This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62018CA0467
Case C-467/18: Judgment of the Court (Third Chamber) of 19 September 2019 (request for a preliminary ruling from the Rayonen sad Lukovit — Bulgaria) — Criminal proceedings against EP (Reference for a preliminary ruling — Judicial cooperation in criminal matters — Articles 6, 47 and Article 51(1) of the Charter of Fundamental Rights of the European Union — Directive 2012/13/EU — Article 8(2) — Directive 2013/48/EU — Article 12 — Directive (EU) 2016/343 — Article 3 — National legislation authorising, on therapeutic and safety grounds, the committal to a psychiatric hospital of persons who, in a state of insanity, have committed acts representing a danger to society — Right to information about rights — Right of access to a lawyer — Right to an effective remedy — Presumption of innocence — Vulnerable persons)
Zaak C-467/18: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 19 september 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rayonen sad Lukovit - Bulgarije) – Strafzaak tegen EP (Prejudiciële verwijzing – Justitiële samenwerking in strafzaken – Artikelen 6 en 47 en artikel 51, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Richtlijn 2012/13/EU – Artikel 8, lid 2 – Richtlijn 2013/48/EU – Artikel 12 – Richtlijn (EU) 2016/343 – Artikel 3 – Nationale regeling die om medische en veiligheidsredenen de opname in een psychiatrische inrichting toestaat van personen die in een toestand van krankzinnigheid daden hebben begaan die een gevaar voor de samenleving vormen – Recht op informatie over rechten – Recht op toegang tot een advocaat – Recht op een doeltreffende voorziening in rechte – Vermoeden van onschuld – Kwetsbare persoon)
Zaak C-467/18: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 19 september 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rayonen sad Lukovit - Bulgarije) – Strafzaak tegen EP (Prejudiciële verwijzing – Justitiële samenwerking in strafzaken – Artikelen 6 en 47 en artikel 51, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Richtlijn 2012/13/EU – Artikel 8, lid 2 – Richtlijn 2013/48/EU – Artikel 12 – Richtlijn (EU) 2016/343 – Artikel 3 – Nationale regeling die om medische en veiligheidsredenen de opname in een psychiatrische inrichting toestaat van personen die in een toestand van krankzinnigheid daden hebben begaan die een gevaar voor de samenleving vormen – Recht op informatie over rechten – Recht op toegang tot een advocaat – Recht op een doeltreffende voorziening in rechte – Vermoeden van onschuld – Kwetsbare persoon)
PB C 399 van 25.11.2019, p. 14–15
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
25.11.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 399/14 |
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 19 september 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rayonen sad Lukovit - Bulgarije) – Strafzaak tegen EP
(Zaak C-467/18) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Justitiële samenwerking in strafzaken - Artikelen 6 en 47 en artikel 51, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Richtlijn 2012/13/EU - Artikel 8, lid 2 - Richtlijn 2013/48/EU - Artikel 12 - Richtlijn (EU) 2016/343 - Artikel 3 - Nationale regeling die om medische en veiligheidsredenen de opname in een psychiatrische inrichting toestaat van personen die in een toestand van krankzinnigheid daden hebben begaan die een gevaar voor de samenleving vormen - Recht op informatie over rechten - Recht op toegang tot een advocaat - Recht op een doeltreffende voorziening in rechte - Vermoeden van onschuld - Kwetsbare persoon)
(2019/C 399/16)
Procestaal: Bulgaars
Verwijzende rechter
Rayonen sad Lukovit
Partij in de strafzaak
EP
in tegenwoordigheid van: Rayonna prokuratura Lom, KM en HO
Dictum
1) |
Richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures en richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming, moeten aldus worden uitgelegd dat zij van toepassing zijn op een gerechtelijke procedure als die waarin de in het hoofdgeding aan de orde zijnde nationale regeling voorziet, op grond waarvan personen die in een toestand van krankzinnigheid daden hebben begaan die een gevaar voor de samenleving vormen, om medische en veiligheidsredenen kunnen worden opgenomen in een psychiatrische inrichting. Richtlijn 2012/13 dient aldus te worden uitgelegd dat personen die ervan worden verdacht een strafbaar feit te hebben begaan zo spoedig mogelijk informatie moeten krijgen over hun rechten zodra de op hen rustende verdenking in omstandigheden waarin geen sprake is van spoedeisendheid rechtvaardigt dat de bevoegde autoriteiten hun vrijheid door middel van dwangmaatregelen beperken, en uiterlijk vóór hun eerste officiële verhoor door de politie. |
2) |
Artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, artikel 8, lid 2, van richtlijn 2012/13 en artikel 12 van richtlijn 2013/48 moeten aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale regeling zoals aan de orde in het hoofdgeding, die voorziet in een gerechtelijke procedure op grond waarvan personen die in een toestand van krankzinnigheid daden hebben begaan die een gevaar voor de samenleving vormen, om medische en veiligheidsredenen kunnen worden opgenomen in een psychiatrische inrichting, voor zover die regeling de bevoegde rechter niet in staat stelt om na te gaan of de in die richtlijnen genoemde procedurele rechten zijn geëerbiedigd in procedures die aan de bij die rechter aanhangige procedure voorafgaan en niet aan een dergelijke rechterlijke toetsing zijn onderworpen. |
3) |
Richtlijn (EU) 2016/343 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn en artikel 51, lid 1, van het Handvest van de grondrechten moeten aldus worden uitgelegd dat noch die richtlijn noch die bepaling van het Handvest van de grondrechten van toepassing is op een gerechtelijke procedure tot opname in een psychiatrische inrichting voor therapeutische doeleinden, zoals die welke is neergelegd in de artikelen 155 en volgende van de Zakon za zdraveto (wet op de gezondheidszorg) en aan de orde is in het hoofdgeding, ook al bestaat er een risico dat de betrokkene wegens zijn gezondheidstoestand een gevaar oplevert voor zijn gezondheid of die van derden. |
4) |
Het in artikel 3 van richtlijn 2016/343 genoemde beginsel van het vermoeden van onschuld moet aldus worden uitgelegd dat het openbaar ministerie in een gerechtelijke procedure als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, op grond waarvan personen die in een toestand van krankzinnigheid daden hebben begaan die een gevaar voor de samenleving vormen, om medische en veiligheidsredenen kunnen worden opgenomen in een psychiatrische inrichting, het bewijs moet leveren dat de persoon wiens opname wordt gevraagd, degene is die de daden heeft begaan die worden geacht een dergelijk gevaar te vormen. |