EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CN0196

Zaak C-196/11 P: Hogere voorziening ingesteld op 27 april 2011 door Formula One Licensing BV tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 17 februari 2011 in zaak T-10/09, Formula One Licensing BV/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), Global Sports Media Ltd

PB C 179 van 18.6.2011, p. 13–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

18.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 179/13


Hogere voorziening ingesteld op 27 april 2011 door Formula One Licensing BV tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 17 februari 2011 in zaak T-10/09, Formula One Licensing BV/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), Global Sports Media Ltd

(Zaak C-196/11 P)

2011/C 179/25

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Formula One Licensing BV (vertegenwoordigers: K. Sandberg en B. Klingberg, Rechtsanwältinen)

Andere partijen in de procedure: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), Global Sports Media Ltd

Conclusies

het bestreden arrest vernietigen;

rekwirantes vordering tot vernietiging van de beslissing van de eerste kamer van beroep van het BHIM van 16 oktober 2008 in zaak R 7/2008-1 toewijzen of, subsidiair, de zaak terugverwijzen naar het Gerecht voor een nieuwe uitspraak; en

het BHIM en interveniënte verwijzen in hun eigen kosten en in die van rekwirante, zowel in de procedure in eerste aanleg als in de hogere voorziening.

Middelen en voornaamste argumenten

Rekwirante voert schending van het recht van de Unie aan, te weten een onjuiste toepassing van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 (1) (thans verordening nr. 207/2009) en van artikel 8, lid 5, van verordening nr. 40/94 op basis van de volgende hoofdargumenten:

1)

Het Gerecht heeft artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 geschonden op de volgende punten:

1.1.

Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij de beoordeling van het onderscheidend vermogen van de aanduiding „F 1”. In de eerste plaats heeft het Gerecht de in de vaste rechtspraak geformuleerde regel geschonden dat het onderscheidend vermogen van een merk moet worden beoordeeld met betrekking tot de concrete waren en diensten waarop het merk betrekking heeft. In de tweede plaats was het oordeel ter zake gebaseerd op een onjuiste voorstelling van de feiten. In de derde plaats heeft het Gerecht nagelaten de in de vaste rechtspraak geformuleerde regel toe te passen dat de verkrijging van onderscheidend vermogen door een merk ook kan voortvloeien uit het gebruik ervan als onderdeel van een andere ingeschreven merk. In de vierde plaats leidde het oordeel van het Gerecht op dit punt tot de ontoelaatbare de facto nietigverklaring van rekwirantes ingeschreven merken „F 1” in standaardtypografie.

1.2.

Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij de beoordeling van het verwarringsgevaar overeenkomstig artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94, zowel wat de oppositiemerken „F 1” in standaardtypografie betreft als wat het logo „F 1 Formula 1” betreft. In de eerste plaats heeft het geen rekening gehouden met de relevante factor dat de waren en diensten dezelfde of respectievelijk zeer soortgelijk zijn, ondanks zijn eigen vaststelling van een relevante mate van overeenstemming van de tekens. In de tweede plaats heeft het te veel belang gehecht aan de factor van het onderscheidend vermogen van de term „F 1”, waarbij andere factoren die relevant zijn overeenkomstig vaste rechtspraak, buiten beschouwing werden gelaten. In de derde plaats heeft het de overeenstemming van de tekens niet beoordeeld overeenkomstig de mate van gelijkenis tussen die tekens.

2)

Het Gerecht heeft artikel 8, lid 5, van verordening nr. 40/94 geschonden op de volgende punten:

2.1.

Het Gerecht heeft ten onrechte de bekendheid van rekwirantes merken „F 1” in standaardtypografie uitgesloten.

2.2.

Het Gerecht heeft verder blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij de beoordeling van de overeenstemming van de tekens wat het oppositiemerk en logo „F1 Formula 1” betreft, aangezien het ten onrechte heeft verondersteld dat de term „F 1” onderscheidend vermogen mist.


(1)  Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het gemeenschapsmerk (PB 1994, L 11, blz. 1).


Top