Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010CN0252

    Zaak C-252/10 P: Hogere voorziening ingesteld op 18 mei 2010 door Evropaïki Dynamiki — Proigmena Systimata Tilepikoinonion Pliroforikis kai Tilematikis AE tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 2 maart 2010 in zaak T-70/05, Evropaïki Dynamiki — Proigmena Systimata Tilepikoinonion Pliroforikis kai Tilematikis AE/Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA)

    PB C 221 van 14.8.2010, p. 19–19 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    14.8.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 221/19


    Hogere voorziening ingesteld op 18 mei 2010 door Evropaïki Dynamiki — Proigmena Systimata Tilepikoinonion Pliroforikis kai Tilematikis AE tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 2 maart 2010 in zaak T-70/05, Evropaïki Dynamiki — Proigmena Systimata Tilepikoinonion Pliroforikis kai Tilematikis AE/Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA)

    (Zaak C-252/10 P)

    ()

    2010/C 221/31

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Rekwirante: Evropaïki Dynamiki — Proigmena Systimata Tilepikoinonion Pliroforikis kai Tilematikis AE (vertegenwoordigers: N. Korogiannakis, M. Dermitzakis, advocaten)

    Andere partij in de procedure: Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA)

    Conclusies

    Rekwirante concludeert dat het het Hof behage:

    het arrest van het Hof te vernietigen

    de beschikking van EMSA tot afwijzing van rekwirantes offerte in aanbestedingsprocedure EMSA C-1/01/04 en tot gunning van de opdracht aan een andere inschrijver, nietig te verklaren

    EMSA te verwijzen in de proceskosten en de andere kosten die rekwirante heeft gemaakt in verband met het oorspronkelijke beroep, zelfs als de hogere voorziening wordt afgewezen, en in de kosten van de hogere voorziening, indien zij wordt toegewezen

    Middelen en voornaamste argumenten

    Rekwirante betoogt dat het bestreden arrest op de volgende gronden moet worden vernietigd:

     

    Rekwirante stelt in de eerste plaats dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door een onjuiste uitlegging te geven aan het Financieel Reglement (1), de uitvoeringsvoorschriften en richtlijn 92/50 (2), en in het bijzonder artikel 97 van het Financieel Reglement, artikel 138 van de uitvoeringsvoorschriften en artikel 17, lid 1, van richtlijn 92/50.

     

    Rekwirante betoogt in de tweede plaats dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door in punt 178 van zijn arrest te oordelen dat, aangezien ED diepgaande kennis van het bestek had, zij daaruit de relatieve voordelen van de gekozen inschrijver kon afleiden. Het Gerecht lijkt hiermee impliciet toe te geven dat de door de aanbestedende dienst verstrekte informatie beperkt was. In plaats van echter de litigieuze beschikking nietig te verklaren, geeft het Gerecht een nieuwe en geheel onjuiste uitlegging aan de motiveringsplicht, aangezien het die verbindt aan de persoonlijke kwaliteiten van de geadresseerde van die beschikking.

     

    Bovendien gaat het Gerecht uit van een verkeerde veronderstelling aangezien rekwirante niet is staat was (en dat tot op heden nog niet is) om de relatieve voordelen (zo die er al zijn) van de gekozen inschrijver te kennen, met name omdat het Gerecht in de motivering van zijn arrest onvoldoende aanwijzingen geeft om daaruit af te leiden welke dat zijn.

     

    Rekwirante meent in de derde plaats dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door met betrekking tot het middel inzake de kennelijk onjuiste beoordeling te verklaren dat rekwirante zich beperkt tot algemene stellingen en niet aantoont of en hoe de vermeende tekortkomingen de einduitslag van de beoordeling van de offertes hebben beïnvloed. Het Gerecht lijkt zichzelf tegen te spreken door het middel inzake een ontoereikende motivering af te wijzen, en tegelijkertijd van ED te verlangen dat zij „gedetailleerd” aantoont hoe de vermeende tekortkomingen tot uiting komen in het verslag van het evaluatiecomité.


    (1)  Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen PB L 248, blz. 1.

    (2)  Richtlijn 92/50/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening PB L 209, blz. 1.


    Top