This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62013CN0038
Case C-38/13: Request for a preliminary ruling from the Sąd Rejonowy w Białymstoku (Poland) lodged on 25 January 2013 — Małgorzata Nierodzik v Samodzielny Publiczny Psychiatryczny Zakład Opieki Zdrowotnej im. dr Stanisława Deresza w Choroszczy
Zaak C-38/13: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy w Białymstoku (Polen) op 25 januari 2013 — Małgorzata Nierodzik/Samodzielny Publiczny Psychiatryczny Zakład Opieki Zdrowotnej im. dr Stanisława Deresza w Choroszczy
Zaak C-38/13: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy w Białymstoku (Polen) op 25 januari 2013 — Małgorzata Nierodzik/Samodzielny Publiczny Psychiatryczny Zakład Opieki Zdrowotnej im. dr Stanisława Deresza w Choroszczy
PB C 141 van 18.5.2013, p. 9–10
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
18.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 141/9 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy w Białymstoku (Polen) op 25 januari 2013 — Małgorzata Nierodzik/Samodzielny Publiczny Psychiatryczny Zakład Opieki Zdrowotnej im. dr Stanisława Deresza w Choroszczy
(Zaak C-38/13)
2013/C 141/15
Procestaal: Pools
Verwijzende rechter
Sąd Rejonowy w Białymstoku
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Małgorzata Nierodzik
Verwerende partij: Samodzielny Publiczny Psychiatryczny Zakład Opieki Zdrowotnej im. dr Stanisława Deresza w Choroszczy
Prejudiciële vraag
„Moeten artikel 1 van richtlijn 1999/70/EG (1) van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, clausule 1 van de bijlage bij richtlijn 1999/70/EG, clausule 4 van de bijlage bij richtlijn 1999/70/EG en het algemene gemeenschapsrechtelijke verbod om op grond van de aard van de arbeidsovereenkomst te discrimineren, aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale regeling die voor arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd met een looptijd van meer dan zes maanden in andere (vanuit het oogpunt van de werknemers die arbeid verrichten op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd minder voordelige) beginselen voor de bepaling van de opzegtermijn voorziet dan voor arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd en staan zij concreet in de weg aan een nationale regeling (artikel 33 van de wet van 26 juni 1974, Arbeidswetboek) die voor arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd met een looptijd van meer dan zes maanden voorziet in een vaste opzegtermijn van twee weken, ongeacht de anciënniteit van de werknemer, terwijl de opzegtermijn voor arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd door de anciënniteit wordt bepaald en kan variëren van twee weken tot drie maanden (artikel 36, § 1, Arbeidswetboek)?”
(1) PB L 175, blz. 43.