Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018TA0616

    Zaak T-616/18: Arrest van het Gerecht van 2 februari 2022 — Polskie Górnictwo Naftowe i Gazownictwo / Commissie (Toezeggingen van Gazprom) [“Mededinging – Misbruik van machtspositie – Midden- en Oost-Europese gasmarkten – Besluit waarbij de door een onderneming aangeboden individuele toezeggingen verbindend worden verklaard – Artikel 9 van verordening (EG) nr. 1/2003 – Toereikendheid van de toezeggingen in het licht van de oorspronkelijk in de mededeling van punten van bezwaar geformuleerde mededingingsbezwaren – Afzien door de Commissie ervan om toezeggingen voor bepaalde oorspronkelijke bezwaren te eisen – Beginsel van behoorlijk bestuur – Transparantie – Motiveringsplicht – Energiebeleidsdoelstellingen van de Unie – Beginsel van energiesolidariteit – Misbruik van bevoegdheid”]

    PB C 128 van 21.3.2022, p. 15–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
    PB C 128 van 21.3.2022, p. 7–7 (GA)

    21.3.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 128/15


    Arrest van het Gerecht van 2 februari 2022 — Polskie Górnictwo Naftowe i Gazownictwo / Commissie (Toezeggingen van Gazprom)

    (Zaak T-616/18) (1)

    (“Mededinging - Misbruik van machtspositie - Midden- en Oost-Europese gasmarkten - Besluit waarbij de door een onderneming aangeboden individuele toezeggingen verbindend worden verklaard - Artikel 9 van verordening (EG) nr. 1/2003 - Toereikendheid van de toezeggingen in het licht van de oorspronkelijk in de mededeling van punten van bezwaar geformuleerde mededingingsbezwaren - Afzien door de Commissie ervan om toezeggingen voor bepaalde oorspronkelijke bezwaren te eisen - Beginsel van behoorlijk bestuur - Transparantie - Motiveringsplicht - Energiebeleidsdoelstellingen van de Unie - Beginsel van energiesolidariteit - Misbruik van bevoegdheid”)

    (2022/C 128/20)

    Procestaal: Pools

    Partijen

    Verzoekende partij: Polskie Górnictwo Naftowe i Gazownictwo S.A. (Warschau, Polen) (vertegenwoordigers: K. Karasiewicz, radca prawny, T. Kaźmierczak, K. Kicun en P. Moskwa, advocaten)

    Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: G. Meessen en J. Szczodrowski, gemachtigden)

    Interveniëntes aan de zijde van verzoekende partij: Republiek Litouwen (vertegenwoordigers: K. Dieninis en R. Dzikovič, gemachtigden), Republiek Polen (vertegenwoordigers: B. Majczyna en M. Nowacki, gemachtigden), Overgas Inc. (Sofia, Bulgarije) (vertegenwoordigers: S. Gröss en S. Cappellari, advocaten)

    Interveniëntes aan de zijde van verwerende partij: Gazprom PJSC (Moskou, Rusland), Gazprom export LLC (Sint-Petersburg, Rusland) (vertegenwoordigers: J. Karenfort, J. Hainz, B. Evtimov, N. Tuominen, J. Heithecker, advocaten, en D. O’Keeffe, solicitor)

    Voorwerp

    Verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van besluit C(2018) 3106 final van de Commissie van 24 mei 2018 inzake een procedure op grond van artikel 102 VWEU en artikel 54 van de EER-Overeenkomst (zaak AT.39816 — Upstream gasleveringen in Centraal- en Oost-Europa).

    Dictum

    1)

    Het beroep wordt verworpen.

    2)

    Polskie Górnictwo Naftowe i Gazownictwo S.A. draagt haar eigen kosten en die van de Europese Commissie, Gazprom PJSC en Gazprom export LLC.

    3)

    De Republiek Litouwen, de Republiek Polen en Overgas Inc. dragen hun eigen kosten.


    (1)  PB C 4 van 7.1.2019.


    Top