 1, onder a) tot en met d), van dit artikel."

    c) Lid 4 wordt vervangen door:

    "4. Het in lid 1 bedoelde ratingbureau kan eveneens een aanvraag indienen tot ontheffing:

    a) van de naleving van sommige of alle vereisten van bijlage I, afdeling A, en artikel 7, lid 4, op ad-hocbasis, indien het kan aantonen dat de vereisten gezien de aard, schaal en complexiteit van zijn bedrijf en de aard en het gamma van de door hem af te geven ratings niet evenredig zijn;

    b) van de verplichting tot fysieke aanwezigheid in de Unie, indien een dergelijk vereiste een te zware last zou betekenen en niet evenredig is gezien de aard, schaal en complexiteit van zijn bedrijf en de aard en het gamma van de door hem af te geven ratings.

    Een aanvraag voor die ontheffingen wordt door het ratingbureau samen met de aanvraag voor certificatie ingediend. Bij de beoordeling van de aanvraag houdt de EAEM rekening met de omvang van het in lid 1 bedoelde ratingbureau, in het licht van de aard, de schaal en de complexiteit van zijn bedrijf, de aard en het gamma van de af te geven ratings en de impact van de door het ratingbureau afgegeven ratings op de financiële stabiliteit en de integriteit van de financiële markten van een of meer lidstaten. Op grond van die overwegingen kan de EAEM aan het in lid 1 bedoelde ratingbureau een dergelijke ontheffing verlenen."

    d) Lid 5 wordt geschrapt.

    e) In lid 6 wordt de derde alinea vervangen door:

    "De Commissie specificeert nader of wijzigt de criteria van de tweede alinea, letters a), b) en c), teneinde rekening te houden met ontwikkelingen op de financiële markten. Deze maatregelen worden vastgesteld bij gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 38 bis en onder de voorwaarden van de artikelen 38 ter en 38 quater."

    f) De leden 7 en 8 worden vervangen door:

    "7. De EAEM sluit samenwerkingsovereenkomsten met de betrokken bevoegde autoriteiten van derde landen waarvan het juridische en toezichtkader overeenkomstig lid 6 gelijkwaardig is bevonden aan deze verordening. In deze overeenkomsten wordt ten minste het volgende gespecificeerd:

    a) het mechanisme voor de uitwisseling van informatie tussen de EAEM en de bevoegde autoriteiten van de betrokken derde landen; en

    b) de procedures in verband met de coördinatie van toezichtactiviteiten.

    8. De artikelen 20 en 24 zijn mutatis mutandis van toepassing op gecertificeerde ratingbureaus en op de door deze bureaus afgegeven ratings."

    3. Artikel 6, lid 3, wordt als volgt gewijzigd:

    a) Het inleidende deel van de eerste alinea wordt vervangen door:

    "Op verzoek van een ratingbureau kan de EMEA een ratingbureau ontheffen van naleving van de vereisten van bijlage I, afdeling A, punten 2, 5 en 6 en artikel 7, lid 4, indien het ratingbureau kan aantonen dat deze vereisten, gezien de aard, schaal en complexiteit van zijn bedrijf en de aard en het gamma van de af te geven ratings, niet evenredig zijn en dat:"

    b) De tweede alinea wordt vervangen door:

    "In het geval van een groep ratingbureaus zorgt de EMEA ervoor dat ten minste één van de ratingbureaus in de groep geen ontheffing krijgt van de naleving van de vereisten van bijlage I, afdeling A, punten 2, 5 en 6 en artikel 7, lid 4."

    4. De volgende artikelen 8 bis en 8 ter worden ingevoegd:

    "Artikel 8 bis Informatie over gestructureerde financieringsinstrumenten

    1. De uitgevende instelling van een gestructureerd financieringsinstrument of een gelieerde derde verstrekt aan het ratingbureau dat deze aanwijst op een met een wachtwoord beschermde website die deze beheert alle informatie waarover het ratingbureau moet kunnen beschikken voor de initiële vaststelling of controle van een rating van een gestructureerd financieringsinstrument volgens de in artikel 8, lid 1, beschreven methodologie.

    2. Als andere overeenkomstig deze verordening geregistreerde of gecertificeerde ratingbureaus toegang tot de in lid 1 bedoelde informatie vragen, wordt hen onverwijld toegang verleend mits zij aan alle volgende voorwaarden voldoen:

    a) zij beschikken over de systemen en organisatorische structuur om de vertrouwelijkheid van deze informatie te verzekeren;

    b) zij verstrekken op jaarbasis ratings voor ten minste 10% van de gestructureerde financieringsinstrumenten waarvoor zij toegang tot de in lid 1 bedoelde informatie vragen.

    3. Om een coherente toepassing van dit artikel te verzekeren, stelt de Commissie overeenkomstig de in artikel 38, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure nadere regels vast waarin met name de toegangsvoorwaarden en de vereisten betreffende de website worden gespecificeerd om de accuraatheid en vertrouwelijkheid van gegevens en de bescherming van persoonsgegevens overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG te verzekeren.

    Artikel 8 ter Toegang tot ratinginformatie

    1. Een in de Unie geregistreerd ratingbureau onderhoudt een met een wachtwoord beschermde website die bevat:

    a) een lijst van de gestructureerde financieringsinstrumenten waarvoor het een rating aan het afgeven is, onder vermelding van het type gestructureerd financieringsinstrument, de naam van de uitgevende instelling en de datum waarop het ratingproces is begonnen;

    b) een link naar de met een wachtwoord beschermde website waarop de uitgevende instelling van het gestructureerd financieringsinstrument of een gelieerde partij de ingevolge artikel 8 bis, lid 1, vereiste informatie verstrekt zodra deze in het bezit is van deze link.

    2. Een ratingbureau verleent aan elk overeenkomstig deze verordening geregistreerd of gecertificeerd ratingbureau onverwijld toegang tot de in lid 1 bedoelde, met een wachtwoord beschermde, website mits het toegang vragende ratingbureau aan de vereisten in artikel 8 bis, lid 2, voldoet."

    5. Artikel 9 wordt vervangen door:

    " Artikel 9 Uitbesteding

    Uitbesteding van belangrijke operationele taken mag niet wezenlijk afbreuk doen aan de kwaliteit van de interne controle van het ratingbureau en aan het vermogen van de EAEM om te controleren of het ratingbureau de verplichtingen uit hoofde van deze verordening nakomt."

    6. Artikel 10, lid 6, wordt vervangen door:

    "6. Een ratingbureau gebruikt de naam van de EAEM of geen enkele bevoegde autoriteit op een wijze die zou kunnen aangeven of suggereren dat die autoriteit de ratings of ratingactiviteiten van het ratingbureau bekrachtigt of goedkeurt."

    7. Artikel 11, leden 2 en 3, worden vervangen door:

    "2. Een ratingbureau stelt informatie over zijn historische prestatiegegevens, met inbegrip van de frequentie van ratingwijzigingen, en over in het verleden afgegeven ratings en de wijzigingen daarvan, ter beschikking in een centrale databank die door de EAEM is opgezet. Een ratingbureau verstrekt informatie aan deze databank op een door de EAEM voorgeschreven gestandaardiseerd formulier. De EAEM maakt deze informatie beschikbaar voor het publiek en publiceert beknopte informatie over de belangrijkste op jaarbasis waargenomen ontwikkelingen.

    3. Een ratingbureau verstrekt jaarlijks aan de EAEM informatie betreffende aangelegenheden vervat in punt 2 van deel II van afdeling E van bijlage I."

    8. Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:

    a) Lid 2 wordt vervangen door:

    "2. De registratie geldt voor het gehele grondgebied van de Unie zodra het registratiebesluit van de EAEM als bedoeld in artikel 16, lid 3, of artikel 17, lid 3, van kracht is."

    b) In lid 3 wordt de tweede alinea vervangen door:

    "Ratingbureaus stellen de EAEM onverwijld in kennis van alle wijzigingen van betekenis in de voorwaarden voor de initiële registratie, met inbegrip van enige opening of sluiting van een bijkantoor in de Gemeenschap."

    c) De leden 4 en 5 worden vervangen door:

    "4. Onverminderd de artikelen 16 en 17 registreert de EAEM het ratingbureau indien zij na de behandeling van de aanvraag tot het oordeel komt dat het ratingbureau voldoet aan de in deze verordening gestelde voorwaarden voor de afgifte van ratings, met inachtneming van de artikelen 4 en 6.

    5. De EAEM mag voor registratie geen vereisten opleggen waarin deze verordening niet voorziet."

    9. De artikelen 15 tot en met 20 worden vervangen door:

    " Artikel 15 Registratieaanvraag

    1. Het ratingbureau dient een registratieaanvraag in bij de EAEM. De aanvraag bevat de in bijlage II vermelde gegevens.

    2. Indien een groep ratingbureaus een registratieaanvraag indient, machtigen de leden van de groep een van hen om de aanvraag namens de groep bij het EAEM in te dienen. Het aldus gemachtigde ratingbureau verstrekt voor elk groepslid de in bijlage II vermelde gegevens.

    3. Een ratingbureau mag zijn aanvraag indienen in een van de officiële talen van de Unie.

    4. Uiterlijk tien werkdagen na ontvangst van de aanvraag verifieert de EAEM of de aanvraag volledig is. Indien de aanvraag onvolledig is, stelt de EMEA een termijn vast waarbinnen het ratingbureau aanvullende informatie moet verstrekken.

    Wanneer de EAEM een aanvraag volledig acht, stelt zij het ratingbureau daarvan in kennis.

    "Artikel 16 Behandeling van de registratieaanvraag van een ratingbureau door de EAEM

    1. Binnen 30 werkdagen na de in de tweede alinea van artikel 15, lid 4, bedoelde kennisgeving behandelt de EAEM de registratieaanvraag en gaat zij daarbij na of het ratingbureau de in deze verordening gestelde voorwaarden naleeft.

    2. De EAEM kan de duur van de behandeling met vijftien werkdagen verlengen, in het bijzonder indien het ratingbureau:

    a) voornemens is ratings als bedoeld in artikel 4, lid 3, te bekrachtigen;

    b) voornemens is tot uitbesteding over te gaan;

    c) ontheffing van naleving vraagt overeenkomstig artikel 6, lid 3.

    3. Binnen 40 werkdagen na de in de tweede alinea van artikel 15, lid 4, bedoelde kennisgeving en binnen 55 werkdagen na die kennisgeving als lid 2 van dit artikel van toepassing is, neemt de EAEM een volledig met redenen omkleed registratie- of weigeringsbesluit.

