EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021CA0494

Zaak C-494/21: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 10 november 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court — Ierland) — Eircom Limited / Commission for Communications Regulation [Prejudiciële verwijzing – Elektronischecommunicatienetwerken en -diensten – Universele dienst en gebruikersrechten – Richtlijn 2002/22/EG (“universeledienstrichtlijn”) – Artikel 12 – Berekening van de kosten en financiering van de universeledienstverplichtingen – Enige aanbieder van de universele dienst en meerdere aanbieders van telecommunicatiediensten die op de markt actief zijn – Bepaling van onredelijke last]

PB C 7 van 9.1.2023, p. 11–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

9.1.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 7/11


Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 10 november 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court — Ierland) — Eircom Limited / Commission for Communications Regulation

(Zaak C-494/21) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Elektronischecommunicatienetwerken en -diensten - Universele dienst en gebruikersrechten - Richtlijn 2002/22/EG (“universeledienstrichtlijn”) - Artikel 12 - Berekening van de kosten en financiering van de universeledienstverplichtingen - Enige aanbieder van de universele dienst en meerdere aanbieders van telecommunicatiediensten die op de markt actief zijn - Bepaling van onredelijke last)

(2023/C 7/13)

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

High Court

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Eircom Limited

Verwerende partij: Commission for Communications Regulation

In tegenwoordigheid van: Vodafone Ireland Limited, Three Ireland (Hutchison) Limited, Three Ireland Services (Hutchison) Limited

Dictum

De artikelen 12 en 13 van richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (universeledienstrichtlijn),

moeten aldus worden uitgelegd dat:

zij de bevoegde nationale regelgevende instantie de verplichting opleggen om, teneinde te beoordelen of de nettokosten van de universeledienstverplichtingen voor een exploitant die met dergelijke verplichtingen is belast, een onredelijke last vormen, de specifieke kenmerken van die exploitant te onderzoeken, rekening houdend met zijn situatie vergeleken met die van zijn concurrenten op de betrokken markt.


(1)  PB C 431 van 25.10.2021.


Top