Elija las funciones experimentales que desea probar

Este documento es un extracto de la web EUR-Lex

Documento 32003L0014

    Richtlijn 2003/14/EG van de Commissie van 10 februari 2003 tot wijziging van Richtlijn 91/321/EEG inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 41 van 14.2.2003, p. 37/40 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

    Estatuto jurídico del documento Ya no está vigente, Fecha de fin de validez: 18/01/2007

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2003/14/oj

    32003L0014

    Richtlijn 2003/14/EG van de Commissie van 10 februari 2003 tot wijziging van Richtlijn 91/321/EEG inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding (Voor de EER relevante tekst)

    Publicatieblad Nr. L 041 van 14/02/2003 blz. 0037 - 0040


    Richtlijn 2003/14/EG van de Commissie

    van 10 februari 2003

    tot wijziging van Richtlijn 91/321/EEG inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 89/398/EEG van de Raad van 3 mei 1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/41/EG van het Europees Parlement en de Raad(2), en met name op artikel 4, lid 1,

    Gezien het advies van het Wetenschappelijke Comité voor de menselijke voeding,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Volgens artikel 6 van Richtlijn 91/321/EEG van de Commissie(3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/50/EG(4), mogen volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding geen enkele stof bevatten in zodanige hoeveelheden dat daarmee de gezondheid van zuigelingen en peuters in gevaar wordt gebracht.

    (2) Op grond van de adviezen van het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding van 19 september 1997 en 4 juni 1998 is in Richtlijn 91/321/EEG voor volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding een algemeen maximumgehalte aan residuen van 0,01 mg/kg voor elk afzonderlijk bestrijdingsmiddel vastgesteld.

    (3) Voor enkele bestrijdingsmiddelen of metabolieten van bestrijdingsmiddelen kan zelfs een maximumresidugehalte van 0,01 mg/kg onder slechtst denkbare innameomstandigheden ertoe leiden dat de aanvaardbare dagelijkse inname bij zuigelingen en peuters wordt overschreden. Dit is het geval voor bestrijdingsmiddelen of metabolieten van bestrijdingsmiddelen met een aanvaardbare dagelijkse inname van minder dan 0,0005 mg/kg lichaamsgewicht.

    (4) Richtlijn 91/321/EEG stelt als principe dat deze bestrijdingsmiddelen niet mogen worden gebruikt bij landbouwproducten die voor de vervaardiging van volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding zijn bestemd. Bedoelde bestrijdingsmiddelen moeten in bijlage IX bij Richtlijn 91/321/EEG worden opgenomen. Evenwel garandeert dit verbod niet per definitie dat deze bestrijdingsmiddelen niet meer in producten aanwezig zijn, aangezien sommige bestrijdingsmiddelen het milieu verontreinigen en residuen ervan in de betrokken producten kunnen worden aangetroffen.

    (5) De gezondheid van zuigelingen en peuters kan beter worden beschermd met nadere voorschriften waarvan de naleving door middel van analyses kan worden gecontroleerd, ongeacht de oorsprong van de producten.

    (6) De meeste bestrijdingsmiddelen die een aanvaardbare dagelijkse inname kleiner dan 0,0005 mg/kg lichaamsgewicht hebben, zijn al in de Gemeenschap verboden of worden per juli 2003 verboden. De verboden bestrijdingsmiddelen mogen in volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding niet aantoonbaar zijn met de analysemethoden van de laatste stand. Sommige bestrijdingsmiddelen worden echter langzaam afgebroken en veroorzaken nog steeds milieuverontreiniging. Zij kunnen in volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding aanwezig zijn, ook al zijn zij niet gebruikt. Met het oog op de controle moet een geharmoniseerde benadering worden gevolgd.

    (7) Totdat de Commissie heeft besloten of bedoelde bestrijdingsmiddelen voldoen aan de veiligheidsvoorschriften van artikel 5 van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(5), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/5/EG van de Commissie(6), moet het gebruik van toegelaten bestrijdingsmiddelen toegestaan blijven zolang de residuen ervan voldoen aan de in onderhavige richtlijn vastgestelde maximumresidugehalten. Deze maximumresidugehalten moeten zodanig worden vastgesteld dat de overeenkomstige aanvaardbare dagelijkse inname in de slechtst denkbare innameomstandigheden niet door zuigelingen en peuters wordt overschreden.

    (8) Richtlijn 91/321/EEG moet dus worden gewijzigd.

