EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62014CB0123
Case C-123/14: Order of the Court (Tenth Chamber) of 15 July 2015 (request for a preliminary ruling from the Administrativen sad — Varna — Bulgaria) — ‘Itales’ OOD v Direktor na Direktsia ‘Obzhalvane i danacho-osiguritelna praktika’ Varna pri Tsentralno Upravlenie na Natsionalnata Agentsia za Prihodite (Reference for a preliminary ruling — Article 99 of the Rules of Procedure of the Court — Taxation — VAT — Directive 2006/112/EC — Principle of tax neutrality — Deduction of input VAT — Meaning of ‘supply of goods’ — Conditions for establishing a supply of goods — No proof that the direct supplier was actually in possession of the goods)
Zaak C-123/14: Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 15 juli 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen sad — Varna — Bulgarije) — „Itales” OOD/Direktor na Direktsia „Obzhalvane i danachno-osiguritelna praktika” Varna pri Tsentralno upravlenie na Natsionalnata agentsia za prihodite (Prejudiciële verwijzing — Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof — Fiscale bepalingen — Btw — Richtlijn 2006/112/EG — Beginsel van fiscale neutraliteit — Aftrek van de voorbelasting — Begrip, goederenlevering’ — Voorwaarden voor het bestaan van een goederenlevering — Geen bewijs van daadwerkelijk bezit van de goederen door de rechtstreekse leverancier)
Zaak C-123/14: Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 15 juli 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen sad — Varna — Bulgarije) — „Itales” OOD/Direktor na Direktsia „Obzhalvane i danachno-osiguritelna praktika” Varna pri Tsentralno upravlenie na Natsionalnata agentsia za prihodite (Prejudiciële verwijzing — Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof — Fiscale bepalingen — Btw — Richtlijn 2006/112/EG — Beginsel van fiscale neutraliteit — Aftrek van de voorbelasting — Begrip, goederenlevering’ — Voorwaarden voor het bestaan van een goederenlevering — Geen bewijs van daadwerkelijk bezit van de goederen door de rechtstreekse leverancier)
PB C 320 van 28.9.2015, p. 6–6
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
28.9.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 320/6 |
Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 15 juli 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen sad — Varna — Bulgarije) — „Itales” OOD/Direktor na Direktsia „Obzhalvane i danachno-osiguritelna praktika” Varna pri Tsentralno upravlenie na Natsionalnata agentsia za prihodite
(Zaak C-123/14) (1)
((Prejudiciële verwijzing - Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Fiscale bepalingen - Btw - Richtlijn 2006/112/EG - Beginsel van fiscale neutraliteit - Aftrek van de voorbelasting - Begrip, goederenlevering’ - Voorwaarden voor het bestaan van een goederenlevering - Geen bewijs van daadwerkelijk bezit van de goederen door de rechtstreekse leverancier))
(2015/C 320/07)
Procestaal: Bulgaars
Verwijzende rechter
Administrativen sad — Varna
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij:„Itales” OOD
Verwerende partij: Direktor na Direktsia „Obzhalvane i danachno-osiguritelna praktika” Varna pri Tsentralno upravlenie na Natsionalnata agentsia za prihodite
Dictum
De bepalingen van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, inzake het recht op aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat de belastingdienst van een lidstaat aanneemt dat geen goederenlevering is verricht, met als gevolg dat wordt belet dat de bij de aankoop ervan gedragen belasting over de toegevoegde waarde door de koper kan worden afgetrokken, op grond dat de koper niet heeft bewezen wat de herkomst van de betrokken goederen is en dat de leverancier in het bezit ervan was, terwijl deze dienst niet heeft aangetoond dat deze koper heeft deelgenomen aan fraude ter zake van de belasting over de toegevoegde waarde en wist of behoorde te weten dat de betrokken handeling deel uitmaakte van dergelijke fraude.