EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020CB0706

Zaak C-706/20: Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 3 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de First tier Tribunal (Tax Chamber) — Verenigd Koninkrijk) — Amoena Ltd / Commissioners for Her Majesty’s Revenue & Customs [Prejudiciële vraag – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Gemeenschappelijk douanetarief – Tariefindeling – Gecombineerde nomenclatuur – Posten 6212 en 9021 – Postoperatieve bustehouders – Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1167 – Begrip “toebehoren” – Uitlegging van het arrest van 19 december 2019, Amoena (C-677/18, EU:C:2019:1142)]

PB C 471 van 22.11.2021, p. 13–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

22.11.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 471/13


Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 3 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de First tier Tribunal (Tax Chamber) — Verenigd Koninkrijk) — Amoena Ltd / Commissioners for Her Majesty’s Revenue & Customs

(Zaak C-706/20) (1)

(Prejudiciële vraag - Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Gemeenschappelijk douanetarief - Tariefindeling - Gecombineerde nomenclatuur - Posten 6212 en 9021 - Postoperatieve bustehouders - Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1167 - Begrip “toebehoren” - Uitlegging van het arrest van 19 december 2019, Amoena (C-677/18, EU:C:2019:1142))

(2021/C 471/17)

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

First tier Tribunal (Tax Chamber)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Amoena Ltd

Verwerende partij: Commissioners for Her Majesty’s Revenue & Customs

Dictum

1)

Punt 53 van het arrest van 19 december 2019, Amoena (C-677/18, EU:C:2019:1142), moet in de Engelstalige versie als volgt worden uitgelegd:

in de eerste zin van dit punt verwijzen de woorden “them” en “their” naar de borstprothesen en het woord “they” naar de postoperatieve bustehouders;

in de tweede zin van dit punt verwijzen het woord “their” en de eerste en de tweede “they” naar de postoperatieve bustehouders, maar de laatste “they” naar de borstprothesen.

2)

In de tweede zin van punt 53 van het arrest van 19 december 2019, Amoena (C-677/18, EU:C:2019:1142), maakt het Hof slechts gebruik van het in punt 51 van dat arrest genoemde criterium om na te gaan of postoperatieve bustehouders kunnen worden aangemerkt als “toebehoren” van borstprothesen in de zin van hoofdstuk 90 van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij uitvoeringsverordening (EU) 2016/1821 van de Commissie van 6 oktober 2016. Volgens dit criterium is als “toebehoren” in de zin van dat hoofdstuk aan te merken een verwisselbare uitrusting die een apparaat geschikt maakt voor bijzondere werkzaamheden die verband houden met de hoofdfunctie van de machine.


(1)  PB C 110 van 29.3.2021.


Top