    (9) De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

    HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Richtlijn 91/321/EEG wordt als volgt gewijzigd:

    1. Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

    - lid 1 wordt vervangen door:

    "1. Volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding mogen geen enkele stof bevatten in zodanige hoeveelheden dat daarmee de gezondheid van zuigelingen en peuters in gevaar wordt gebracht. De nodige grenswaarden voor andere dan de in de leden 2 en 3 bedoelde stoffen worden onverwijld vastgesteld.";

    - lid 3 wordt vervangen door:

    "3. a) De in bijlage IX opgenomen bestrijdingsmiddelen mogen niet worden gebruikt bij landbouwproducten die voor de vervaardiging van volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding zijn bestemd. Met het oog op de controle echter

    i) worden de in tabel 1 van bijlage IX opgenomen bestrijdingsmiddelen geacht niet te zijn gebruikt als hun residuen een gehalte van 0,003 mg/kg niet overschrijden. Dit gehalte, dat als de bepaalbaarheidsgrens van de analysemethoden wordt beschouwd, wordt op gezette tijden getoetst aan de technische vooruitgang;

    ii) worden de in tabel 2 van bijlage IX opgenomen bestrijdingsmiddelen geacht niet te zijn gebruikt als hun residuen een gehalte van 0,003 mg/kg niet overschrijden. Dit gehalte wordt op gezette tijden getoetst aan de gegevens over milieuverontreiniging.

    b) In afwijking van lid 1 gelden voor de in bijlage X opgenomen bestrijdingsmiddelen de in die bijlage vermelde maximumresidugehalten.

    Wanneer voor de in bijlage X opgenomen bestrijdingsmiddelen wordt besloten een werkzame stof niet in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG op te nemen, worden de bijlagen IX en X dienovereenkomstig gewijzigd.

    c) De onder a) en b) bedoelde gehalten gelden voor het product als aangeboden voor gebruik of als gereconstitueerd volgens de aanwijzingen van de fabrikant.".

    2. Bijlage IX wordt vervangen door de tekst van bijlage I bij deze richtlijn.

    3. De tekst in bijlage II bij deze richtlijn wordt toegevoegd als bijlage X.

    Artikel 2

    1. De lidstaten staan de handel in producten die aan artikel 6, lid 3, van Richtlijn 91/321/EEG beantwoorden, uiterlijk tot 6 maart 2004 toe.

    2. De lidstaten verbieden de handel in producten die niet aan artikel 6, lid 3, van Richtlijn 91/321/EEG beantwoorden, uiterlijk tot 6 maart 2005.

    Artikel 3

    De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 6 maart 2004 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

    Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van de bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

    Artikel 4

    Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 5

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 10 februari 2003.

    Voor de Commissie

    David Byrne

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 186 van 30.6.1989, blz. 27.

    (2) PB L 172 van 8.7.1999, blz. 38.

    (3) PB L 175 van 4.7.1991, blz. 35.

    (4) PB L 139 van 2.6.1999, blz. 29.

    (5) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

    (6) PB L 8 van 14.1.2003, blz. 7.

    BIJLAGE I

    "BIJLAGE IX

    Bestrijdingsmiddelen die niet mogen worden gebruikt bij landbouwproducten die voor de vervaardiging van volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding zijn bestemd

    Tabel 1

    Scheikundige naam van de stof (omschrijving van de residuen)

    Disulfoton (som van disulfoton, disulfotonsulfoxide en disulfotonsulfon, uitgedrukt als disulfoton)

    Fensulfothion (som van fensulfothion, het zuurstofanalogon daarvan en de sulfonen van deze stoffen, uitgedrukt als fensulfothion)

    Fentin, uitgedrukt als trifenyltin-kation

    Haloxyfop (som van haloxyfop en de zouten en esters daarvan, met inbegrip van conjugaten, uitgedrukt als haloxyfop)

    Heptachloor en trans-heptachloorepoxide, uitgedrukt als heptachloor

    Hexachloorbenzeen

    Nitrofeen

    Omethoaat

    Terbufos (som van terbufos, het sulfoxide en het sulfon ervan, uitgedrukt als terbufos)

    Tabel 2

    Scheikundige naam van de stof

    Aldrin en dieldrin, uitgedrukt als dieldrin

    Endrin"

    BIJLAGE II

    "BIJLAGE X

    Specifieke maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen of metabolieten van bestrijdingsmiddelen in volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>"

    Arriba