Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CA0453

    Zaak C-453/16 PPU: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 10 november 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank Amsterdam — Nederland) — Tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel dat is uitgevaardigd tegen Halil Ibrahim Özçelik [Prejudiciële verwijzing — Prejudiciële spoedprocedure — Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken — Europees aanhoudingsbevel — Kaderbesluit 2002/584/JBZ — Artikel 8, lid 1, onder c) — Begrip „aanhoudingsbevel” — Autonoom begrip van Unierecht — Nationaal aanhoudingsbevel dat is uitgevaardigd door een politiedienst en bekrachtigd door een officier van justitie met het oog op strafvervolging]

    PB C 14 van 16.1.2017, p. 17–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    16.1.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 14/17


    Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 10 november 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank Amsterdam — Nederland) — Tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel dat is uitgevaardigd tegen Halil Ibrahim Özçelik

    (Zaak C-453/16 PPU) (1)

    ([Prejudiciële verwijzing - Prejudiciële spoedprocedure - Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken - Europees aanhoudingsbevel - Kaderbesluit 2002/584/JBZ - Artikel 8, lid 1, onder c) - Begrip „aanhoudingsbevel” - Autonoom begrip van Unierecht - Nationaal aanhoudingsbevel dat is uitgevaardigd door een politiedienst en bekrachtigd door een officier van justitie met het oog op strafvervolging])

    (2017/C 014/21)

    Procestaal: Nederlands

    Verwijzende rechter

    Rechtbank Amsterdam

    Partij in het hoofdgeding

    Halil Ibrahim Özçelik

    Dictum

    Artikel 8, lid 1, onder c), van kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten, zoals gewijzigd bij kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Raad van 26 februari 2009, moet aldus worden uitgelegd dat een bekrachtiging, zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, door het openbaar ministerie van een nationaal aanhoudingsbevel dat voordien door een politiedienst is uitgevaardigd met het oog op strafvervolging, een „rechterlijke beslissing” in de zin van die bepaling is.


    (1)  PB C 383 van 17.10.2016.


    Top