—

wat de waren van klasse 25 betreft: de beperking van het litigieuze merk erkennen en de zaak derhalve terugverwijzen naar het EUIPO voor een nieuwe beoordeling van de soortgelijkheid van de waren van klasse 25 van het litigieuze merk en de waren van klasse 24 van het oudere merk, met opgave van de rechtsbeginselen die het EUIPO bij zijn beoordeling in acht moet nemen;

—

subsidiair of, indien dit passend wordt geacht, het onderhavige beroep toewijzen, de bestreden beslissing herzien en de geldigheid van het litigieuze merk derhalve bevestigen voor de “kledingstukken” van klasse 25, onverminderd de geldigheid van de andere geclaimde waren in deze klasse, waarop de nietigheidsverklaring geen betrekking heeft;

—

wat de waren van klasse 18 betreft: het onderhavige beroep toewijzen, de bestreden beslissing herzien en de geldigheid van het litigieuze merk derhalve bevestigen voor volgende waren: Klasse 18: hieruit vervaardigde producten voor zover niet begrepen in andere klassen [leder en kunstleder]; reiskoffers; parasols; strandtassen; aktetassen; kaartenhouders; portefeuilles [van leder]; beurzen van gevlochten metaaldraad; handtassen; zakken; portefeuilles; portemonnees; rugzakken; schooltassen; boekentassen; boodschappentassen; sporttassen; beauty-cases [zonder inhoud]; tassen op wieltjes;

—

in elk geval, verzoekster verwijzen in de kosten van de onderhavige procedure en de eerdere instanties.

—

schending van artikel 8, lid 1, onder b), en artikel 60 van verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad.