This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62008CN0057
Case C-57/08 P: Appeal brought on 13 February 2008 by Gateway, Inc. against the judgment of the Court of First Instance (Fifth Chamber) delivered on 27 November 2007 in Case T-434/05: Gateway, Inc. v Office for Harmonisation in the Internal Market (Trade Marks and Designs) (OHIM)
Zaak C-57/08 P: Hogere voorziening ingesteld op 13 februari 2008 door Gateway, Inc. tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Vijfde kamer) van 27 november 2007 in zaak T-434/05: Gateway, Inc./Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)
Zaak C-57/08 P: Hogere voorziening ingesteld op 13 februari 2008 door Gateway, Inc. tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Vijfde kamer) van 27 november 2007 in zaak T-434/05: Gateway, Inc./Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)
PB C 171 van 5.7.2008, p. 12–12
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
5.7.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 171/12 |
Hogere voorziening ingesteld op 13 februari 2008 door Gateway, Inc. tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Vijfde kamer) van 27 november 2007 in zaak T-434/05: Gateway, Inc./Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)
(Zaak C-57/08 P)
(2008/C 171/20)
Procestaal: Engels
Partijen
Rekwirante: Gateway, Inc. (vertegenwoordiger: C. R. Jones, Solicitor)
Andere partij in de procedure: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), Fujitsu Siemens Computers GmbH
Conclusies
— |
het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Vijfde kamer) van 27 november 2007 in zaak T-434/05 te vernietigen; |
— |
rekwirante's oppositie tegen de inschrijving van het aangevraagde merk volledig toe te wijzen; |
— |
het Bureau te verwijzen in de kosten |
Middelen en voornaamste argumenten
Rekwirante betoogt dat het Gerecht van eerste aanleg op de volgende punten blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting:
a) |
De termen „media gateway” en „gateway” hebben een zeer specifieke betekenis op de IT-markt van speciale vormen van systemen die protocols of formats naar elkaar converteren. Het Gerecht van eerste aanleg heeft evenwel ten onrechte geoordeeld dat toen „gateway” werd opgenomen als element van het aangevraagde merk, het diende ter aanduiding van beschrijvende kenmerken van alle goederen of diensten die onder de litigieuze specificatie vielen, terwijl in feite geen van de onder het litigieuze merk vallende goederen of diensten zijn geregistreerd als „media gateways” of „gateways”. |
b) |
Het Gerecht heeft het relevante publiek ten onrechte gedefinieerd als consumenten die enkel goederen op diensten op computergebied aanschaffen, en niet als consumenten van alle goederen en diensten die onder de litigieuze specificatie vallen. |
c) |
Het heeft ten onrechte geoordeeld dat de conflicterende merken op visueel, auditief of begripsmatig vlak niet overeenstemmen. |
d) |
Het heeft ten onrechte geoordeeld dat de vraag naar de overeenstemming met betrekking tot de twee conflicterende woordmerken afhankelijk moet worden gesteld van de voorwaarde dat de visuele, auditieve en begripsmatige totaalindruk die het samengesteld woordteken oproept, moet worden gedomineerd door het gedeelte dat uit het oudere merk bestaat. |
e) |
Bij zijn beoordeling of de conflicterende merken overeenstemmen, heeft het Gerecht onvoldoende belang gehecht aan het onderscheidend vermogen van „gateway”, binnen het relevante doelpubliek, als een ouder merk van rekwirante voor goederen en diensten op computergebied. |
f) |
Het heeft onvoldoende rekening heeft gehouden met het feit dat merken met een groot onderscheidend vermogen, hetzij op zichzelf, hetzij wegens hun bekendheid, een grotere bescherming genieten dan merken met een minder onderscheidend vermogen. |
g) |
Het heeft ten onrechte vastgesteld dat „gateway” geen zelfstandige onderscheidende rol heeft binnen het aangevraagde merk. |
h) |
Het heeft ten onrechte geoordeeld dat het bestaan van verwarringsgevaar afhankelijk moet worden gesteld van de voorwaarde dat de totaalindruk die het samengesteld teken oproept, moet worden gedomineerd door het gedeelte dat uit het oudere merk bestaat. |
i) |
Het heeft de visuele, auditieve en begripsmatige indruk die het woord „gateway” waarschijnlijk oproept bij de gemiddelde consument van de betrokken goederen en diensten wanneer het wordt opgenomen als een element van het aangevraagde merk, niet naar behoren onderzocht. |