    4. Het besluit van de EAEM ingevolge lid 3 wordt van kracht op de vijfde werkdag nadat het is genomen.

    Artikel 17 Behandeling van de registratieaanvraag van een groep ratingbureaus door de EAEM

    1. Binnen 40 werkdagen na de in de tweede alinea van artikel 15, lid 4, bedoelde kennisgeving behandelt de EAEM de registratieaanvragen en gaat zij daarbij na of die ratingbureaus de in deze verordening gestelde voorwaarden naleven.

    2. De EAEM kan de duur van de behandeling met vijftien werkdagen verlengen, in het bijzonder indien een van de ratingbureaus in de groep:

    a) voornemens is ratings als bedoeld in artikel 4, lid 3, te bekrachtigen;

    b) voornemens is tot uitbesteding over te gaan;

    c) ontheffing van naleving vraagt overeenkomstig artikel 6, lid 3.

    3. Binnen 50 werkdagen na de in de tweede alinea van artikel 15, lid 4, bedoelde kennisgeving en binnen 65 werkdagen na die kennisgeving als lid 2 van dit artikel van toepassing is, neemt de EAEM volledig met redenen omklede individuele registratie- of weigeringsbesluiten.

    4. De besluiten van de EAEM ingevolge lid 3 worden van kracht op de vijfde werkdag nadat zij zijn genomen.

    Artikel 18 Kennisgeving van het besluit tot registratie, tot weigering van registratie of tot intrekking van de registratie van een ratingbureau

    1. Uiterlijk 5 werkdagen na het nemen van een besluit ingevolge artikel 16, 17 of 20 stelt de EAEM het betrokken ratingbureau in kennis. Ingeval de EAEM weigert het ratingbureau te registreren of de registratie van het ratingbureau intrekt, omkleedt zij haar besluit volledig met redenen.

    2. De EAEM doet aan de Commissie en de bevoegde autoriteiten mededeling van alle besluiten ingevolge artikel 16, 17 of 20.

    3. De EAEM publiceert op haar website een lijst van overeenkomstig deze verordening geregistreerde ratingbureaus. Die lijst wordt binnen 5 werkdagen na het nemen van een besluit ingevolge de artikelen 16, 17 of 20 geactualiseerd.

    Artikel 19 Registratierecht en vergoeding voor toezicht

    1. De EAEM brengt de ratingbureaus vergoedingen in rekening die de EAEM-uitgaven welke nodig zijn voor de registratie van en het toezicht op ratingbureaus in overeenstemming met deze verordening en het reglement inzake vergoedingen als bedoeld in lid 2 volledig dekken.

    2. De Commissie stelt bij gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 38 bis een reglement inzake vergoedingen vast. Dat reglement bepaalt met name het type vergoedingen en de aangelegenheden waarvoor vergoedingen verschuldigd zijn, het bedrag van de vergoedingen en wijze waarop zij moeten worden voldaan. Het bedrag van een aan een ratingbureau aangerekende vergoeding is evenredig met de omvang en economische draagkracht ervan.

    "Artikel 20 Intrekking van een registratie

    1. De EAEM trekt de registratie van een ratingbureau in wanneer het ratingbureau:

    a) uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven geen gebruik van de registratie te zullen maken of de voorgaande zes maanden geen ratings heeft afgegeven;

    b) de registratie heeft verkregen door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze;

    c) niet meer voldoet aan de voorwaarden waarop het is geregistreerd; of

    d) de bepalingen van deze verordening betreffende de voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening door ratingbureaus in ernstige mate of herhaaldelijk heeft overtreden.

    2. De bevoegde autoriteit van een lidstaat waar door het betrokken ratingbureau afgegeven ratings worden gebruikt, en die van oordeel is dat de voorwaarden van lid 1 vervuld zijn, kan de EAEM verzoeken na te gaan of de voorwaarden voor intrekking van de registratie vervuld zijn. Indien de EAEM besluit de registratie van het betrokken ratingbureau niet in te trekken, geeft zij de volledige redenen.

    3. Het besluit tot intrekking van de registratie wordt onmiddellijk in de gehele Unie van kracht, onverminderd de in artikel 24, lid 2, bedoelde overgangsperiode voor het gebruik van een rating."

    10. De titel van hoofdstuk II in titel III wordt vervangen door "Toezicht door de EAEM".

    11. Artikel 21 wordt vervangen door:

    " Artikel 21 Europese Autoriteit voor effecten en markten

    1. Onverminderd artikel 25 bis ziet de EAEM erop toe dat de bepalingen van deze verordening worden toegepast.

    2. De EAEM geeft en actualiseert richtsnoeren over:

    a) de toepassing van de bekrachtigingsregeling overeenkomstig artikel 4, lid 3;

    b) de beoordeling of ratingsmethodes stroken met de vereisten van artikel 8, lid 3;

    c) de samenwerking tussen de EAEM en de bevoegde autoriteiten in het kader van deze verordening, daaronder begrepen de procedures en nadere regels betreffende de delegatie van taken.

    3. Uiterlijk [negen maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] doet de EAEM voorstellen voor technische normen ter bekrachtiging door de Commissie overeenkomstig artikel 7 van Verordening …/… [EAEM] betreffende:

    a) het registratieproces, daaronder begrepen betreffende de in bijlage II vervatte informatie;

    b) gegevens die het ratingbureau moet verstrekken voor de certificatieaanvraag en voor de beoordeling van het feit of het van systemisch belang is voor de financiële stabiliteit of de integriteit van financiële markten als bedoeld in artikel 5;

    c) de presentatie van de gegevens, waaronder de structuur, het formaat, de methodologie en de rapportageperiode, die ratingbureaus openbaar maken overeenkomstig artikel 11, lid 2, en bijlage I, afdeling E, deel II, punt 1.

    4. Het EAEM publiceert jaarlijks, en voor de eerste maal uiterlijk op 1 januari 2012, een verslag over de toepassing van deze verordening. Dat verslag bevat in het bijzonder een evaluatie van de uitvoering van bijlage I door de overeenkomstig deze verordening geregistreerde ratingbureaus.

    5. De EAEM werkt met de bij Verordening …/…[17] opgerichte Europese Bankautoriteit en de bij Verordening …/… opgerichte Europese Autoriteit voor verzekeringen en pensioenen[18] samen en raadpleegt die autoriteiten alvorens de richtsnoeren te geven en de voorstellen voor technische normen te doen als bedoeld in de leden 2 en 3."

    12. Artikel 23 wordt vervangen door:

    " Artikel 23 Niet-bemoeienis met de inhoud van de ratings

    Bij de vervulling van hun taken in het kader van deze verordening bemoeien de EAEM noch enige andere overheid van de lidstaten zich met de inhoud van ratings of methodologieën."

    13. De volgende artikelen 23 bis, 23 ter en 23 quater worden ingevoegd:

    " Artikel 23 bis Verzoeken om informatie

    1. De EAEM mag bij ratingbureaus, bij ratingactiviteiten betrokken personen, beoordeelde entiteiten en aan die entiteiten gelieerde derden, derden waaraan de ratingbureaus bepaalde functies of activiteiten hebben uitbesteed en andere personen die op een andere wijze te maken hebben met of verbonden zijn met ratingbureaus of ratingactiviteiten, alle informatie opvragen die zij voor het vervullen van de haar ingevolge deze verordening opgelegde taken nodig heeft.

    2. Bij het opvragen van informatie als bedoeld in lid 1 verwijst de EAEM naar dit artikel als rechtsgrond voor het opvragen van informatie en vermeldt zij het doel ervan, specificeert zij welke informatie vereist is en stelt zij de termijn vast waarbinnen de informatie moet worden verstrekt. Zij geeft tevens aan in welke sancties artikel 36 ter voorziet wanneer de vereiste informatie niet volledig wordt overgelegd of als de antwoorden op gestelde vragen onjuist of misleidend zijn.

    3. De in lid 1 bedoelde personen of hun vertegenwoordigers en, in het geval van rechtspersonen of verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid als bedoeld in lid 1, de krachtens de wet of hun statuten tot vertegenwoordiging bevoegde personen verstrekken de gevraagde informatie namens de betrokken in lid 1 bedoelde personen. De vertegenwoordigers blijven ten volle verantwoordelijk indien de verstrekte informatie onvolledig, onjuist of misleidend is.

    Artikel 23 ter Algemene onderzoeken

    1. De EAEM mag alle nodige onderzoeken van in artikel 23 bis, lid 1, bedoelde personen verrichten. Hiertoe zijn de functionarissen en andere door de EAEM gemachtigde personen bevoegd:

    a) alle vastleggingen, gegevens, procedures en ander materiaal te onderzoeken dat relevant is voor de uitvoering van haar taken;

    b) kopieën of uittreksels te maken van dergelijke vastleggingen, gegevens, procedures en ander materiaal;

    c) een mondelinge toelichting te vragen;

    d) een persoon op te roepen en te horen;

    e) vastleggingen van telefoon- en gegevensverkeer op te vragen;

    f) elke persoon te ondervragen om informatie betreffende het voorwerp van een onderzoek te verzamelen.

    2. De in artikel 23 bis, lid 1, bedoelde personen onderwerpen zich aan bij besluit van de EAEM ingestelde onderzoeken. De ten behoeve van de in lid 1 genoemde onderzoeken gemachtigde personen oefenen hun bevoegdheden uit na overlegging van een schriftelijke machtiging waarin het voorwerp en het doel van het onderzoek zijn vermeld. In die machtiging worden tevens de dwangsommen vermeld waarin artikel 36 ter voorziet als de vereiste vastleggingen, gegevens, procedures of alle andere materiaal niet of onvolledig worden overgelegd of als de antwoorden op gestelde vragen onjuist of misleidend zijn.

    3. Tijdig vóór het onderzoek stelt de EAEM de bevoegde autoriteit van de lidstaat op wiens grondgebied het onderzoek dient plaats te vinden in kennis van het onderzoek en van de identiteit van de gemachtigde personen. Die gemachtigde personen worden op verzoek van de EAEM door functionarissen van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat bijgestaan bij de uitvoering van hun taken.

    Artikel 23 quater Inspecties ter plaatse

    1. Om haar taken ingevolge deze verordening uit te voeren, mag de EAEM al dan niet aangekondigd alle noodzakelijke inspecties ter plaatse verrichten in de lokalen van in artikel 23 bis, lid 1, bedoelde personen.

    2. De functionarissen en andere personen die door de EAEM gemachtigd zijn een inspectie ter plaatse uit te voeren, mogen bedrijfsruimten en terreinen van de personen die vallen onder het door de EAEM genomen onderzoeksbesluit betreden en hebben alle in artikel 23 ter, lid 1, bepaalde bevoegdheden. Zij zijn bevoegd tot het verzegelen van alle ruimten en boeken of vastleggingen van het bedrijf voor de duur van en voor zover nodig voor de inspectie.

