Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015TN0698

    Zaak T-698/15 P: Hogere voorziening ingesteld op 2 december 2015 door Juha Tapio Silvan tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 22 september 2015 in zaak F-83/14, Silvan/Commissie

    PB C 59 van 15.2.2016, p. 28–29 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    15.2.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 59/28


    Hogere voorziening ingesteld op 2 december 2015 door Juha Tapio Silvan tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 22 september 2015 in zaak F-83/14, Silvan/Commissie

    (Zaak T-698/15 P)

    (2016/C 059/31)

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Rekwirerende partij: Juha Tapio Silvan (Brussel, België) (vertegenwoordigers: N. de Montigny en J.-N. Louis, advocaten)

    Andere partij in de procedure: Europese Commissie

    Conclusies

    De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

    vast te stellen,

    het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 22 september 2015 in zaak F-83/14 (Silvan/Commissie) wordt vernietigd;

    opnieuw uitspraak te doen,

    vast te stellen

    het besluit om rekwirant niet te bevorderen wordt nietig verklaard;

    de Commissie wordt verwezen in de kosten van de beide procedures.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert de rekwirerende partij drie middelen aan.

    1.

    Eerste middel, ontleend aan de ontvankelijkheid van de aangevoerde middelen en het overgelegde bewijsmateriaal, dat kan worden verdeeld in twee onderdelen:

    Eerste onderdeel, ontleend aan schending van de procedureregels en een onjuiste rechtsopvatting van het Gerecht voor ambtenarenzaken (GVA) bij de vaststelling van de niet-ontvankelijkheid van het middel ontleend aan het ontbreken van een vergelijking van de verdiensten door het TABG;

    Tweede onderdeel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting door het GVA bestaande in het ontbreken van een beoordeling van het door rekwirant overgelegde materiaal ten bewijze van het ontbreken van een vergelijking door het TABG in alle stadia van de bevorderingsprocedure.

    2.

    Tweede middel, ontleend aan schending van artikel 45 en het ontbreken van een vergelijking van de verdiensten, dat kan worden verdeeld in twee onderdelen:

    Eerste onderdeel, ontleend aan, enerzijds, de onjuiste rechtsopvatting van het GVA bij het onderzoek van de overgelegde stukken en de onjuiste opvatting van het door de partijen overgelegde bewijsmateriaal, het ontbreken van een effectieve rechterlijke toetsing en het ontbreken van motivering alsmede, anderzijds, een beoordelingsfout, het ontbreken van motivering, het ontbreken van een effectieve rechterlijke toetsing en een verkeerde opvatting van het bewijsmateriaal.

    Tweede onderdeel, ontleend aan, enerzijds, een onjuiste rechtsopvatting bij de beoordeling van de door rekwirant aangevoerde middelen, aangezien het GVA heeft vastgesteld dat rekwirant geen exceptie had opgeworpen van de onwettigheid van de algemene uitvoeringsbepalingen (AUB) C(2011) 8190 van artikel 45 van het Statuut die de Commissie heeft vastgesteld op 14 november 2011, daar in het stadium van het paritair bevorderingscomité geen vergelijkende beoordeling is voorzien, en, anderzijds, de onjuiste beoordeling en opvatting van het overgelegde bewijsmateriaal.

    3.

    Derde middel, ontleend aan een onjuiste beoordeling in het kader van het onderzoek van de verdiensten, dat kan worden verdeeld in twee onderdelen:

    Eerste onderdeel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting van het GVA bij de beoordeling van de bewijslast;

    Tweede onderdeel, ontleend aan een onjuiste beoordeling en een onjuiste opvatting van het overgelegde bewijsmateriaal.


    Top