EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017TN0629

Zaak T-629/17: Beroep ingesteld op 18 september 2017 — Tsjechische Republiek/Commissie

PB C 369 van 30.10.2017, p. 39–39 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

30.10.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 369/39


Beroep ingesteld op 18 september 2017 — Tsjechische Republiek/Commissie

(Zaak T-629/17)

(2017/C 369/53)

Procestaal: Tsjechisch

Partijen

Verzoekende partij: Tsjechische Republiek (vertegenwoordigers: M. Smolek, J. Vláčil, T. Müller, gemachtigden)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Nietigverklaring van uitvoeringsbesluit C(2017) 4682 final van de Commissie van 6 juli 2017, waarbij een gedeelte van de steun uit het Europees Sociaal Fonds voor het operationele programma Opleidingen ten behoeve van concurrentievermogen in het kader van de doelstellingen „Convergentie” en „Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid” in de Tsjechische Republiek, alsmede een gedeelte van de steun uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling voor de operationele programma’s Onderzoek en ontwikkeling ten behoeve van innovatie in het kader van de doelstelling „Convergentie” in de Tsjechische Republiek en Technische bijstand in het kader van de doelstellingen „Convergentie” en „Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid” in de Tsjechische Republiek; en

Verwijzing van de Europese Commissie in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij één middel aan: schending van artikel 99, lid 1, onder a), van verordening (EG) nr. 1083/2006 (1) van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1260/1999, juncto artikel 16, onder b), van richtlijn 2004/18/EG (2) van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (hierna: „richtlijn 2004/18”). De Commissie heeft namelijk financiële correcties opgelegd voor gestelde onregelmatigheden op het gebied van overheidsopdrachten, die evenwel voldeden aan een procedure die is toegestaan door artikel 16, onder b), van richtlijn 2004/18. De Commissie heeft ten onrechte geoordeeld dat de in artikel 16, onder b), van richtlijn 2004/18 voorziene afwijking van de regels inzake overheidsopdrachten, die betrekking heeft op de inhoud van de programma’s, enkel van toepassing is op aanbestedende diensten die omroeporganisaties zijn.


(1)  PB 2006, L 210, blz. 25.

(2)  PB 2004, L 134, blz. 114.


Top