Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006R1744

Verordening (EG) nr. 1744/2006 van de Commissie van 24 november 2006 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de steun voor zijderupsen (Gecodificeerde versie)

PB L 329 van 25/11/2006, p. 19–21 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 314M van 01/12/2007, p. 352–354 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/1744/oj

25.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 329/19


VERORDENING (EG) Nr. 1744/2006 VAN DE COMMISSIE

van 24 november 2006

houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de steun voor zijderupsen

(Gecodificeerde versie)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1544/2006 van de Raad van 5 oktober 2006 tot vaststelling van bijzondere maatregelen ter bevordering van de zijderupsenteelt (1), inzonderheid op artikel 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EEG) nr. 1054/73 van de Commissie van 18 april 1973 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de steun voor zijderupsen (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan.

(2)

Krachtens artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1544/2006 en artikel 2, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 922/72 van de Raad van 2 mei 1972 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor het verlenen van steun voor zijderupsen (4), wordt de steun slechts verleend voor de dozen die een minimumhoeveelheid eieren bevatten en die een minimumhoeveelheid cocons hebben opgeleverd. Deze minimumhoeveelheden mogen door de lidstaten worden vastgesteld, waarbij nochtans rekening gehouden moet worden met de normale productieomstandigheden in de Gemeenschap.

(3)

De lidstaten moeten krachtens artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 922/72 een controlesysteem invoeren dat waarborgt dat het product waarvoor de steun wordt aangevraagd, beantwoordt aan de voor de toekenning van de steun gestelde voorwaarden. De door de telers in te dienen aanvragen om steun moeten bijgevolg het minimum aan aanduidingen bevatten dat voor deze controle nodig is.

(4)

Het is dienstig uniforme beschikkingen voor het uitbetalen van de steun vast te leggen.

(5)

De lidstaten zijn gemachtigd de steun slechts te verlenen aan de telers die hun dozen eieren van een erkend organisme hebben betrokken en die de geproduceerde cocons aan een erkend organisme hebben afgeleverd. Met het oog op een goede toepassing van deze steunregeling, moeten de voorwaarden voor erkenning van deze organismen worden vastgesteld.

(6)

Om de doeltreffendheid van de controleregeling te verzekeren, is in dit geval geboden te bepalen dat de aanvragen om steun vergezeld moeten gaan van attesten afgeleverd door genoemde organismen. Om dezelfde reden dient bepaald te worden dat de lidstaten de juistheid van die attesten moeten nagaan.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor natuurlijke vezels,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1544/2006 bedoelde steun voor zijderupsen, geteeld in de Gemeenschap, wordt toegekend op de in de artikelen 2 tot en met 6 van deze verordening omschreven voorwaarden.

Artikel 2

De steun wordt slechts verleend voor dozen:

a)

die ten minste 20 000 voor ontkieming geschikte eieren bevatten;

b)

die een minimumhoeveelheid geselecteerde cocons, van onberispelijk uiterlijk, rijp, van uniforme kleur en afmeting, vlek- en roestvrij, geschikt om te worden afgehaspeld, hebben opgeleverd.

De onder b) bedoelde minimumhoeveelheid wordt door de betrokken lidstaat bepaald; zij mag eventueel niet lager zijn dan 20 kg.

Artikel 3

1.   De steun wordt toegekend aan zijderupsentelers die daartoe, behoudens overmacht, uiterlijk 30 november van elk jaar een aanvraag indienen.

Als de steunaanvraag evenwel wordt ingediend:

uiterlijk op 31 december van hetzelfde jaar, wordt tweederde van de steun toegekend,

uiterlijk op 31 januari van het volgende jaar, wordt één derde van de steun toegekend.

Een zijderupsenteler kan slechts één enkele aanvraag indienen.

2.   Het steunbedrag wordt door de lidstaat aan de teler betaald binnen de vier maanden die volgen op die waarin de aanvraag werd ingediend.

Artikel 4

1.   De aanvraag om steun bevat ten minste:

de naam, het adres en de handtekening van de aanvrager;

het aantal gebruikte dozen eieren met opgave van de datum of data van ontvangst;

de op basis van deze eieren geproduceerde hoeveelheid cocons met opgave van de datum of data van levering;

de plaats waar de geproduceerde cocons zijn opgeslagen of, indien deze verkocht en geleverd zijn, de naam en het adres van de eerste koper.

2.   Wanneer het in artikel 2, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 922/72 bepaalde wordt toegepast, kan de aanvraag om steun slechts in behandeling worden genomen als zij vergezeld gaat van de in artikel 6 bedoelde attesten.

Artikel 5

1.   De erkenning, bedoeld in artikel 2, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 922/72, wordt alleen verleend aan publieke of privé-organismen die een boekhouding bijhouden waarin ten minste zijn vermeld:

het aantal geleverde dozen eieren met opgave van de naam van de kweker die ze ontvangt en de datum van levering,

de hoeveelheid binnengekomen cocons met opgave van de kweker die ze heeft geleverd en de datum van ontvangst.

2.   De lidstaten onderwerpen de erkende organismen aan een controle die het met name mogelijk maakt na te gaan of er overeenstemming bestaat tussen de vermeldingen in de boekhouding ter zake en die in de attesten bedoeld in artikel 6.

Artikel 6

De erkende organismen overhandigen de zijderupsentelers:

uiterlijk 40 dagen na de levering van de dozen eieren, een attest waarop ten minste de naam en het adres van de betrokken kweker, het aantal geleverde dozen, de datum van levering en de datum van afgifte van het attest zijn vermeld.

uiterlijk 40 dagen na ontvangst van de cocons een attest waarop ten minste de naam en het adres van de betrokken kweker, de hoeveelheid binnengekomen cocons, de datum van ontvangst en de datum van afgifte van het attest zijn vermeld.

Artikel 7

Verordening (EEG) nr. 1054/73 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 november 2006.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 286 van 17.10.2006, blz. 1.

(2)  PB L 105 van 20.4.1973, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3565/92 (PB L 362 van 11.12.1992, blz. 10).

(3)  Zie blz. 21 van dit Publicatieblad.

(4)  PB L 106 van 5.5.1972, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 668/74 (PB L 85 van 29.3.1974, blz. 61).


BIJLAGE I

Ingetrokken verordening met de achtereenvolgende wijzigingen ervan

Verordening (EEG) nr. 1054/73 van de Commissie

(PB L 105 van 20.4.1973, blz. 4)

Verordening (EEG) nr. 683/74 van de Commissie

(PB L 83 van 28.3.1974, blz. 13)

Verordening (EEG) nr. 3565/92 van de Commissie

(PB L 362 van 11.12.1992, blz. 10)


BIJLAGE II

Concordantietabel

Verordening (EEG) nr. 1054/73

De onderhavige verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 7

Artikel 8

Bijlagen I en II


Top