Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015TN0708

    Zaak T-708/15: Beroep ingesteld op 3 december 2015 — Cham en Bena Properties/Raad

    PB C 59 van 15.2.2016, p. 31–32 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    15.2.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 59/31


    Beroep ingesteld op 3 december 2015 — Cham en Bena Properties/Raad

    (Zaak T-708/15)

    (2016/C 059/34)

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Verzoekende partijen: Cham Holding Co. SA (Damascus, Syrië) en Bena Properties Co. SA (Damascus) (vertegenwoordiger: E. Ruchat, advocaat)

    Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

    Conclusies

    de vordering van verzoeksters ontvankelijk en gegrond verklaren;

    dientengevolge, de Europese Unie veroordelen tot vergoeding van de door verzoeksters geleden schade ten belope van een door het Gerecht naar billijkheid te bepalen bedrag;

    gelasten dat een deskundige wordt aangesteld om de totale omvang van de door verzoeksters geleden schade te bepalen;

    de Raad van de Europese Unie verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoekende partijen drie primaire middelen aan en een subsidiair middel, die zij ontlenen aan de schade die zij hebben geleden en die aan de Raad van de Europese Unie toe te rekenen is.

    1.

    Het eerste middel is ontleend aan de onrechtmatigheid van de door de Raad vastgestelde handelingen, aangezien de Raad zijn plicht tot voorzichtigheid en zorgvuldigheid niet is nagekomen door zijn besluiten tot plaatsing van verzoeksters op een lijst te baseren op vage en onduidelijke redenen, in weerwil van de rechtspraak volgens welke hij zijn besluiten nauwkeurig moet motiveren, en door zijn verplichting om verzoeksters te horen voordat hij hen op de sanctielijsten opnam, niet na te komen. Daarenboven zijn de jegens verzoeksters vastgestelde beperkende maatregelen ongerechtvaardigd en onevenredig en schenden zij hun recht op goede naam en hun eigendomsrecht.

    2.

    Het tweede middel is ontleend aan de morele schade die verzoeksters hebben geleden omdat hun opname op de sanctielijsten hun goede naam heeft geschaad.

    3.

    Het derde middel is ontleend aan de materiële schade die verzoeksters hebben geleden wegens hun opname op de lijsten van personen en entiteiten waarop de beperkende maatregelen van toepassing zijn, omdat zij daardoor talrijke overeenkomsten zijn misgelopen en talrijke inkomsten hebben gederfd.

    4.

    Het vierde middel, dat subsidiair wordt aangevoerd, is ontleend aan de aansprakelijkheid zonder schuld van de Europese Unie voor de schade die verzoeksters hebben geleden wegens hun opname op de lijsten van personen en entiteiten op wie de ten aanzien van Syrië vastgestelde maatregelen van toepassing zijn.


    Top