    3. De functionarissen en andere personen die door de EAEM gemachtigd zijn een inspectie ter plaatse uit te voeren, oefenen hun bevoegdheden uit onder overlegging van een schriftelijke machtiging waarin het voorwerp en het doel van de inspectie en de dwangsommen waarin artikel 36 ter voorziet als de betrokken personen zich niet aan het onderzoek onderwerpen, zijn gespecificeerd. De EAEM stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie zal worden verricht, geruime tijd vóór de inspectie hiervan in kennis.

    4. De in artikel 23 bis, lid 1, bedoelde personen onderwerpen zich aan bij besluit van de EAEM gelaste inspecties ter plaatse. In het besluit wordt het voorwerp en het doel van de inspectie gespecificeerd, de datum bepaald waarop de inspectie zal aanvangen en worden de dwangsommen vermeld waarin artikel 36 ter voorziet. De EAEM neemt dergelijke besluiten na de bevoegde autoriteit van de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden verricht, te hebben geraadpleegd.

    5. De functionarissen van alsook de door de bevoegde autoriteit van de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie zal worden verricht gemachtigde of aangewezen personen verlenen op verzoek van de EAEM de functionarissen en andere door de EAEM gemachtigde personen actief bijstand. Daartoe beschikken zij over de in lid 2 genoemde bevoegdheden.

    6. De EAEM mag bevoegde autoriteiten van de lidstaten tevens vragen namens haar specifieke onderzoekstaken en inspecties ter plaatse uit te voeren als bedoeld in dit artikel en in artikel 23 ter, lid 1. Daartoe genieten bevoegde autoriteiten dezelfde bevoegdheden als de EAEM overeenkomstig dit artikel en artikel 23 ter, lid 1.

    7. Als de door de EAEM gemachtigde functionarissen en andere begeleidende personen vaststellen dat een persoon zich tegen een ingevolge dit artikel gelaste inspectie verzet, verleent de betrokken lidstaat hen de nodige bijstand om hen in staat te stellen hun inspectie ter plaatse te verrichten, zo nodig door een beroep te doen op de politie of een gelijkwaardige wetshandhavingsautoriteit.

    8. Indien het nationale recht voorschrijft dat voor de in lid 7 bedoelde bijstand de toestemming van een rechterlijke instantie vereist is, wordt die toestemming eventueel bij voorbaat gevraagd.

    9. Als wordt verzocht om toestemming als bedoeld in lid 8 toetst de nationale rechterlijke instantie het besluit van de EAEM op zijn authenticiteit en gaat zij na of de voorgenomen dwangmaatregelen niet willekeurig zijn noch buitensporig in verhouding tot het voorwerp van de inspectie. Bij haar toetsing van de evenredigheid van de maatregelen mag de nationale rechterlijke instantie de EAEM om nadere uitleg vragen, met name over de redenen die de EAEM heeft om aan te nemen dat inbreuk is gemaakt op deze verordening, alsook over de ernst van de inspectie ter plaatse en de aard van de betrokkenheid van de betreffende persoon. De nationale rechterlijke instantie mag evenwel niet de noodzakelijkheid van de inspectie als zodanig in twijfel trekken, noch de informatie uit het EAEM-dossier opvragen. Het besluit van de EAEM mag slechts door het Hof van Justitie op wettigheid ervan worden getoetst volgens de procedure vervat in Verordening XX/2010 [EAEM]".

    14. De artikelen 24 en 25 worden vervangen door:

    " Artikel 24 Toezichtmaatregelen door de EAEM

    1. Als door een geregistreerd ratingbureau een van de in bijlage III opgesomde inbreuken wordt begaan, neemt de EAEM een of meer van de volgende besluiten:

    a) de registratie van het ratingbureau overeenkomstig artikel 20 intrekken;

    b) het ratingbureau in de gehele Gemeenschap tijdelijk verbieden om ratings af te geven totdat de inbreuk is beëindigd;

    c) in de gehele Unie het gebruik van de door het ratingbureau afgegeven ratings voor regelgevingsdoeleinden opschorten totdat de inbreuk is beëindigd;

    d) het ratingbureau vragen de inbreuk te beëindigen;

    e) de uitgevende instelling van gestructureerde financieringsinstrumenten of de gelieerde derde verplichten aan ratingbureaus desgevraagd toegang te verlenen tot de website die deze beheert overeenkomstig artikel 8 bis, lid 1;

    f) berichten publiceren.

    2. Bij het nemen van de in de letters b) tot en met f) van lid 1 bedoelde besluiten houdt de EAEM rekening met de aard en ernst van de inbreuk, daaronder begrepen:

    i) de duur en frequentie van de inbreuk;

    ii) of door de inbreuk ernstige of systemische zwakke plekken in de procedures van de ratingbureaus of van de beheersystemen of interne controlemaatregelen aan het licht zijn gekomen;

    iii) of financiële strafbare feiten door de inbreuk zijn vergemakkelijkt, veroorzaakt of op andere wijze aan de inbreuk zijn toe te schrijven;

    iv) het voor beleggers veroorzaakte verlies of het risico op verlies.

    De EAEM mag bovendien zaken voor strafvervolging naar de betrokken nationale autoriteiten verwijzen.

    3. Ratings mogen voor regelgevingsdoeleinden gebruikt blijven worden nadat de in lid 1, onder a) en c), bedoelde maatregelen zijn genomen, gedurende een periode van ten hoogste:

    a) tien werkdagen indien er ratings bestaan van hetzelfde instrument of dezelfde entiteit, afgegeven door andere krachtens deze verordening geregistreerde ratingbureaus; of

    b) drie maanden indien er geen ratings bestaan van hetzelfde financiële instrument of dezelfde entiteit, afgegeven door andere krachtens deze verordening geregistreerde ratingbureaus.

    In uitzonderlijk omstandigheden die verband houden met potentiële marktverstoring of financiële instabiliteit mag de EAEM de in de eerste alinea, onder b), bedoelde termijn met nog eens drie maanden verlengen.

    4. Onverminderd artikel 20 deelt de EAEM elk ingevolge lid 1 genomen besluit onverwijld aan de bevoegde autoriteiten en de Commissie mee en maakt zij elk dergelijk besluit binnen 5 werkdagen nadat het is genomen op haar website bekend."

    Artikel 25 Horen van de betrokken personen

    1. Alvorens een besluit ingevolge artikel 24, lid 1, te nemen, stelt de EMEA de aan de procedure onderworpen personen in de gelegenheid met betrekking tot de bezwaren van de EAEM te worden gehoord. De EAEM baseert haar besluiten slechts op bezwaren waarover de betrokken partijen opmerkingen hebben kunnen maken.

    De in de eerste alinea bedoelde verplichting is niet van toepassing indien dringende maatregelen nodig zijn om significante schade aan het financieel stelsel te voorkomen, in welk geval de EAEM tijdelijke besluiten mag nemen. In dat geval stelt de EAEM de betrokken personen in de gelegenheid zo spoedig mogelijk na het nemen van haar besluit te worden gehoord.

    2. De rechten van verdediging van de betrokken personen wordt in de loop van de procedure ten volle geëerbiedigd. Zij hebben het recht van toegang tot het dossier van de EAEM, onder voorbehoud van het rechtmatige belang van andere personen bij de bescherming van hun bedrijfsgeheimen. Het recht van toegang tot het dossier is niet van toepassing op vertrouwelijke informatie en interne documenten van de EAEM."

    15. De titel van hoofdstuk III in titel III wordt vervangen door: "Samenwerking tussen de EAEM en de bevoegde autoriteiten".

    16. Het volgende artikel 25 bis wordt ingevoegd:

    " Artikel 25 bis Voor het toezicht op en de handhaving van Artikel 4, lid 1, bevoegde autoriteiten (het gebruik van ratings)

    1. De bevoegde autoriteiten zijn verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van artikel 4, lid 1.

    2. Om hun taken met betrekking tot de vaststelling van elke inbreuk op artikel 4, lid 1, uit te voeren, hebben de bevoegde autoriteiten, overeenkomstig het nationale recht, alle toezicht- en onderzoeksbevoegdheden die nodig zijn voor de uitvoering van hun taken. Zij oefenen hun bevoegdheden als volgt uit:

    a) rechtstreeks;

    b) in samenwerking met andere autoriteiten, waaronder de EAEM; of

    c) middels een verzoek aan de bevoegde rechterlijke instanties.

    3. Om hun taken met betrekking tot de vaststelling van elke inbreuk op artikel 4, lid 1, uit te voeren, hebben de bevoegde autoriteiten, overeenkomstig het nationale recht, de bevoegdheid om in het kader van hun toezichtsbevoegdheden:

    a) toegang te verkrijgen tot ieder document, in enigerlei vorm, en een afschrift hiervan te ontvangen of te nemen;

    b) inlichtingen te verlangen van iedere persoon en zo nodig een persoon op te roepen en te ondervragen om inlichtingen te verkrijgen;

    c) aangekondigde en onaangekondigde inspecties ter plaatse te verrichten; en

    d) overzichten van telefoon- en dataverkeer te verlangen."

    17. De artikelen 26 en 27 worden vervangen door:

    " Artikel 26 Verplichting tot samenwerking

    De EAEM en de bevoegde autoriteiten werken samen wanneer zulks voor de toepassing van deze verordening noodzakelijk is.

    Artikel 27 Uitwisseling van informatie

    1. De bevoegde autoriteiten voorzien elkaar en de EAEM onverwijld van de informatie die nodig is voor de uitoefening van hun taken uit hoofde van deze verordening.

    2. De EAEM kan de bevoegde autoriteiten die belast zijn met het toezicht op de in artikel 4, lid 1, vermelde ondernemingen, de centrale banken, het Europees Stelsel van centrale banken en de Europese Centrale Bank in hun hoedanigheid van monetaire autoriteit, het Europees Comité voor systeemrisico’s alsook, in voorkomend geval, andere overheidsinstanties die met het toezicht op betalings- en afwikkelingssystemen belast zijn, voor de uitoefening van hun taak dienstige vertrouwelijke gegevens meedelen. Evenzo wordt het die autoriteiten of organen niet belet om aan de EAEM informatie te doen toekomen die de EAEM voor het vervullen van zijn bij deze verordening opgelegde taken nodig kan hebben."

    18. De artikelen 28 en 29 worden geschrapt.

    19. De artikelen 30, 31 en 32 worden vervangen door:

    " Artikel 30 Delegatie van taken van de EAEM aan bevoegde autoriteiten

    De EAEM mag specifieke toezichttaken aan de bevoegde autoriteit van een lidstaat delegeren. Die toezichttaken kunnen met name informatieverzoeken overeenkomstig artikel 23 bis en onderzoeken en inspecties ter plaatse overeenkomstig artikel 23 quater, lid 6, omvatten.

