Atlasiet eksperimentālās funkcijas, kuras vēlaties izmēģināt!

Šis dokuments ir izvilkums no tīmekļa vietnes EUR-Lex.

Dokuments 31969L0463

Derde Richtlijn 69/463/EEG van de Raad van 9 december 1969 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting - Invoering van de belasting over de toegevoegde waarde in de Lid-Staten

PB L 320 van 20.12.1969., 34./35. lpp. (DE, FR, IT, NL)
bijzondere uitgave in het Lets: Hoofdstuk 09 Deel 001 blz. 16 - 17

Andere speciale editie(s) (DA, EN, EL, ES, PT, FI, SV, CS, ET, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Dokumenta juridiskais statuss Vairs nav spēkā, Datums, līdz kuram ir spēkā: 31/12/2006

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1969/463/oj

31969L0463

Derde Richtlijn 69/463/EEG van de Raad van 9 december 1969 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting - Invoering van de belasting over de toegevoegde waarde in de Lid-Staten

Publicatieblad Nr. L 320 van 20/12/1969 blz. 0034 - 0035
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 9 Deel 1 blz. 0013
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1969(II) blz. 0535
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 9 Deel 1 blz. 0013
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1969(II) blz. 0551
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 09 Deel 1 blz. 0025
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 09 Deel 1 blz. 0027
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 09 Deel 1 blz. 0027


++++

( 1 ) PB nr . C 139 van 28 . 10 . 1969 , blz . 32 .

( 2 ) PB nr . C 144 van 8 . 11 . 1969 , blz . 13 .

( 3 ) PB nr . 71 van 14 . 4 . 1967 , blz . 1301/67 .

DERDE RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 9 december 1969

betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting _ Invoering van de belasting over de toegevoegde waarde in de Lid-Staten

( 69/463/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 99 en 100 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,

Overwegende dat de Italiaanse Republiek en het Koninkrijk België de Commissie respectievelijk op 14 juli 1969 en 12 september 1969 hebben doen weten , niet in staat te zijn zich te houden aan de datum 1 januari 1970 , waarop ingevolge artikel 1 , tweede alinea , van de eerste richtlijn van de Raad van 11 april 1967 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting ( 3 ) de belasting over de toegevoegde waarde uiterlijk zou moeten zijn ingevoerd ; dat deze Lid-Staten bijgevolg verzoeken de invoering van deze belasting respectievelijk twee jaar en een jaar te mogen uitstellen ;

Overwegende dat het Koninkrijk België meent de belasting over de toegevoegde waarde niet op de voorgeschreven datum te kunnen , toepassen , zulks wegens in het bijzonder voor België geldende redenen , met name van conjuncturele en budgettaire aard ;

Overwegende dat de Italiaanse Republiek naar voren heeft gebracht dat zich thans een ontwerp voor een algemene herziening van de belastingen ter behandeling en aanneming bij het Parlement bevindt , doch dat dit Parlement zich nog niet met deze kwestie heeft beziggehouden ; dat overeenkomstig dit ontwerp de noodzakelijke wettelijke bepalingen v}}r 31 oktober 1970 moeten zijn vastgesteld ; dat deze Lid-Staat derhalve niet in staat is de belasting over de toegevoegde waarde op de voorgeschreven datum toe te passen ;

Overwegende dat een aanvullende termijn slechts kan worden toegestaan indien deze zo kort mogelijk is ;

Overwegende dat onder deze omstandigheden de invoering van de belasting over de toegevoegde waarde niet kan worden uitgesteld tot na 1 januari 1972 ;

Overwegende dat een van de voornaamste doelstellingen van voormelde eerste richtlijn hierin is gelegen , dat door invoering per 1 januari 1970 van het stelsel van de belasting over de toegevoegde waarde voorwaarden worden geschapen dank zij welke vermeden kan worden dat de concurrentie door de omzetbelasting wordt vervalst ;

Overwegende dat deze doelstelling niet op 1 januari 1970 kan worden bereikt , met name niet met betrekking tot het handelsverkeer , omdat voornoemde Lid-Staten , ter compensatie van de binnenlandse belastingdruk , uit hoofde van de omzetbelasting gemiddelde percentages zullen blijven toepassen ;

Overwegende dat het wenselijk is dat de Lid-Staten die niet in staat zijn de belasting over de toegevoegde waarde per 1 januari 1970 in te voeren , de in hun land op 1 oktober 1969 geldende gemiddelde compensatiepercentages niet verhogen ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

De in artikel 1 van de eerste richtlijn van 11 april 1967 vastgestelde datum 1 januari 1970 wordt vervangen door 1 januari 1972 .

Artikel 2

In de zin van deze richtlijn worden onder gemiddelde percentages verstaan : de percentages van de compenserende belastingen bij invoer en van de teruggaven bij uitvoer , vastgesteld ter compensatie van de belasting die uit hoofde van de volgens het cumulatieve cascadestelsel geheven omzetbelasting in de verschillende fasen van produktie op de nationale produkten drukt , met uitzondering van de belasting , geheven ter zake van de verkoop door de eindproducent .

Artikel 3

De op 1 oktober 1969 geldende gemiddelde percentages mogen niet worden verhoogd .

De op die datum bestaande gemiddelde percentages worden evenwel in overeenstemming gebracht met de wijzigingen die de percentages van de omzetbelasting nadien eventueel ondergaan .

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 9 december 1969 .

Voor de Raad

De Voorzitter

H . J . DE KOSTER

Augša