EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62008TN0181

Zaak T-181/08: Beroep ingesteld op 16 mei 2008 — Tay Za/Raad

PB C 171 van 5.7.2008, p. 46–46 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

5.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 171/46


Beroep ingesteld op 16 mei 2008 — Tay Za/Raad

(Zaak T-181/08)

(2008/C 171/87)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Pye Phyo Tay Za (Yangoon, Myanmar) (vertegenwoordigers: D. Anderson QC, M. Lester, Barrister, en G. Martin, Solicitor)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

nietigverklaring van verordening nr. 194/2008 van 25 februari 2008, in haar geheel of voor zover deze op verzoeker betrekking heeft; en

verwijzing van de Raad in verzoekers kosten van deze procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker vordert nietigverklaring van verordening (EG) nr. 194/2008 (1) voor zover deze op hem van toepassing is, om vier redenen.

Ten eerste betoogt hij dat de verordening geen passende rechtsgrondslag heeft. Hiertoe stelt hij dat noch artikel 60 EG noch artikel 301 EG de Raad de bevoegdheid verleent om de volledige tegoeden te bevriezen van iemand die met het militaire regime van Birma/Myanmar geen banden heeft. Ten tweede betoogt hij dat de verordening de motiveringsverplichting van artikel 253 EG schendt. Met name wordt in de verordening niet gemotiveerd waarom hij wordt genoemd in deel J van bijlage VI bij die verordening, waarin leden van de Birmese regering en daarmee geassocieerde personen worden vermeld. Ook in gemeenschappelijk standpunt nr. 2006/318/GBVB (2), op grond waarvan de lidstaten verzoeker moeten beletten om binnen te komen op of door te reizen via hun grondgebied, is niet gemotiveerd waarom verzoeker in de lijst wordt vermeld, maar staat hij enkel vermeld in een lijst met het kopje „Personen die van het economisch beleid van de regering profiteren”. Ten derde schendt de verordening zijn fundamentele rechten, aangezien zij onevenredig interfereert met zijn rechten op vreedzaam genot van zijn eigendom, op hoor en wederhoor en op doeltreffende rechtsbescherming. Ten vierde schendt de verordening, aldus verzoeker, het evenredigheidsbeginsel.


(1)  Verordening (EG) nr. 194/2008 van de Raad van 25 februari 2008 tot verlenging en verscherping van de beperkende maatregelen tegen Birma/Myanmar en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 817/2006 (PB L 66, blz. 1).

(2)  Gemeenschappelijk standpunt nr. 2006/318/GBVB van de Raad van 27 april 2006 tot verlenging van de beperkende maatregelen tegen Birma/Myanmar (PB L 116, blz. 77), verlengd tot en met april 2009 bij gemeenschappelijk standpunt 2008/349/GBVB van de Raad van 29 april 2008 (PB L 116, blz. 57).


Top