    Het delegeren van taken laat de verantwoordelijkheid van de EAEM onverlet.

    Artikel 31 Kennisgevingen en opschortingsverzoeken door bevoegde autoriteiten

    1. Als een bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat op haar grondgebied of op het grondgebied van een andere lidstaat handelingen die in strijd zijn met de bepalingen van deze verordening worden of zijn uitgevoerd, dient zij hiervan op een zo specifiek mogelijke manier kennisgeving te doen aan de EAEM.

    De EAEM neemt passende maatregelen. Zij stelt de kennisgevende bevoegde autoriteit van het resultaat en, voor zover mogelijk, van belangrijke tussentijdse ontwikkelingen in kennis.

    2. Onverminderd de verplichting tot kennisgeving in lid 1 mag de kennisgevende bevoegde autoriteit, als zij meent dat een geregistreerd ratingbureau waarvan de ratings binnen haar grondgebied worden gebruikt de verplichtingen schendt die uit deze verordening voortvloeien en de inbreuken voldoende ernstig zijn en voortduren om een significante impact op de bescherming van de beleggers of de stabiliteit van het financiële stelsel in die lidstaat te hebben, aan de EAEM vragen de opschorting van het gebruik door personen als bedoeld in artikel 4, lid 1, van ratings van het betrokken ratingbureau voor regelgevingsdoeleinden op te leggen. De kennisgevende bevoegde autoriteit verstrekt aan de EAEM een omstandige motivering van haar verzoek.

    Als de EAEM meent dat het verzoek niet gerechtvaardigd is, informeert zij de kennisgevende bevoegde autoriteit. Als de EAEM meent dat het verzoek gerechtvaardigd is, neemt zij passende maatregelen om deze kwestie op te lossen.

    Artikel 32 Beroepsgeheim

    1. Het beroepsgeheim geldt voor alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest bij de EAEM en voor de bevoegde autoriteiten of voor iedere persoon aan wie de EAEM taken heeft gedelegeerd, met inbegrip van de door de EAEM aangetrokken auditors en deskundigen. Onder het beroepsgeheim vallende informatie wordt aan geen enkele andere persoon of autoriteit verstrekt, tenzij zulks in het kader van gerechtelijk procedures noodzakelijk is.

    2. Alle informatie die uit hoofde van deze verordening tussen de EAEM, de bevoegde autoriteiten en andere autoriteiten en instanties als vermeld in artikel 27, lid 2, wordt uitgewisseld, wordt als vertrouwelijk beschouwd, behalve wanneer de EAEM of de bevoegde autoriteit of andere autoriteit op het tijdstip waarop de mededeling plaatsvindt, verklaart dat deze informatie openbaar mag worden gemaakt, dan wel wanneer openbaarmaking in het kader van gerechtelijke procedures noodzakelijk is."

    20. Artikel 33 wordt geschrapt.

    21. De artikelen 34 en 35 worden vervangen door:

    " Artikel 34 Overeenkomst over uitwisseling van informatie

    De EAEM mag met de bevoegde autoriteiten van derde landen alleen dan samenwerkingsovereenkomsten voor de uitwisseling van informatie sluiten als met betrekking tot de verstrekte informatie ten minste gelijkwaardige waarborgen inzake het beroepsgeheim gelden als de in artikel 32 bedoelde.

    Een dergelijke uitwisseling van informatie moet bestemd zijn voor de vervulling van de taken van die bevoegde autoriteiten.

    Met betrekking tot de overdracht van persoonsgegevens aan een derde land past de EAEM Verordening (EG) nr. 45/2001 toe.

    Artikel 35 Openbaarmaking van informatie uit derde landen

    De EAEM mag de van bevoegde autoriteiten van een derde land ontvangen informatie alleen openbaar maken indien zij daartoe uitdrukkelijk toestemming heeft gekregen van de bevoegde autoriteit die de informatie heeft doorgegeven en mits, indien van toepassing, de informatie alleen openbaar wordt gemaakt voor de doeleinden waarmee deze bevoegde autoriteit heeft ingestemd, of wanneer deze openbaarmaking noodzakelijk is in het kader van gerechtelijke procedures."

    22. In hoofdstuk 1 van Titel IV wordt de titel als volgt gewijzigd:

    "Sancties, geldboeten, dwangsommen, comitéprocedure, gedelegeerde bevoegdheden en verslag"

    23. Artikel 36, eerste alinea, wordt als volgt gewijzigd:

    "1. De lidstaten stellen de voorschriften vast ten aanzien van de sancties die gelden voor overtredingen van de bepalingen van artikel 4, lid 1, van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties ook worden toegepast. De sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend."

    24. De volgende artikelen 36 bis tot en met 36 quinquies worden ingevoegd:

    "Artikel 36 bis Geldboeten

    1. Op verzoek van de EAEM mag de Commissie bij besluit aan een ratingbureau een geldboete opleggen als het ratingbureau opzettelijk of uit onachtzaamheid één van de in bijlage III vermelde inbreuken heeft begaan.

    2. De in lid 1 bedoelde geldboeten dienen afschrikkend te zijn en evenredig met de aard en de ernst van de inbreuk, de duur van de inbreuk en de economische draagkracht van het betrokken ratingbureau. De geldboete mag niet meer bedragen dan 20% van de jaarlijkse inkomsten of de omzet van het ratingbureau van het voorafgaande boekjaar.

    3. Onverminderd lid 2 moet, als het ratingbureau direct of indirect een kwantificeerbaar financieel voordeel aan de inbreuk heeft ontleend, het bedrag van de geldboete ten minste gelijk zijn aan dat voordeel.

    4. De Commissie stelt bij gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 38 bis nadere regels voor de uitvoering van dit artikel vast, waarin met name worden gespecificeerd:

    a) gedetailleerde criteria voor de vaststelling van het bedrag van de geldboete;

    b) de procedures voor onderzoeken, bijbehorende maatregelen en rapportage, alsmede procedurevoorschriften voor besluitvorming, waaronder bepalingen inzake recht van verdediging, toegang tot dossiers, juridische vertegenwoordiging, vertrouwelijkheid en termijnbepalingen en de vaststelling van de hoogte en de invordering van geldboeten.

    Artikel 36 ter

    Dwangsommen

    1. Op verzoek van de EAEM mag de Commissie bij besluit aan de in artikel 23 bis, lid 1, bedoelde personen dwangsommen opleggen om hen te dwingen:

    a) een einde te maken aan een inbreuk, overeenkomstig een ingevolge artikel 24, lid 1, onder d), genomen besluit;

    b) volledige en correcte informatie te verstrekken waarom bij besluit ingevolge artikel 23 bis is verzocht;

    c) zich aan een onderzoek te onderwerpen en met name volledige vastleggingen, gegevens, procedures of enig ander vereist materiaal over te leggen en andere informatie aan te vullen en te verbeteren die is verstrekt in het kader van een onderzoek dat bij ingevolge artikel 23 ter genomen besluit is ingesteld;

    d) zich aan een inspectie ter plaatse te onderwerpen die bij besluit ingevolge artikel 23 quater is gelast.

    2. De vastgestelde dwangsommen moeten doeltreffend en evenredig zijn. De opgelegde dwangsom geldt per dag vertraging. De dwangsom mag niet meer bedragen dan 5% van de gemiddelde dagelijkse omzet in het voorafgaande boekjaar en wordt aangerekend vanaf de in het besluit bepaalde datum.

    Artikel 36 quater Horen van de betrokken personen

    1. Alvorens een besluit betreffende een geldboete of een dwangsom ingevolge de artikelen 36 bis en 36 ter te nemen, stelt de Commissie de bij de procedure betrokken personen in de gelegenheid met betrekking tot de bezwaren van de Commissie te worden gehoord. De Commissie baseert haar besluiten slechts op bezwaren waarover de betrokken partijen opmerkingen hebben kunnen maken.

    2. De rechten van verdediging van de betrokken personen wordt in de loop van de procedure ten volle geëerbiedigd. Zij hebben het recht van toegang tot het dossier van de Commissie, onder voorbehoud van het rechtmatige belang van andere personen bij de bescherming van hun bedrijfsgeheimen. Het recht van toegang tot het dossier is niet van toepassing op vertrouwelijke informatie en interne documenten van de Commissie.

    Artikel 36 quinquies Gemeenschappelijke bepalingen betreffende geldboeten en dwangsommen

    1. De Commissie verstrekt aan het publiek informatie over elke overeenkomstig de artikelen 36 bis en 36 ter opgelegde geldboete en dwangsommen.

    2. Overeenkomstig de artikelen 36 bis en 36 ter opgelegde geldboeten en dwangsommen hebben een administratief karakter.

    Artikel 36 sexies Beroep bij het Hof van Justitie

    Het Hof van Justitie heeft volledige rechtsmacht terzake van beroep tegen besluiten waarbij de Commissie een geldboete heeft vastgesteld of een dwangsom heeft opgelegd. Het mag de opgelegde geldboete of dwangsom intrekken, verlagen of verhogen."

    25. De artikelen 37 en 38 worden vervangen door:

    " Artikel 37 Wijzigingen in de bijlagen

    De Commissie kan de bijlagen wijzigen bij gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 38 bis en onder de voorwaarden van de artikelen 38 ter en 38 quater om rekening te houden met ontwikkelingen, ook internationaal, op de financiële markten, met name in verband met nieuwe financiële instrumenten.

    Artikel 38 Comitéprocedure

    1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 2001/528/EG van de Commissie ingestelde Europees Comité voor het effectenbedrijf[19].

    2 Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

    3. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

    26. De volgende artikelen 38 bis, 38 ter en 38 quater worden ingevoegd:

    "Delegatie van bevoegdheden

    Artikel 38 bis Uitoefening van de delegatie

    1. De bevoegdheden tot vaststelling van de gedelegeerde handelingen als bedoeld in de derde alinea van artikel 5, lid 6, artikel 19, lid 2, artikel 36 bis, lid 4, en artikel 37 worden voor onbepaalde tijd aan de Commissie toegekend.

    2. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij daar tegelijkertijd het Europees Parlement en de Raad van in kennis.

    3. De bevoegdheden tot vaststelling van gedelegeerde handelingen worden de Commissie verleend onder de in de artikelen 38 ter en 38 quater gestelde voorwaarden.

    Artikel 38 ter Intrekking van de delegatie

    1. De delegatie van bevoegdheid als bedoeld in de derde alinea van artikel 5, lid 6, artikel 19, lid 2, artikel 36 bis, lid 4, en artikel 37 mag te allen tijde door het Europees Parlement of door de Raad worden ingetrokken.

