Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017TN0575

    Zaak T-575/17: Beroep ingesteld op 17 augustus 2017 — Algebris (UK) e.a./GAR

    PB C 382 van 13.11.2017, p. 47–48 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    13.11.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 382/47


    Beroep ingesteld op 17 augustus 2017 — Algebris (UK) e.a./GAR

    (Zaak T-575/17)

    (2017/C 382/59)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partijen: Algebris (UK) Ltd (London, Verenigd Koninkrijk), Anchorage Capital Group LLC (New York, New York, Verenigde Staten), Ronit Capital LLP (London) (vertegenwoordigers: T. Soames en J. Vandenbussche, advocaten, R. East, Solicitor, and N. Chesaites, Barrister)

    Verwerende partij: Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (GAR)

    Conclusies

    De verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:

    besluit SRB/EES/2017/08 van 7 juni 2017 van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad tot vaststelling van een afwikkelingsregeling voor Banco Popular Español, S.A. (1), in zijn geheel nietig te verklaren, of, subsidiair, de artikelen 1 en/of 6 ervan nietig te verklaren;

    de GAR te verwijzen in de kosten van de verzoekende partijen.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van het beroep voeren verzoekende partijen vijf middelen aan:

    1.

    Eerste middel: de GAR heeft ernstige inbreuken op de beginselen van vertrouwelijkheid en beroepsgeheim begaan, in strijd met artikel 339 VWEU en artikel 88, lid 1, van verordening (EU) nr. 806/2014 (2) en de rechtspraak van het Hof van Justitie, en heeft daarmee ook het in artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie neergelegde recht van de verzoekende partijen op behoorlijk bestuur niet geëerbiedigd.

    2.

    Tweede middel: kennelijke beoordelingsfouten bij de toepassing van de artikelen 14, 18, 20, 21, 22 en 24 van verordening nr. 806/2014 door de Europese Commissie.

    In dit verband betogen de verzoekende partijen dat de waardering van Banco Popular, die de basis vormde voor de afwikkeling in het kader van de afwikkelingsregeling, niet eerlijk, voorzichtig of betrouwbaar was en strijdig was met het beginsel dat „geen enkele crediteur slechter af mag zijn”; zij vormde derhalve geen nauwkeurig, betrouwbaar en consistent bewijs waarop de afwikkelingsregeling kon worden gebaseerd en kon niet de grondslag vormen voor het bestreden besluit. Voorts en om dezelfde redenen was de afwikkelingsregeling (en dus het bestreden besluit) kennelijk onevenredig doordat deze verder ging dan nodig was om de doelstellingen van de afwikkeling te waarborgen.

    3.

    Derde middel: de GAR heeft de eigendom van verzoekende partijen onteigend in strijd met hun grondrechten zoals beschermd door de algemene beginselen van het Unierecht en neergelegd in artikel 17 van het Handvest van de grondrechten.

    4.

    Vierde middel: de GAR heeft niet overeenkomstig artikel 41 van het Handvest van de grondrechten en de rechtspraak van het Hof verzekerd dat verzoekende partijen het recht hadden om tijdens de afwikkelingsprocedure te worden gehoord.

    5.

    Vijfde middel: de afwikkelingsregeling is niet conform de voorschriften goedgekeurd door de Commissie en dus is het bestreden besluit niet rechtgeldig in werking getreden.

    In dit verband wordt aangevoerd dat de Europese Commissie, voordat zij haar besluit (EU) 2017/1246 tot goedkeuring van de afwikkelingsregeling heeft genomen, de discretionaire aspecten van de afwikkelingsregeling niet naar behoren of helemaal niet heeft beoordeeld. Dit vormde een inbreuk op de verplichtingen van de Commissie op grond van verordening (EU) nr. 806/2014 en op de beginselen van de Meroni-rechtspraak van het Hof van Justitie. Bijgevolg heeft de GAR een kennelijke beoordelingsfout gemaakt en blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door aan te nemen dat zijn besluit tot vaststelling van de afwikkelingsregeling in werking zou kunnen treden of was getreden; voorts, of subsidiair, is de bij het bestreden besluit aangenomen afwikkelingsregeling in ieder geval niet rechtsgeldig in werking getreden.


    (1)  Besluit (EU) 2017/1246 van de Commissie van 7 juni 2017 tot goedkeuring van de afwikkelingsregeling voor Banco Popular Español S.A. (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 4038) (PB 2017, L 178, blz. 15).

    (2)  Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van verordening (EU) nr. 1093/2010.


    Top