EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62021CA0203
Case C-203/21: Judgment of the Court (Fourth Chamber) of 10 November 2022 (request for a preliminary ruling from the Okrazhen sad — Burgas — Bulgaria) — Criminal proceedings against DELTA STROY 2003 (Reference for a preliminary ruling — Judicial cooperation in criminal matters — Framework Decision 2005/212/JHA — Applicability — Imposition of a financial penalty on a legal person for non-payment of tax debts — Concept of ‘confiscation’ — Articles 48, 49 and 52 of the Charter of Fundamental Rights of the European Union — Penalties of a criminal nature — Principles of the presumption of innocence and the legality and proportionality of criminal offences and penalties — Rights of the defence — Imposition of a criminal penalty on a legal person for an offence committed by the representative of that legal person — Parallel criminal proceedings against that representative that have not been concluded — Proportionality)
Zaak C-203/21: Arrest van het Hof (vierde kamer) van 10 november 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Okrazhen sad — Burgas — Bulgarije) — Strafzaak tegen DELTA STROY 2003 (Prejudiciële verwijzing – Justitiële samenwerking in strafzaken – Kaderbesluit 2005/212/JBZ – Toepasselijkheid – Oplegging van een geldelijke sanctie aan een rechtspersoon wegens niet-betaling van belastingschulden – Begrip “confiscatie” – Artikelen 48, 49 en 52 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Strafrechtelijke sancties – Vermoeden van onschuld, legaliteitsbeginsel en beginsel van evenredigheid inzake delicten en straffen – Rechten van de verdediging – Oplegging van een strafrechtelijke sanctie aan een rechtspersoon voor een strafbaar feit dat is begaan door diens vertegenwoordiger – Niet afgesloten parallelle strafprocedure tegen die vertegenwoordiger – Evenredigheid)
Zaak C-203/21: Arrest van het Hof (vierde kamer) van 10 november 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Okrazhen sad — Burgas — Bulgarije) — Strafzaak tegen DELTA STROY 2003 (Prejudiciële verwijzing – Justitiële samenwerking in strafzaken – Kaderbesluit 2005/212/JBZ – Toepasselijkheid – Oplegging van een geldelijke sanctie aan een rechtspersoon wegens niet-betaling van belastingschulden – Begrip “confiscatie” – Artikelen 48, 49 en 52 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Strafrechtelijke sancties – Vermoeden van onschuld, legaliteitsbeginsel en beginsel van evenredigheid inzake delicten en straffen – Rechten van de verdediging – Oplegging van een strafrechtelijke sanctie aan een rechtspersoon voor een strafbaar feit dat is begaan door diens vertegenwoordiger – Niet afgesloten parallelle strafprocedure tegen die vertegenwoordiger – Evenredigheid)
PB C 7 van 9.1.2023, p. 6–6
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
9.1.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 7/6 |
Arrest van het Hof (vierde kamer) van 10 november 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Okrazhen sad — Burgas — Bulgarije) — Strafzaak tegen DELTA STROY 2003
(Zaak C-203/21) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Justitiële samenwerking in strafzaken - Kaderbesluit 2005/212/JBZ - Toepasselijkheid - Oplegging van een geldelijke sanctie aan een rechtspersoon wegens niet-betaling van belastingschulden - Begrip “confiscatie” - Artikelen 48, 49 en 52 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Strafrechtelijke sancties - Vermoeden van onschuld, legaliteitsbeginsel en beginsel van evenredigheid inzake delicten en straffen - Rechten van de verdediging - Oplegging van een strafrechtelijke sanctie aan een rechtspersoon voor een strafbaar feit dat is begaan door diens vertegenwoordiger - Niet afgesloten parallelle strafprocedure tegen die vertegenwoordiger - Evenredigheid)
(2023/C 7/07)
Procestaal: Bulgaars
Verwijzende rechter
Okrazhen sad — Burgas
Partij in de strafzaak
DELTA STROY 2003
In tegenwoordigheid van: Okrazhna prokuratura — Burgas
Dictum
Artikel 48 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling op grond waarvan een nationale rechter aan een rechtspersoon een strafrechtelijke sanctie kan opleggen voor een strafbaar feit waarvoor een natuurlijke persoon die bevoegd is om namens deze rechtspersoon verbintenissen aan te gaan of hem te vertegenwoordigen, aansprakelijk zou zijn, wanneer de rechtspersoon niet de mogelijkheid heeft gekregen te betwisten dat dit strafbaar feit is gepleegd.