    2. De instelling die een interne procedure is begonnen om te besluiten of zij de bevoegdheidsdelegatie intrekt, brengt de andere wetgever en de Commissie hiervan uiterlijk een maand voordat een definitief besluit wordt genomen op de hoogte en geeft daarbij aan welke gedelegeerde bevoegdheden mogelijk worden ingetrokken en waarom.

    3. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt onmiddellijk in werking of op een in dat besluit bepaalde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds in werking zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 38 quater Bezwaren tegen gedelegeerde handelingen

    1. Het Europees Parlement en de Raad mogen bezwaar aantekenen tegen de gedelegeerde handeling binnen twee maanden na de datum van kennisgeving. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze periode met een maand worden verlengd.

    2. Indien het Europees Parlement of de Raad bij het verstrijken van die termijn geen bezwaar tegen de gedelegeerde handeling heeft aangetekend, treedt de gedelegeerde handeling op de daarin vermelde datum in werking.

    Indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie hebben meegedeeld dat zij voornemens zijn geen bezwaar aan te tekenen, mag de gedelegeerde handeling vóór het verstrijken van de termijn worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie en in werking treden.

    3. Indien het Europees Parlement of de Raad bezwaar aantekent tegen de vastgestelde gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar maakt, motiveert haar bezwaar tegen de gedelegeerde handeling."

    27. Artikel 39 wordt gewijzigd als volgt:

    a) Lid 2 wordt geschrapt.

    b) Lid 3 wordt vervangen door:

    "3. Uiterlijk op 1 juli 2011 dient de Commissie, in het licht van de ontwikkelingen in het regelgevings- en toezichtkader voor ratingbureaus in derde landen, een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de gevolgen van deze ontwikkelingen en van de overgangsbepalingen van artikel 40 inzake stabiliteit van financiële markten in de Unie."

    28. Artikel 40, derde alinea, wordt vervangen door:

    "Bestaande ratingbureaus kunnen ratings blijven afgeven die voor regelgevingsdoeleinden kunnen worden gebruikt door de in artikel 4, lid 1, bedoelde financiële instellingen, tenzij de registratie wordt geweigerd. Indien registratie wordt geweigerd, is artikel 24, lid 2 en lid 3, van toepassing".

    29. Het volgende artikel 40 bis wordt ingevoegd:

    " Artikel 40 bis Overgangsmaatregelen in verband met de EAEM

    1. Alle bevoegdheden en verplichtingen in verband met de toezicht- en handhavingsactiviteiten op het gebied van ratingbureaus die zijn verleend aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten – welke al dan niet als bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst handelen – en hun colleges – voor zover deze zijn opgericht –, lopen af op [ één maand na de inwerkingtreding van deze verordening ].

    2. Alle dossiers en werkdocumenten in verband met de toezicht- en handhavingsactiviteiten op het gebied van ratingbureaus, daaronder begrepen alle lopende onderzoeken en handhavingsacties, worden door de EAEM overgenomen op [ één maand na de inwerkingtreding van deze verordening ].

    3. De in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteiten en colleges zorgen ervoor dat alle bestaande vastleggingen en werkdocumenten [ één maand na de inwerkingtreding van deze verordening ] aan de EAEM worden overgedragen. Die bevoegde autoriteiten en colleges verlenen tevens alle noodzakelijke bijstand en advies aan de EAEM om het effectieve en efficiënte overdragen en aanvatten van de toezicht- en handhavingsactiviteiten op het gebied van ratingbureaus te vergemakkelijken.

    4. De EAEM fungeert als rechtsopvolger van de in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteiten en colleges in alle administratieve of gerechtelijke procedures die voortvloeien uit vóór [ één maand na de inwerkingtreding van deze verordening ] ingevolge deze verordening uitgevoerde toezicht– en handhavingsactiviteiten.

    5. Als een rechterlijke toetsing ingevolge deze verordening van een door een in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteit genomen besluit op [ één maand na de inwerkingtreding van deze verordening ] aan de gang is, wordt de zaak aan het Gerecht overgedragen tenzij het vonnis van het rechtscollege dat dit besluit in de lidstaat toetst binnen twee maanden na [ één maand na de inwerkingtreding van deze verordening ] moet worden gewezen.

    30. Bijlage I wordt overeenkomstig bijlage I bij deze verordening gewijzigd.

    31. Een nieuwe bijlage III wordt toegevoegd als vastgesteld in bijlage II bij deze verordening.

    Artikel 2 Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat vanaf de dag van inwerkingtreding van verordening …/… [EAEM].

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement Voor de Raad

    De Voorzitter De Voorzitter

    BIJLAGE I

    Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 wordt als volgt gewijzigd:

    1. In afdeling A wordt de laatste alinea van punt 2 vervangen door:

    "De adviezen die de onafhankelijke leden van het toezichthoudende of het bestuursorgaan over de onder a) tot en met d) bedoelde aangelegenheden hebben uitgebracht, worden periodiek gepresenteerd aan het orgaan en op verzoek ter beschikking gesteld aan de EAEM."

    2. In afdeling B wordt de eerste alinea van punt 8 vervangen door:

    "De in punt 7 bedoelde gegevens en audittrajecten worden gedurende ten minste vijf jaar in het kantoor van het geregistreerde ratingbureau bewaard en aan de EAEM ter beschikking gesteld indien deze daarom verzoekt."

    BIJLAGE II

    Aan Verordening (EG) nr. 1060/2009 wordt de volgende bijlage III toegevoegd :

    " BIJLAGE III

    SANCTIES

    Inbreuken

    I. Inbreuken in verband met belangenconflicten, organisatorische of operationele vereisten

    a) Het RB schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met bijlage I, afdeling B, punt 3, door in de in punt 3, onder a) tot en met d), beschreven situaties een rating af te geven of in het geval van een bestaande rating niet onmiddellijk openbaar te maken dat de rating mogelijkerwijs is beïnvloed.

    b) Het RB schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met bijlage I, afdeling B, punt 4, eerste alinea, door consultancy- of adviesdiensten te verlenen.

    c) Het RB schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met bijlage I, afdeling B, punt 4, derde alinea, door niet te verzekeren dat het verrichten van een nevendienst geen belangenconflict met zijn ratingactiviteit uitmaakt.

    d) Het RB schendt artikel 4, lid 3, door een in een derde land afgegeven rating te bekrachtigen zonder dat de in artikel 4, lid 3, onder a) tot en met h), vermelde voorwaarden zijn vervuld.

    e) Het RB schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met bijlage I, afdeling A, punt 2, derde alinea, door niet het vereiste aantal onafhankelijke leden van het toezichthoudende of het bestuursorgaan aan te stellen.

    f) Het RB schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met bijlage I, afdeling A, punt 2, vierde alinea, eerste of tweede zin, door een vergoedingsstelsel voor onafhankelijke leden in te stellen dat gekoppeld is aan de bedrijfsresultaten van het RB of door het mandaat op meer dan vijf jaar vast te stellen.

    g) Het RB schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met bijlage I, afdeling A, punt 6, door niet te verzekeren dat de in bijlage I, afdeling A, punt 6, onder a) tot d), bepaalde voorwaarden om de compliancefunctie in staat te stellen haar verantwoordelijkheden naar behoren en onafhankelijk uit te oefenen, zijn vervuld.

    h) Het RB schendt artikel 7, lid 2, door niet te verzekeren dat een in dat artikel genoemde persoon overgaat tot de opening van of deelneemt aan onderhandelingen over vergoedingen of betalingen.

    i) Het RB schendt artikel 7, lid 3, in samenhang met bijlage I, afdeling C, punt 1, door niet te verzekeren dat een betrokken persoon geen aan- of verkopen verricht van en geen transacties sluit in een beïnvloed financieel instrument.

    j) Het RB schendt artikel, lid 3, in samenhang met bijlage I, afdeling C, punt 2, door niet te verzekeren dat een betrokken persoon niet meewerkt aan noch invloed uitoefent op de bepaling van een rating.

    k) Het RB schendt artikel 7, lid 3, in samenhang met bijlage I, afdeling C, punt 3, door niet te verzekeren dat een betrokken persoon niet meewerkt aan noch invloed uitoefent op de bepaling van een rating.

    l) Het RB schendt artikel 7, lid 3, in samenhang met bijlage I, afdeling C, punt 4, door niet te verzekeren dat een betrokken persoon van niemand geld, geschenken of gunsten vraagt of aanneemt.

    m) Het RB schendt artikel 7, lid 3, in samenhang met bijlage I, afdeling C, punt 7, door niet te verzekeren dat een betrokken persoon geen essentiële leidinggevende functie aanvaardt.

    n) Het RB schendt artikel 7, lid 4, in samenhang met bijlage I, afdeling C, punt 8, onder a), door niet te verzekeren dat de hoofdratinganalist minstens vier jaar lang niet betrokken wordt bij ratingactiviteiten met betrekking tot eenzelfde beoordeelde entiteit of aan haar gelieerde derden.

    o) Het RB schendt artikel 7, lid 4, in samenhang met bijlage I, afdeling C, punt 8, onder b), door niet te verzekeren dat de ratinganalist minstens vijf jaar lang niet betrokken wordt bij ratingactiviteiten met betrekking tot eenzelfde beoordeelde entiteit of aan haar gelieerde derden.

    p) Het RB schendt artikel 7, lid 4, in samenhang met bijlage I, afdeling C, punt 8, onder c), door niet te verzekeren dat een persoon die ratings goedkeurt minstens zeven jaar lang niet betrokken wordt bij ratingactiviteiten met betrekking tot eenzelfde beoordeelde entiteit of aan haar gelieerde derden.

    q) Het RB schendt artikel 7, lid 4, in samenhang met bijlage I, afdeling C, punt 8, tweede alinea, door niet te verzekeren dat een betrokken persoon twee jaar na het einde van de vermelde periode niet bij ratingactiviteiten wordt betrokken.

    r) Het RB schendt artikel 7, lid 5, door beloning en prestatiebeoordeling afhankelijk te stellen van het bedrag aan inkomsten dat het RB van de beoordeelde entiteiten of gelieerde derden ontvangt.

    s) Het RB schendt artikel 8, lid 5, door zijn ratings niet te bewaken of door zijn ratings of ratingmethodologieën niet doorlopend en ten minste eenmaal per jaar bij te stellen.

    t) Het RB schendt artikel 8, lid 6, door bij een wijziging van de methodologieën, modellen of belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen de betrokken ratings niet tijdig te toetsen.

    u) Het RB schendt artikel 8, lid 6, onder c), door een rating niet aan te passen indien het totale, gecombineerde effect van de wijzigingen van de methodologieën, modellen of belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen van invloed op deze rating blijkt te zijn.

    v) Het RB dat om toegang tot de website van een uitgevende instelling van een gestructureerd financieringsinstrument verzoekt of een gelieerde derde schendt artikel 8 bis, lid 2, onder a), indien deze niet over de systemen en organisatorische structuur beschikt om de vertrouwelijkheid van de aldus verkregen informatie te verzekeren.

    w) Het RB schendt artikel 8 bis, lid 2, onder b), als het op jaarbasis geen ratings verstrekt voor ten minste 10% van de gestructureerde financieringsinstrumenten waarvoor het om toegang heeft verzocht tot de informatie op de website die door de uitgevende instelling of gelieerde derde is verstrekt.

    x) Het RB schendt artikel 10, lid 2, in samenhang met bijlage I, afdeling D, deel I, punt 4, tweede alinea, door een rating af te geven of een bestaande rating niet in te trekken.

