Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CA0433

    Zaak C-433/19: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 11 november 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — Ellmes Property Services Limited / SP [Prejudiciële verwijzing – Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Verordening (EU) nr. 1215/2012 – Rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken – Artikel 24, punt 1 – Exclusieve bevoegdheid betreffende zakelijke rechten op onroerende goederen – Artikel 7, punt 1, onder a) – Bijzondere bevoegdheid ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst – Rechtsvordering van een appartementseigenaar strekkende tot staking van het gebruik van een appartement voor toeristische doeleinden door een andere appartementseigenaar]

    PB C 19 van 18.1.2021, p. 8–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    18.1.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 19/8


    Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 11 november 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — Ellmes Property Services Limited / SP

    (Zaak C-433/19) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken - Verordening (EU) nr. 1215/2012 - Rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken - Artikel 24, punt 1 - Exclusieve bevoegdheid betreffende zakelijke rechten op onroerende goederen - Artikel 7, punt 1, onder a) - Bijzondere bevoegdheid ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst - Rechtsvordering van een appartementseigenaar strekkende tot staking van het gebruik van een appartement voor toeristische doeleinden door een andere appartementseigenaar)

    (2021/C 19/09)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Oberster Gerichtshof

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Ellmes Property Services Limited

    Verwerende partij: SP

    Dictum

    1)

    Artikel 24, punt 1, van verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken dient aldus te worden uitgelegd dat een rechtsvordering waarmee een appartementseigenaar beoogt te verkrijgen dat aan een andere appartementseigenaar een verbod wordt opgelegd om de in een splitsingsakte overeengekomen bestemming van zijn appartement eigenmachtig te veranderen zonder toestemming van de overige appartementseigenaren, moet worden geacht een rechtsvordering betreffende “zakelijke rechten op […] onroerende goederen” in de zin van die bepaling te vormen mits die bestemming niet alleen kan worden tegengeworpen aan de overige appartementseigenaren, maar aan eenieder. Het staat aan de verwijzende rechter om na te gaan of aan deze voorwaarde is voldaan.

    2)

    Artikel 7, punt 1, onder a), van verordening nr. 1215/2012 dient aldus te worden uitgelegd dat wanneer de in een splitsingsakte vastgelegde bestemming van een appartement niet kan worden tegengeworpen aan eenieder, een rechtsvordering waarmee een appartementseigenaar beoogt te verkrijgen dat aan een andere appartementseigenaar een verbod wordt opgelegd om die bestemming eigenmachtig te veranderen zonder toestemming van de overige appartementseigenaren, moet worden geacht een rechtsvordering betreffende “verbintenissen uit overeenkomst” in de zin van die bepaling te vormen. Onder voorbehoud van verificatie door de verwijzende rechter is de plaats van uitvoering van de verbintenis die aan die rechtsvordering ten grondslag ligt, de plaats waar dat goed gelegen is.


    (1)  PB C 357 van 21.10.2019.


    Top