Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019TN0547

    Zaak T-547/19: Beroep ingesteld op 31 juli 2019 – Sarantos e.a./Parlement en Commissie

    PB C 399 van 25.11.2019, p. 70–71 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    25.11.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 399/70


    Beroep ingesteld op 31 juli 2019 – Sarantos e.a./Parlement en Commissie

    (Zaak T-547/19)

    (2019/C 399/88)

    Procestaal: Grieks

    Partijen

    Verzoekende partijen: Archimandritis Sarantis Sarantos (Marousi, Griekenland) en 6 andere verzoekers (vertegenwoordigers: C. Papasotiriou, advocaat)

    Verwerende partijen: Europese Commissie en Europees Parlement

    Conclusies

    De verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:

    de verordening van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 (met als referentienummers 2018/0104 (COD), Lex 1939/PE-CONS 70/19) betreffende de versterking van de beveiliging van identiteitskaarten van burgers van de Unie en van verblijfsdocumenten afgegeven aan burgers van de Unie en hun familieleden die hun recht van vrij verkeer uitoefenen (1), nietig te verklaren;

    verwerende partijen te verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen vier middelen aan.

    1.

    Eerste middel: de bestreden verordening schendt de menselijke waardigheid, de persoonlijke levenssfeer en de vrijheid, alsmede het recht op bescherming van persoonsgegevens en het recht om te worden verzocht om uitdrukkelijke toestemming voor elke verwerking van dergelijke gegevens.

    2.

    Tweede middel: de bestreden verordening tast verzoekers’ religieuze geweten aan, en is aldus onder meer in strijd met artikel 10, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

    3.

    Derde middel: door zonder voorafgaande toestemming van de burgers te eisen dat zij een elektronische identiteitskaart verkrijgen, schendt de bestreden verordening het recht van verzoekers om bezwaar aan te tekenen op grond van bovengenoemde specifieke gewetensbezwaren, en is zij dus in strijd met artikel 10, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

    4.

    Vierde middel: door verzoekers’ religieuze geweten aan te tasten, tast de bestreden verordening ook hun menselijke waardigheid aan – aangezien het religieuze geweten een fundamentele uitdrukking van die waardigheid is – en is zij in strijd met artikel 1 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.


    (1)  Verordening (EU) 2019/1157 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de versterking van de beveiliging van identiteitskaarten van burgers van de Unie en van verblijfsdocumenten afgegeven aan burgers van de Unie en hun familieleden die hun recht van vrij verkeer uitoefenen (PB 2019, L 188, blz. 67).


    Top