    II. Inbreuken in verband met hinderpalen voor toezichtactiviteiten

    a) Het RB schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met bijlage I, afdeling B, punt 7, onder a) tot en met h), door geen zorg te dragen voor gegevens of audittrajecten zoals door deze bepalingen vereist.

    b) Het RB schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met bijlage I, afdeling B, punt 8, eerste alinea door gegevens of audittrajecten niet gedurende ten minste vijf jaar te bewaren of door deze gegevens of audittrajecten niet aan de bevoegde autoriteiten ter beschikking te stellen.

    c) Het RB schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met bijlage I, afdeling B, punt 9, door de gegevens niet voor de duur van de relatie met de beoordeelde entiteit of met de aan haar gelieerde derden te bewaren.

    d) Het RB schendt artikel 11, lid 2, door de vereiste informatie niet beschikbaar te stellen of door die informatie niet in het vereiste formaat te verstrekken.

    e) Het RB schendt artikel 11, lid 3, in samenhang met bijlage I, afdeling E, deel II, punt 2, door de vereiste lijsten niet te verstrekken.

    f) Het RB schendt de tweede alinea van artikel 14, lid 3, door de EAEM niet of niet tijdig van alle wijzigingen van betekenis in de voorwaarden voor de initiële registratie in kennis te stellen.

    III. Inbreuken in verband met openbaarmakingsbepalingen

    a) Het RB schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met bijlage I, afdeling B, punt 2, door de namen van de beoordeelde entiteiten of aan die entiteiten gelieerde derden waaraan het meer dan 5 % van zijn jaarlijkse inkomsten ontleent niet openbaar te maken.

    b) Het RB schendt artikel 6, lid 2, in samenhang met bijlage I, afdeling B, punt 4, derde alinea, door in het eindrapport niet bekend te maken welke nevendiensten aan de beoordeelde entiteit of een daarmee gelieerde derde zijn verleend.

    c) Het RB schendt artikel 8, lid 1, door de methodologieën, modellen en belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen niet openbaar te maken.

    d) Het RB schendt artikel 8, lid 6, onder a), door bij een wijziging van de methodologieën, modellen of belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen het gamma aan ratings waarop die wijzigingen van invloed kunnen zijn niet onmiddellijk openbaar te maken.

    f) Het RB schendt artikel 8 ter, lid 1, door op de met een wachtwoord beschermde website niet onmiddellijk de informatie openbaar te maken ingevolge artikel 8 ter, lid 1, onder a) en b).

    g) Het RB schendt artikel 8 ter, lid 2, door geregistreerde of gecertificeerde ratingbureaus die de voorwaarden van artikel 8 bis, lid 2, vervullen geen toegang tot de website te verlenen.

    h) De uitgevende instelling van een gestructureerd financieringsinstrument of een gelieerde derde schendt artikel 8 bis, lid 2, door geen toegang te verlenen tot de met een wachtwoord beschermde website die zij beheert aan ratingbureaus die de voorwaarden van artikel 8 bis, lid 2, vervullen.

    i) Het RB schendt artikel 8 bis, lid 2, door de uitgevende instelling of de gelieerde derde aan bepalingen te onderwerpen die erop gericht zijn aan ratingbureaus die daarom verzoeken en de voorwaarden van artikel 8 bis, lid 2, vervullen toegang tot de website te ontzeggen.

    j) Het RB schendt artikel 10, lid 2, in samenhang met bijlage I, afdeling D, deel I, punt 1, punt 2, onder a) tot en met e), punt 4, eerste alinea, of punt 5 of deel II, punten 1, 2, 3 of 4 door bij het presenteren van een rating de bij deze bepalingen vereiste informatie niet te verstrekken.

    k) Het RB schendt artikel 10, lid 2, in samenhang met bijlage I, afdeling D, deel I, punt 3, door de entiteit onder beoordeling niet ten minste 12 uur vóór de openbaarmaking van de rating over de rating te informeren.

    l) Het RB schendt artikel 10, lid 3, door niet te verzekeren dat een extra symbool wordt gebruikt dat ratings voor gestructureerde financieringsinstrumenten van andere ratings onderscheidt.

    m) Het RB schendt artikel 10, lid 4, door zijn gedragslijnen en procedures ten aanzien van ongevraagde ratings niet openbaar te maken.

    n) Het RB schendt artikel 10, lid 5, door de bij dit artikel vereiste informatie niet te verstrekken of door een ongevraagde rating niet als zodanig aan te duiden.

    o) Het RB schendt artikel 11, lid 1, door informatie betreffende in bijlage I, deel I, afdeling E, opgenomen aangelegenheden niet openbaar te maken of te actualiseren.

    p) Het RB schendt artikel 12 door niet of niet tijdig een transparantieverslag te publiceren dat in deel III van afdeling E van bijlage I opgenomen informatie bevat."

    FINANCIEEL MEMORANDUM

    te gebruiken bij elk voorstel of initiatief dat bij de wetgevende autoriteit wordt ingediend

    (artikel 28 van het Financieel Reglement en artikel 22 van de uitvoeringsvoorschriften)

    1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    1.1. Benaming van het voorstel/initiatief

    1.2. Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

    1.3. Aard van het voorstel/initiatief

    1.4. Doelstelling(en)

    1.5. Motivering van het voorstel/initiatief

    1.6. Duur van de actie en van de financiële gevolgen

    1.7. Beheersvorm(en)

    2. BEHEERSMAATREGELEN

    2.1. Regels inzake het toezicht en de verslagen

    2.2. Beheers- en controlesysteem

    2.3. Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

    3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    3.1. Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

    3.2. Geraamde gevolgen voor de uitgaven

    3.2.1 Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

    3.2.2 Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

    3.2.3 Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

    3.2.4 Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

    3.2.5 Bijdrage van derden aan de financiering

    3.3. Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

    I. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    1.1. Benaming van het voorstel/initiatief

    Verordening (EG) nr. xxx van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus

    1.2. Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[20]

    Interne Markt - Financiële markten

    1.3. Aard van het voorstel/initiatief

    ( Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

    ( Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie [21]

    ( Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie

    ( Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie

    1.4. Doelstellingen

    1.4.1 De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

    Door aan de EAEM toezichtbevoegdheden toe te vertrouwen zal het toezicht op de RB's in de Gemeenschap efficiënter en effectiever worden.

    Dit effectievere toezichtkader zal voor een betere naleving door de RB's van de materiële vereisten van de RB-verordening zorgen en aldus bijdragen tot het bereiken van de algemene strategische doelstellingen van de Commissie op het gebied van financiële diensten, namelijk het verzekeren van de stabiliteit van de financiële markten, het verbeteren van de bescherming van de belegger en het vergroten van de transparantie op de financiële markten.

    1.4.2 Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten

    Specifieke doelstelling

    De volgende doelstellingen van de voorgestelde maatregel zijn vastgesteld:

    1. waarborgen van effectief toezicht op de RB's in de EU

    2. stroomlijnen van de toezichtarchitectuur voor toezicht op de RB's en

    3. garanderen van rechtszekerheid voor RB's en beleggers.

    Ten gevolge van deze doelstellingen is een aantal operationele doelstellingen gedefinieerd:

    1. zorgen voor één aanspreekpunt voor RB's en duidelijke bevoegdheden

    2. zorgen voor efficiëntiewinst in het registratie- en toezichtproces

    3. zorgen voor een consistente toepassing van de materiële regels van de RB-verordening

    4. zorgen voor betere aanpassing van de prikkels voor de toezichtautoriteiten om de pan-Europese activiteiten van onder toezicht staande entiteiten te behandelen.

    Betrokken AMB/ABB-activiteit(en)

    1.4.3 Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

    Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen

    1. Effectiever toezicht op de RB's in de EU waardoor de kwaliteit en transparantie van de ratingactiviteiten zal verbeteren, tot nut van de beleggers en de financiële stabiliteit.

    2. Eén aanspreekpunt en duidelijke bevoegdheden waardoor de last voor de onder toezicht staande entiteiten en nationale toezichtautoriteiten zal verminderen.

    3. Consistente toepassing van de materiële regels van de RB-verordening zal de rechtszekerheid voor de RB-sector en de kwaliteit en transparantie van de ratingactiviteiten verbeteren.

    4. Efficiëntiewinst in het registratie- en toezichtproces. Daardoor zal de last voor de onder toezicht staande entiteiten, toezichthouders en last but not least de Europese belastingbetalers verminderen.

    1.4.4. Resultaat- en effectindicatoren

    Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

    1. Verwacht resultaat: effectiever toezicht op de RB's in de EU

    - aantal inbreuken op de RB-verordening

    - aantal naar aanleiding van inbreuken opgelegde sancties en dwangsommen

    - aantal inspecties ter plaatse

    - aantal toezichtmaatregelen

    2. Verwacht resultaat: opzetten van één aanspreekpunt voor onder toezicht staande RB's en duidelijke bevoegdheden

    Indicatoren:

    • aantal bij het registratie/toezichtproces betrokken toezichtautoriteiten

    • aantal bevoegdheidsconflicten tussen bij het toezicht op RB's betrokken autoriteiten

    3. Verwacht resultaat: consistente toepassing van de materiële regels van de RB-verordening

    Indicatoren:

    • aantal inbreuken op de RB-verordening

    • aantal door de Commissie van RB's/gebruikers van ratings ontvangen klachten

    • aantal beroepen door RB's bij de EAEM/rechtbanken

    4. Verwacht resultaat: efficiëntiewinst in het registratie- en toezichtproces

    Indicator:

    • tijd die nodig is voor de registratie (vanaf de indiening van de aanvraag tot de uitvaardiging van een registratiebesluit)

    • tijd die nodig is voor het nemen van toezichtmaatregelen (vanaf de ontdekking van de inbreuk op een regel tot de vaststelling van een toezichtmaatregel)

    • aantal bij het RB-toezicht betrokken personeelsleden

    1.5. Motivering van het voorstel/initiatief

    1.5.1 Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

    Op korte termijn wordt aan de EAEM de bevoegdheid toevertrouwd om RB's te registreren en aan toezicht te onderwerpen waardoor efficiëntiewinst en effectiever toezicht zullen ontstaan en de consistente toepassing van de RB-verordening zal worden versterkt. Op lange termijn zal de maatregel leiden tot een betere naleving door de RB's van de regels van de RB-verordening waardoor de kwaliteit en transparantie van de ratingactiviteiten zullen verbeteren.

