EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022CN0235

Zaak C-235/22: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Audiencia Nacional (Spanje) op 5 april 2022 — Strafzaak tegen Abel

PB C 24 van 23.1.2023, p. 18–19 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

23.1.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 24/18


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Audiencia Nacional (Spanje) op 5 april 2022 — Strafzaak tegen Abel

(Zaak C-235/22)

(2023/C 24/24)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Audiencia Nacional

Partijen in de strafzaak

Verweerder: Abel

Andere partij: Ministerio Fiscal

Prejudiciële vragen

1)

Moeten de artikelen 126 en 127 van het akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie [terugtrekkingsakkoord] (1) en de artikelen 18, lid 1, en artikel 21, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat zij van toepassing zijn op een uitleveringsverzoek van een derde staat met betrekking tot een onderdaan van het Verenigd Koninkrijk die zowel [tijdens de in het terugtrekkingsakkoord vastgestelde overgangsperiode als na het verstrijken daarvan] in een lidstaat verbleef, wegens feiten die zijn gepleegd vóór en tijdens het van kracht zijn van het terugtrekkingsakkoord, wanneer dat verzoek is ingediend na het einde van de in het terugtrekkingsakkoord vastgestelde overgangsperiode?

In geval van een ontkennend antwoord,

2)

Moeten de artikelen 10, 12, 13, 14, 15, 126 en 127 van het akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie [terugtrekkingsakkoord] en artikel 21 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat de rechtspraak in de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaken C-182/15 (Petruhhin) (2), [C-191/16] (3) (Pisciotti) […] en C-897/19 PPU (I.N.) (4) van toepassing is op een uitleveringsverzoek van een derde staat met betrekking tot een onderdaan van het Verenigd Koninkrijk die ten tijde van de aan het uitleveringsverzoek ten grondslag liggende feiten burger van de Europese Unie was en vóór en tijdens het van kracht zijn van het terugtrekkingsakkoord ononderbroken op het grondgebied van een andere lidstaat heeft verbleven?

In geval van een ontkennend antwoord,

3)

Is de rechtspraak in de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaken C-182/15 (Petruhhin), [C-191/16] (Pisciotti) […] en C-897/19 PPU (I.N.), in het licht van het mechanisme van justitiële samenwerking in strafzaken zoals neergelegd in de artikelen 62 tot en met 65 van het akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en titel VII van deel drie van de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, van toepassing op een uitleveringsverzoek van een derde staat met betrekking tot een onderdaan van het Verenigd Koninkrijk die ten tijde van de aan het uitleveringsverzoek ten grondslag liggende feiten burger van de Europese Unie was en vóór en tijdens het van kracht zijn van het terugtrekkingsakkoord ononderbroken op het grondgebied van een andere lidstaat heeft verbleven?


(1)  PB 2020, L 29, blz. 7

(2)  Arrest van 6 september 2016, EU:C:2016:630

(3)  Arrest van 10 april 2018, EU:C:2018:222

(4)  Arrest van 2 april 2020, EU:C:2020:262.


Top