    De EAEM wordt voor onbepaalde tijd met het toezicht op de RB's belast.

    1.5.2 Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

    Hoewel het momenteel bij de RB-verordening voorgeschreven toezichtkader nog niet is ingesteld, zijn al bepaalde tekortkomingen aan te wijzen die de noodzaak tot deelname van de EU onderbouwen. Die tekortkomingen en de voornaamste gevolgen ervan voor de RB's en toezichthouders zijn (zie punt 3 van de effectbeoordeling bij dit voorstel):

    • veelvoud van betrokken toezichthouders en risico's op bevoegdheidsconflicten;

    • kans op uiteenlopende en inconsistente toepassing van de RB-verordening op individuele handelingen door bevoegde autoriteiten in de lidstaten;

    • zware en tijdrovende administratieve procedures;

    • kans op verkeerd aangepaste prikkels en gebrek aan communautair perspectief bij nationale toezichthouders.

    Zoals in de effectbeoordeling aangetoond, zullen door het toevertrouwen aan de EAEM van de registratie van en het toezicht op RB's deze problemen verholpen of sterk verbeterd worden.

    1.5.3 Ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

    Het is de eerste keer dat directe toezichtbevoegdheden voor financiële instellingen aan een Europese toezichtautoriteit worden verleend.

    1.5.4 Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

    Dit voorstel hangt samen met het voorstel voor een verordening tot oprichting van een Europese Autoriteit voor effecten en markten (COM(2009) 503) van 23.09.2009.

    1.6. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

    ( Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

    1.7. Beheersvorm(en) [22]

    ( Direct gecentraliseerd beheer door de Commissie

    ( Indirect gecentraliseerd beheer door uitvoeringstaken te delegeren aan:

    ( uitvoerende agentschappen

    ( door de Gemeenschappen opgerichte organen[23]

    ( nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

    ( personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement

    ( Gedeeld beheer met lidstaten

    ( Gedecentraliseerd beheer met derde landen

    ( Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

    Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

    Opmerkingen

    2. BEHEERSMAATREGELEN

    2.1. Regels inzake het toezicht en de verslagen

    Vermeld frequentie en voorwaarden.

    Artikel 66 van het voorstel voor een verordening tot oprichting van een Europese Autoriteit voor effecten en markten voorziet in een evaluatie van de bij de werkzaamheden van de Autoriteit opgedane ervaring binnen drie jaar na de effectieve aanvang van haar werkzaamheden, hetgeen een beoordeling van de directe toezichtbevoegdheden van de EAEM voor de RB's zou omvatten. Hiertoe publiceert de Commissie een aan het Europees Parlement en de Raad te zenden algemeen verslag.

    2.2. Beheers- en controlesysteem

    2.2.1 Geconstateerde risico's

    Er is met betrekking tot dit voorstel voor de wijziging van de verordening inzake de ratingbureaus een effectbeoordeling uitgevoerd waarin de kosten en baten van de verschillende beleidsopties om de geconstateerde problemen aan te pakken, worden vastgesteld.

    De risico op financiering van de activiteiten van de EAEM in haar eerste werkingsjaar (2011) door een sectorale heffing is geëlimineerd door te zorgen voor financiering uit de communautaire begroting/door de lidstaten overeenkomstig de EAEM-verordening (verhouding 40/60).

    2.2.2 Controlemiddel(en)

    De beheers- en controlesystemen waarin de EAEM-verordening voorziet zullen tevens op het toezicht van de RB's van toepassing zijn.

    Over het definitieve pakket indicatoren voor het beoordelen van de prestaties van de Europese Autoriteit voor effecten en markten op het gebied van ratingbureaus zal door de Commissie bij het uitvoeren van de eerste vereiste evaluatie een besluit worden genomen. Voor de definitieve beoordeling zullen de kwantitatieve indicatoren even belangrijk zijn als de kwalitatieve wetenschappelijke feiten die tijdens de raadplegingen zijn verzameld. De evaluatie vindt om de drie jaar plaats.

    2.3. Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

    Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

    Met het oog op de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige handelingen is Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) zonder enige beperking van toepassing op de EAEM.

    De Autoriteit treedt toe tot het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en treft onverwijld passende voorzieningen die op alle werknemers van de Autoriteit van toepassing zijn.

    In de financieringsbesluiten en de overeenkomsten en tenuitvoerleggingsinstrumenten dient uitdrukkelijk te worden bepaald dat de Rekenkamer en het OLAF indien nodig controles ter plaatse mogen uitvoeren bij de begunstigden van door de Autoriteit toegekende financiering en bij het personeel dat verantwoordelijk is om de financiering toe te kennen.

    3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    3.1. Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) van de uitgaven

    - Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven

    In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderde(e)l(en)

    Rubriek van het meerjarige financiële kader | Begrotingsonderdeel | Soort uitgave | Bijdrage |

    Nummer 1A…… Concurrentievermogen ter bevordering van groei en werkgelegenheid | GK/NGK ([24]) | van EVA-landen[25] | van kandidaat-lidstaten[26] | van derde landen | in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement |

    12.0404.01. EAEM - Subsidiëring titels 1 en 2 (Personeels- en administratieve uitgaven) | Gespl./ | JA | NEEN | NEEN | NEEN |

    12.0404.02 EAEM - Subsidiëring titel 3 (Beleidsuitgaven) | Gespl./ | JA | NEEN | NEEN | NEEN |

    3.2. Geraamde gevolgen voor de uitgaven

    3.2.1 Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Rubriek van het meerjarige financiële kader | 1A | Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid |

    DG: MARKT | Jaar 2011 | Jaar 2012 | Jaar 2013 | TOTAAL |

    ( Beleidskredieten |

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    3.2.3.2 Geraamde personeelsbehoeften

    Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1 decimaal)

    Jaar 2011 | Jaar 2012 | Jaar 2013 |

    ( Formatieplaatsen (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) |

    XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) | 4 | 4 | 4 |

    ( Extern personeel (in voltijdequivalenten VTE) |

    TOTAAL | 4 | 4 | 4 |

    Beschrijving van de uit te voeren taken

    Ambtenaren en tijdelijk personeel | Nemen van besluiten inzake geldboeten en besluiten inzake dwangsommen voor RB's op voorstel van de EAEM overeenkomstig de artikelen 36 en 36 bis van het voorstel, daaronder begrepen het instellen van eigen onderzoeken, horen van RB's en betrokken personeel, reageren op verzoeken om toegang tot het dossier, verdedigen van besluiten inzake geldboeten en dwangsommen voor de rechtbanken en inning van geldboeten en dwangsommen. Voor 2011 zullen alle 4 de posten binnen DG MARKT worden heringedeeld. Gezien de budgettaire beperkingen in verband met de huidige toezegging van de Commissie om tot 2013 geen nieuwe posten te vragen, zal in de benodigde personele middelen worden voorzien door middel van het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van de actie is toegewezen en/of binnen het DG is heringedeeld, eventueel aangevuld met extra middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure aan het beherende DG kunnen worden toegekend. Ten minste één post zal worden heringedeeld met behulp van bestaande middelen binnen de beherende dienst (interne herindeling). |

    - 3.2.4 Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

    ( Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader

    ( Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader

    Nieuwe actie van de Commissie

    ( Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader

    3.2.5 Bijdrage van derden

    Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

    Kredieten in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

    Jaar 2011 | Jaar 2012 | Jaar 2013 | Totaal |

    Medefinancieringsbron vermelden | 60% totale behoeften door lidstaten, via nationale toezichthouders EU (voorgesteld standaard financieringsmechanisme EAEM) | Geen medefinanciering. Toezicht RB volledig gefinancierd via vergoedingen |

    TOTAAL medegefinancierde kredieten | 1,501 | 0 | 0 | 1,501 |

    3.3. Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

    ( Het voorstel heeft financiële gevolgen voor de ontvangsten. Volgens het voorstel mag de Commissie geldboeten en dwangsommen aan RB's opleggen (zie artikel 36, 36 bis). De hoegrootheid van de geldboeten en dwangsommen die de Commissie aan RB's zal opleggen, is moeilijk te voorspellen aangezien die onder meer afhangt van de mate waarin RB's de verordening zullen naleven.

    BIJLAGE bij het financieel memorandum betreffende het voorstel voor een verordening tot wijziging van Verordening nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus

    Toegepaste methode en voornaamste basisaannamen

    De kosten in verband met het directe toezicht op de RB's door de EAEM zijn volgens drie kostencategorieën geraamd: de personeelskosten, de infrastructuurkosten en de werkingskosten, overeenkomstig de classificatie in de algemene ontwerpbegroting van de EAEM (zie financieel memorandum bij het voorstel voor een verordening tot oprichting van de EAEM van 23.09.2009 COM(2009) 503).

    Volgens de huidige ramingen van het CEER-secretariaat en eigen ramingen van de Commissie zullen de activiteiten voor toezicht op de RB's 12 nieuwe personeelsleden (6 tijdelijke functionarissen en 6 gedetacheerde nationale deskundigen) vereisen bovenop de 3 personeelsleden die zich bij het CEER momenteel met RB's bezig houden en onder de ontwerpbegroting voor de EMEA vallen waarin het voorstel voor EAEM-verordening reeds voorziet.

    De extra personeelsbehoeften zijn het gevolg van de nieuwe taken in verband met het directe toezicht op de RB's die de autoriteit naast haar vorige verantwoordelijkheden op het gebied van RB's zal moeten uitvoeren (bijvoorbeeld adviseren van de Commissie, ontwikkelen van richtsnoeren en bindende technische normen, faciliteren van samenwerking tussen nationale bevoegde autoriteiten, bemiddeling).

    Deze nieuwe taken zijn opgenomen in de voorgestelde verordening en nauwkeuriger omschreven in de toelichting (4.3.3. en 4.3.4.). Zij omvatten onder meer de registratie van in de Gemeenschap gevestigde RB's, de certificatie van kleinere in derde landen gevestigde RB's, dagelijks toezicht op geregistreerde RB's, waardoor regelmatige contacten met de leiding/het personeel van de onder toezicht staande entiteiten, samenwerking met toezichthouders uit derde landen betreffende RB's uit derde landen, beantwoorden van vragen, klachten of verzoeken van nationale bevoegde autoriteiten, RB's of beleggers, controle op de naleving door de RB's van de vereisten in de RB-verordening, opvragen van informatie bij RB's of bij ratingactiviteiten betrokken personen, verrichten van inspecties ter plaatse, onderzoek van vastleggingen en horen van personen in verband met inbreuk die op de verordening zou zijn gemaakt, noodzakelijk zijn. De EAEM zal tevens bevoegd zijn om de registratie in te trekken en andere toezichtmaatregelen te nemen als genoemd in artikel 24 van de verordening en de Commissie te vragen geldboeten en dwangsommen op te leggen aan RB's die inbreuk maken op de verordening en daarbij bewijs te leveren van de inbreuk en het bedrag van de geldboete of de dwangsom voor te stellen.

    Volgens onze informatie zullen ongeveer 50 RB's registratie aanvragen en, eenmaal geregistreerd, onder toezicht van de EAEM staan. Gezien het aantal RB's waarop toezicht zal moeten worden uitgeoefend, het aantal, het type en de complexiteit van de door de EAEM te vervullen taken en sommige algemene aanwijzingen over de personeelsaantallen die de nationale bevoegde autoriteiten voor registratie en toezicht volgens het huidige kader plannen, is het cijfer van 12 extra posten voor het CEER passend.

    De uitsplitsing van de geschatte personeelsaantallen volgens diverse categorieën staat in tabel 3.

    Ook met het effect van de vestiging van de EAEM in Parijs is rekening gehouden door toepassing van de betreffende correctiecoëfficiënt voor kosten van levensonderhoud in Parijs.

    De ontwikkeling van de personeelskosten in volgende jaren hangt onder meer af van het aantal onder toezicht staande entiteiten, maar vanuit het huidige perspectief verwachten wij geen significante veranderingen.

    De cijfers met betrekking tot infrastructuurkosten in titel 2 zijn gebaseerd op de input van het CEER en de ramingen van de Commissie. Het CEER maakte voor deze categorie ramingen van kosten, gebaseerd op extrapolatie van hun reële kosten die verbonden zijn aan het beheren van de kantoren en de administratie op hun huidige locaties. Omdat Parijs een van de duurste bedrijfslocaties in Europa is, zijn de geraamde kosten uiteraard hoger dan de gemiddelde kosten voor de regelgevingsagentschappen van de EU. De kosten voor vertalingen van registraties en andere besluiten zullen significant zijn aangezien de EU-taalregeling op de EAEM volledig van toepassing zal zijn.

    Nieuwe werkingskosten in verband met direct toezicht op de RB's zijn die voor de verzameling van informatie. Daartoe behoort het beheer van een nieuwe database voor direct toezicht op de RB 's. Bovendien vereist de nieuwe EAEM-bevoegdheid om inspecties ter plaatse te verrichten nieuwe middelen.

    De berekeningsmethodes voor de begroting van de EAEM zijn opgenomen in tabel 2.

    Volgens artikel 48, lid 1, onder c), van de EAEM-verordening mogen de inkomsten van de EAEM ook bestaan uit vergoedingen die aan de Autoriteit worden betaald in de gevallen als bedoeld in de toepasselijke wetgeving. Artikel 19 van het voorstel bepaalt dat de uitgaven van de EAEM die nodig zijn voor de registratie van en het toezicht op de RB's overeenkomstig de verordening volledig door aan de ratingbureaus aangerekende vergoedingen worden gedekt. De types vergoedingen, de aangelegenheden waarvoor vergoedingen verschuldigd zijn en de hoogte van de vergoedingen worden ingevolge artikel 19, lid 2, bepaald bij een gedelegeerde handeling van de Commissie die in de loop van 2011 zal worden vastgesteld en begin 2012 in werking zou treden. In het overgangsjaar 2011 moeten de middelen voor direct toezicht op de RB's uit voorschotten van de lidstaten en de Gemeenschap afkomstig zijn volgens de verhouding die in het voorstel voor een EAEA-verordening is bepaald (40 % bijdragen van de Gemeenschap en 60 % van de lidstaten). De kosten voor RB-toezicht in 2011 zullen bij de RB-sector worden teruggevorderd zodra de gedelegeerde handeling in werking is getreden.

    Tabel 1: Geraamde begroting voor de Europese Autoriteit voor effecten en markten in verband met het directe toezicht op de RB's

    In duizenden EUR

    2011 | 2012 | 2013 |

    Titel 1 - Personeelskosten | 1574,8 | 1574,8 | 1574,8 |

    Leidinggevend personeel/deskundigen: |

    Tijdelijke functionarissen | 847,8 | 847,8 | 847,8 |

    Gedetacheerde nationale deskundigen | 507 | 507 | 507 |

    Administratief en ander ondersteunend personeel: |

    Voordelen voor het personeel | 203,2 | 203,2 | 203,2 |

    Opleiding van personeel: algemeen | 7,2 | 7,2 | 7,2 |

    Uitgaven voor de indienstneming van personeel | 9,6 | 9,6 | 9,6 |

    Titel 2 - Uitgaven voor gebouwen, materiaal en administratie | 628 | 628 | 628 |

    Huur van gebouwen en bijbehorende kosten | 216 | 216 | 216 |

    Informatie- en communicatietechnologie | 72 | 72 | 72 |

    Roerende goederen en bijbehorende kosten | 12 | 12 | 12 |

    Lopende administratieve uitgaven | 12 | 12 | 12 |

    Port-/telecommunicatie-uitgaven | 36 | 36 | 36 |

    Reiskosten en kosten voor vergaderingen | 180 | 180 | 180 |

    Vertalingen | 100 | 100 | 100 |

    Titel 3 - Werkzaamheden | 300 | 300 | 300 |

    Vergaren van informatie: ontwikkeling | 150 | 150 | 150 |

    Inspecties ter plaatse | 150 | 150 | 150 |

    TOTAAL | 2502,8 | 2502,8 | 2502,8 |

    Hoogte van de bijdrage van de Gemeenschap | 1001,12 | 0 | 0 |

    Hoogte van de bijdrage van de lidstaten (nationale toezichthoudende autoriteiten of ministeries van Financiën) | 1501,68 | 0 | 0 |

    Vergoedingen en heffing van de RB-sector | 0 | 2502,8 | 2502,8 |

    Bron: Commissie en CEER, ramingen en berekeningen

    Tabel 2: Geraamde begroting van de EAEM in verband met het direct toezicht op de RB's in het eerste werkingsjaar (2011) inclusief berekeningsaannamen

    In duizenden EUR

    Titel 1 - Personeelskosten | 1574,8 |

    Totaal personeelsbestand: | 12 | Gemiddelde jaarlijkse kosten per hoofd (gebaseerd op richtsnoeren van DG BUDG en advies van de drie niveau 3-comités) |

    Correctiecoëfficiënt (kosten van levensonderhoud aanpassing) | Parijs | 1,158 |

    Tijdelijke functionarissen | 6 | 141,3 (122x1,158) | 847,8 |

    Gedetacheerde nationale deskundigen | 6 | 84,5 (73x1,158) | 507 |

    Voordelen voor het personeel | 15% van de totale personeelskosten | 203,2 |

    Opleiding van personeel: algemeen | Gemiddeld bedrag per persoon (COM-gegevens) | 0,6 | 7,2 |

    Uitgaven voor de indienstneming van personeel | Gemiddeld 3 kandidaten per post worden uitgenodigd voor een gesprek | 0,8 | 9,6 |

    Titel 2 - Uitgaven voor gebouwen, materiaal en administratie | 628 |

    Huur van gebouwen en bijbehorende kosten | CEER-gegevens en -ramingen | 18 | 216 |

    Informatie- en communicatietechnologie | CEER-gegevens en -ramingen | 6 | 72 |

    Roerende goederen en bijbehorende kosten | CEER-gegevens en -ramingen | 1 | 12 |

    Lopende administratieve uitgaven | CEER-gegevens en -ramingen | 1 | 12 |

    Port-/telecommunicatie-uitgaven | CEER-gegevens en -ramingen | 3 | 36 |

    Reiskosten en kosten voor vergaderingen | CEER-gegevens en -ramingen | 15 | 180 |

    Vertalingen | Commissieramingen | 100 |

    Titel 3 - Werkzaamheden | 300 |

    Verzamelen van informatie | Opzet en aanpassing van IT-systemen (nieuw systeem en database voor direct toezicht op RB's) | 150 |

    Inspecties ter plaatse | Ramingen CEER | 150 |

    TOTAAL | 2502,8 |

    Bron: Commissie en het CEER, ramingen en berekeningen

    Tabel 3: Personeelsformatie (voorlopig)

    Functiegroep en rang |

    2011 | 2012 | 2013 |

    AD 16 |

    AD 15 |

    AD 14 |

    AD 13 |

    AD 12 |

    AD 11 | 1 | 1 | 1 |

    AD 10 | 1 | 1 | 1 |

    AD 9 | 2 | 2 | 2 |

    AD 8 | 1 | 1 | 1 |

    AD 7 | 1 | 1 | 1 |

    AD 6 |

    AD 5 |

    Totaal AD | 6 | 6 | 6 |

    Bron: Commissie[pic][pic][pic][pic][pic][pic]

    [1] Mededeling van de Commissie "Op weg naar Europees herstel" van 4.3.2009, COM(2009) 114 definitief.

    [2] Het gaat om het Comité van Europese bankentoezichthouders (CEBS), het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen (CEIOPS) en het Comité van Europese effectenregelgevers (CESR).

    [3] Mededeling van de Commissie "Europees financieel toezicht" van 27.5.2009, COM(2009) 252 definitief.

    [4] Door het Europees Parlement en de Raad op xx september 2009 vastgestelde verordening inzake ratingbureaus.

    [5] Europese Raad van 18/19 juni 2009, conclusies van het Voorzitterschap, N 20.

    [6] Artikel 4, lid 3, van de RB-verordening.

    [7] Artikel 5 van de RB-verordening.

    [8] PB C, blz.

    [9] PB C, blz.

    [10] PB C, blz.

    [11] COM(2009) 114 definitief.

    [12] COM(2009) 252 definitief.

    [13] PB L 8 van 12.1.2001 blz. 1.

    [14] PB L 228 van 16.8.1973, blz. 3.

    [15] PB L 345 van 19.12.2002, blz. 1.

    [16] PB L 323 van 9.12.2005, blz. 1.

    [17] PB L 25 van 29.1.2009, blz. 23.

    [18] PB L 25 van 29.1.2009, blz. 28.

    [19] PB L 191 van 13.7.2001, blz. 45.

    [20] ABM: Activity Based Management – ABB: Activity Based Budgeting.

    [21] In de zin van artikel 49, lid 6, onder a) of b), van het Financieel Reglement.

    [22] Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html.

    [23] In de zin van artikel 185 van het Financieel Reglement.

    [24] GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.

    [25] EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

    [26] Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.

    [27] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), indirect onderzoek, direct onderzoek.

    Top