Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015IP0065

    Resolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2015 inzake het voortgangsverslag over Servië voor 2014 (2014/2949(RSP))

    PB C 316 van 30.8.2016, p. 61–67 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    30.8.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 316/61


    P8_TA(2015)0065

    Voortgangsverslag 2014 over Servië

    Resolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2015 inzake het voortgangsverslag over Servië voor 2014 (2014/2949(RSP))

    (2016/C 316/07)

    Het Europees Parlement,

    gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 19 en 20 juni 2003 in Thessaloniki over het vooruitzicht van de landen van de Westelijke Balkan op toetreding tot de Europese Unie,

    gezien Besluit 2008/213/EG van de Raad van 18 februari 2008 over de beginselen, prioriteiten en voorwaarden die zijn opgenomen in het Europese partnerschap met Servië en tot intrekking van Besluit 2006/56/EG (1),

    gezien het advies van de Commissie van 12 oktober 2011 over het verzoek van Servië om toetreding tot de Europese Unie (SEC(2011)1208),

    gezien de stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAO) tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Servië, anderzijds, die op 1 september 2013 in werking is getreden,

    gezien resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad, het advies van het Internationaal Gerechtshof van 22 juli 2010 over de vraag of de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo in overeenstemming is met het internationaal recht, en resolutie A/RES/64/298 van de Algemene Vergadering van de VN van 9 september 2010 waarin zij de inhoud van dat advies onderschreef en zich verheugd toonde over de bereidheid van de EU om de dialoog tussen Belgrado en Pristina te faciliteren,

    gezien de verklaring en aanbevelingen van de tweede bijeenkomst van het Parlementair Stabilisatie- en Associatiecomité EU-Servië van 26-27 november 2014,

    gezien de conclusies van de Europese Raad van 28 juni 2013,

    gezien het voortgangsverslag over Servië voor 2014 dat de Commissie op 8 oktober 2014 heeft gepubliceerd (SWD(2014)0302),

    gezien de conclusies van de Raad Algemene Zaken van 16 december 2014,

    gezien zijn resolutie over het voortgangsverslag over Servië voor 2013 van 16 januari 2014 (2),

    gezien zijn resolutie van 27 november 2014 over Servië: de kwestie van de van oorlogsmisdaden verdachte Šešelj (3),

    gezien de werkzaamheden van David McAllister als vaste rapporteur van de Commissie buitenlandse zaken over Servië,

    gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat de Europese Raad van 28 juni 2013 heeft besloten om de toetredingsonderhandelingen met Servië te openen; overwegende dat de eerste intergouvernementele conferentie (IGC) op 21 januari 2014 heeft plaatsgevonden;

    B.

    overwegende dat de Commissie in het voortgangsverslag over Servië voor 2014 verslag legt over de vooruitgang die Servië heeft gemaakt in de richting van Europese integratie en Serviës inspanningen om de criteria van Kopenhagen en de voorwaarden van het stabilisatie- en associatieproces na te leven beoordeelt;

    C.

    overwegende dat Servië, net als alle landen die het EU-lidmaatschap nastreven, op zijn eigen merites beoordeeld moet worden wat betreft de uitvoering en naleving van dezelfde criteria en overwegende dat de snelheid en kwaliteit van de nodige hervormingen het tijdspad voor de toetreding bepaalt;

    D.

    overwegende dat de rechtsstaat door de EU tot speerpunt van haar uitbreidingsbeleid is gemaakt;

    E.

    overwegende dat de Commissie heeft benadrukt dat de economische governance, de rechtsstaat en de capaciteit van de overheid in alle landen op de Westelijke Balkan moeten worden versterkt;

    F.

    overwegende dat Servië belangrijke stappen heeft ondernomen ter normalisering van de betrekkingen met Kosovo, hetgeen heeft geleid tot het eerste akkoord over de beginselen van de normalisering van 19 april 2013; overwegende dat er dringend verdere stappen moeten worden ondernomen om alle hangende kwesties tussen beide landen aan te pakken;

    G.

    overwegende dat goede nabuurschapsbetrekkingen een essentieel element vormen voor de geslaagde Europese integratie van elk land, en overwegende dat bilaterale kwesties in het toetredingsproces moeten worden behandeld, in overeenstemming met het onderhandelingskader, en dat dit op een constructieve manier en in een geest van goed nabuurschap dient te gebeuren, rekening houdend met de algemene belangen en waarden van de EU; overwegende dat er door Servië en zijn buurlanden belangrijke stappen zijn gezet in het historische verzoeningsproces;

    H.

    overwegende dat de tenuitvoerlegging van het rechtskader voor de bescherming van minderheden volledig moet worden gegarandeerd, met name op het gebied van onderwijs, taalgebruik en toegang tot media en religieuze diensten in minderheidstalen;

    I.

    overwegende dat Serviës fungerend voorzitterschap van de OVSE in 2015 komt ten tijde van een slepend conflict in Oost-Oekraïne en een moment waarop de OVSE de aanneming van de Slotakte van Helsinki 40 jaar geleden herdenkt;

    1.

    is verheugd dat de toetredingsgesprekken op 21 januari 2014 een formele aanvang hebben genomen tijdens de eerste EU-Servië-IGC en dat de Servische regering veel bereidheid en betrokkenheid heeft getoond tijdens de screening van het EU-acquis;

    2.

    is tevreden over het verloop van de vervroegde parlementsverkiezingen, die door internationale waarnemers positief werden beoordeeld; vraagt de autoriteiten volledig gevolg te geven aan de aanbevelingen van de laatste en de vorige verkiezingswaarnemingsmissie van de OVSE/ODIHR;

    3.

    benadrukt dat er vooruitgang is geboekt bij de tenuitvoerlegging van de stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAO) tussen de EU en Servië en dat deze tenuitvoerlegging nog moet worden verbeterd; benadrukt dat de SAO het algemeen kader vormt waarin Servië en de EU hun samenwerking kunnen intensiveren;

    4.

    is verheugd over het engagement van de nieuwe Servische regering voor het Europese integratieproces en verzoekt Servië om de systemische en sociaaleconomische hervormingen resoluut aan te pakken; benadrukt dat de nauwkeurige tenuitvoerlegging van wetgeving en beleidsmaatregelen een belangrijke aanwijzing voor een succesrijk integratieproces blijven; vraagt Servië de tenuitvoerlegging van nieuwe wetgeving en beleidsmaatregelen beter te plannen, coördineren en monitoren; benadrukt dat de inclusieve aard en openheid van het toetredingsproces moet worden verbeterd; benadrukt dat Servië meer vooruitgang moet boeken op het vlak van zijn hervormingsprioriteit, de rechtsstaat;

    5.

    moedigt aan dat er bij het openen van de onderhandelingshoofdstukken rekening wordt gehouden met de ontwikkelingen op het technische niveau, maar ook met de politieke context van de betrekkingen tussen Servië en de EU; benadrukt dat hoofdstuk 23 (rechterlijke macht en grondrechten) en 24 (justitie, vrijheid en veiligheid) in een vroeg stadium van de onderhandelingen moeten worden behandeld; dringt er op aan om hoofdstuk 35 van het EU-acquis ten aanzien van de betrekkingen met Kosovo duidelijk te formuleren; benadrukt dat het onderhandelingskader erin voorziet dat wanneer er aanzienlijk minder vooruitgang wordt geboekt in de onderhandelingen over een bepaald hoofdstuk dan in de onderhandelingen in het algemeen, de Commissie kan aanbevelen andere onderhandelingshoofdstukken pas later te openen of af te ronden;

    6.

    neemt nota van het onlangs door de Europese Rekenkamer gepubliceerde verslag waarin werd vastgesteld dat de financiering uit het Instrument voor pretoetredingssteun (IPA), net als andere vormen van steun, Servië heeft geholpen om sociale en economische hervormingen door te voeren en het beheer van zijn overheidsfinanciën te verbeteren; merkt evenwel op dat de hervorming van het gerechtelijk apparaat ver achterblijft; roept Servië op om zijn wetgeving inzake staatssteun in overeenstemming te brengen met het EU-acquis; is ingenomen met het over het algemeen effectieve gebruik van financiële en niet-financiële bijstand van de EU, zoals opgemerkt door de Europese Rekenkamer, en spoort de autoriteiten aan om voort te bouwen op goede praktijken inzake governance en om resterende zwakke punten in de opzet, uitvoering en duurzaamheid van projecten aan te pakken; verzoekt de Commissie om op een effectieve en transparante manier bijstand te blijven verlenen aan Servië in het kader van het IPA;

    7.

    uit zijn bezorgdheid over het feit dat de meeste wetten volgens de spoedprocedure worden aangenomen, waardoor het niet altijd mogelijk is belanghebbenden en het bredere publiek voldoende te raadplegen;

    8.

    stelt vast dat de overstromingen in Servië van mei 2014 de bevolking zwaar hebben getroffen en een negatieve impact op de economie hebben gehad; betuigt zijn deelneming aan de nabestaanden van de slachtoffers; is tevreden dat de EU evenals individuele lidstaten op verzoek van Servië onmiddellijk aanzienlijke reddings- en hulpverleningsinspanningen hebben geleverd en in juli 2014 een donorconferentie hebben georganiseerd; benadrukt dat de Commissie Servië heeft gevraagd deel uit te maken van het mechanisme voor civiele bescherming van de Unie en is ingenomen met het feit dat Servië op 16 oktober 2014 belangstelling heeft getoond om hieraan deel te nemen;

    9.

    is verheugd dat op 19 april 2013 tijdens de dialoog op hoog niveau tussen de premiers van Servië en Kosovo het eerste akkoord werd bereikt over de beginselen van de normalisering van de betrekkingen; is tevreden over het engagement van Servië ter normalisering van de betrekkingen met Kosovo en moedigt de Servische overheid er ten stelligste toe aan om een constructieve rol te spelen in dit proces, alsmede in de ontwikkeling van goede nabuurschapsbetrekkingen, die de belangen van beide landen kunnen dienen; stelt vast dat de algemene onderhandelingen trager verlopen, onder meer wegens het houden van vervroegde verkiezingen in zowel Servië als Kosovo; is verheugd dat in Kosovo een nieuwe regering is gevormd, hetgeen een belangrijke stap is voor het hernemen van de dialoog op hoog niveau van 9 februari 2015 die heeft geleid tot de overeenkomst over het gerechtelijk bestel in Mitrovica en is in dit verband ook verheugd met de constructieve rol van de Servische regering in het aanmoedigen van de gekozen vertegenwoordigers van de Servische minderheid om deel te nemen aan en hun verantwoordelijkheid te nemen in de nieuwe coalitieregering in Pristina; dringt er bij Servië en Kosovo op aan de tenuitvoerlegging van de reeds bereikte overeenkomsten te goeder trouw en tijdig voort te zetten, en verzoekt de EU om de prestaties van de partijen bij de naleving van hun verplichtingen te evalueren; moedigt de Servische en de Kosovaarse autoriteiten aan hun betrekkingen verder te normaliseren; verzoekt beide zijden om zich te blijven inzetten om de etnische Albanese en Servische gemeenschappen dichter bij elkaar te brengen; benadrukt dat het voor het onderhandelingskader noodzakelijk is dat vooruitgang in de normalisering van de betrekkingen met Kosovo onder hoofdstuk 35 gelijktijdig verloopt met vooruitgang in de onderhandelingen in het algemeen; benadrukt dat hoofdstuk 35 in een vroeg stadium van de onderhandelingen moet worden geopend; is van mening dat volledige normalisering van de betrekkingen tussen Servië en Kosovo de toetreding van Servië tot de EU zou faciliteren;

    10.

    dringt er bij de Servische en de Kosovaarse autoriteiten op aan om de samenwerking op te voeren teneinde de criminele netwerken die illegale migranten controleren, uitbuiten en van Kosovo via Servië naar sommige EU-lidstaten smokkelen, aan te pakken en op te rollen;

    11.

    verzoekt Servië zich meer inspanningen te getroosten om zijn buitenlands en veiligheidsbeleid af te stemmen op dat van de EU, ook het beleid ten aanzien van Rusland; betreurt het dat Servië, wanneer het hierom werd verzocht, zich niet afstemde op de besluiten van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen Rusland, maar houdt rekening met de traditioneel sterke economische, sociale en culturele banden tussen beide landen; is van mening dat Servië een zeer belangrijke rol kan spelen in de betrekkingen tussen de EU en Rusland; is ingenomen met de actieve deelname van Servië aan de internationale vredeshandhavingsoperaties; merkt op dat Servië een aantal personen die onder het visumverbod van de EU vallen eervol heeft ontvangen en militaire oefeningen organiseert met het Russische leger;

    12.

    is verheugd over het Servisch fungerend voorzitterschap van de OVSE in 2015 en de prioriteiten ervan; stelt vast dat Servië als fungerend voorzitter van de OVSE bereid is alle manieren te steunen ter versterking van de inspanningen om de bestaande conflicten in het OVSE-gebied op een vreedzame manier op te lossen; moedigt Servië aan om dit voorzitterschap te benutten om bij te dragen aan de stabilisatie van de situatie in Oost-Oekraïne, door als bemiddelaar op te treden; erkent bovendien dat Servië bereid is om de regionale samenwerking verder te bevorderen; verzoekt Servië als huidig fungerend voorzitter van de OVSE om van de OVSE opnieuw een omvattend platform te maken om veiligheidskwesties in Europa aan te pakken;

    13.

    moedigt Servië aan te blijven samenwerken met het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia, ICTY), de binnenlandse vervolging van oorlogsmisdaden te versterken en zich nog sterker te blijven inzetten voor regionale samenwerking om een einde te maken aan straffeloosheid en om gerechtigheid te geven aan de slachtoffers van oorlogsmisdaden en hun nabestaanden; benadrukt dat alomvattende wetgeving en beleid voor de bescherming van getuigen dringend moeten worden aangenomen om de slachtoffers en hun nabestaanden het recht op herstel te bieden; spreekt nogmaals zijn steun uit voor het REKOM-initiatief;

    14.

    dringt er bij Servië op aan om, in de geest van verzoening en goede nabuurschapsbetrekkingen, zijn Wet inzake de organisatie en bevoegdheden van overheidsinstanties in rechtszaken in verband met oorlogsmisdaden te heroverwegen en daarbij samen te werken met zijn buurlanden en de Commissie;

    15.

    verzoekt Servië om zijn samenwerking met de buurlanden te intensiveren en meer inspanningen te leveren in de zoektocht naar vermiste personen en om alle relevante gegevens volledig te delen; dringt er bij de Servische autoriteiten op aan om de archieven van het Joegoslavische Volksleger te openen teneinde de waarheid te achterhalen over de tragische gebeurtenissen uit het verleden en in het bijzonder informatie te verzamelen; dringt er bovendien bij de autoriteiten op aan om de archieven met betrekking tot de voormalige republieken van Joegoslavië open te stellen en de transparante toegang tot de documenten van de voormalige inlichtingendienst UDBA te bevorderen, o.a. door ze te bezorgen aan de respectieve regeringen;

    16.

    is ingenomen met de ondertekening, onder de auspiciën van de Internationale Commissie voor Vermiste Personen (ICMP), van de verklaring over de rol van de staat in de aanpak van het probleem van vermiste personen ten gevolge van gewapende conflicten en mensenrechtenschendingen; onderstreept dat er meer inspanningen moeten worden geleverd om vermiste personen te vinden en te identificeren en massagraven uit de oorlogen in Kroatië, Bosnië en Herzegovina en Kosovo te vinden, en om het recht van de nabestaanden van slachtoffers om te weten wat er met hun vermiste familieleden is gebeurd te waarborgen;

    17.

    waardeert de constructieve benadering van de Servische regering ten aanzien van de betrekkingen met de buurlanden, omdat daardoor aanzienlijke vooruitgang in de regionale samenwerking en in de toenadering van Servië tot de EU kon worden geboekt; spoort Servië aan om nog nauwer samen te werken met de buurlanden en om nadere stappen te ondernemen voor grensoverschrijdende samenwerking om, onder meer, de economische ontwikkeling van grensgebieden en door minderheden bevolkte gebieden te verbeteren; wijst erop dat een beleid van uitwisselingen en contacten tussen jongeren moet worden bevorderd in het kader van de verzoening; is ingenomen met het feit dat Servië zijn internationale verplichtingen in het algemeen nakomt en het feit dat dat het de bilaterale betrekkingen met zijn buurland verder heeft ontwikkeld; wijst nogmaals op het cruciale belang van verzoening; spoort Servië aan om bilaterale overeenkomsten met buurlanden volledig uit te voeren en om zijn openstaande bilaterale kwesties pragmatisch aan te pakken; is verheugd over de ontmoeting tussen de premiers van Servië en Albanië op 10 november 2014 in Belgrado; spoort Servië aan om de vorderingen van Bosnië en Herzegovina op het gebied van Europese integratie actief te ondersteunen; is eveneens ingenomen met het feit dat Servië actief is blijven deelnemen aan regionale initiatieven, zoals het Samenwerkingsproces voor Zuidoost-Europa (SEECP);

    18.

    benadrukt dat het Servische parlement en het maatschappelijk middenveld een essentiële rol spelen bij de toetredingsonderhandelingen; uit zijn tevredenheid over de aanneming op 4 juni 2014 van het besluit tot vaststelling van de procedure ter overweging van voorstellen voor onderhandelingsstandpunten tijdens de toetredingsonderhandelingen door het parlement; uit zijn tevredenheid over het feit dat op 26 augustus 2014 richtsnoeren werden aangenomen voor de betrekking van organisaties uit het maatschappelijk middenveld bij de procedures voor het aannemen van wetgeving en verzoekt om een nauwere betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij het integratieproces; verzoekt de regering om zich te onthouden van anti-EU-retoriek en om een regelmatige dialoog en openbare raadplegingen te houden met alle relevante belanghebbenden om de volledige transparantie van de onderhandelingen te waarborgen en alle nodige informatie te verstrekken voor een constructief debat over de werking van de EU en het lidmaatschap en om hun brede deelname aan dit proces te vergemakkelijken;

    19.

    looft het werk van onafhankelijke regelgevende organen en hun bijdrage aan een beter juridisch kader en een hogere verantwoordingsplicht van staatsinstellingen; benadrukt dat overheidsinstanties op een transparante, verantwoorde wijze te werk moeten gaan; steunt het werk van onafhankelijke overheidsinstanties zoals de Ombudsman, de Commissaris voor informatie van publiek belang en anderen; verzoekt de staatsautoriteiten om de onafhankelijkheid van deze ambten te beschermen en hen volledige medewerking te verlenen bij de uitoefening van hun bevoegdheden; is van mening dat de overheid hen alle nodige financiële en administratieve middelen moet verstrekken zodat zij hun werk kunnen doen; benadrukt dat aan hun aanbevelingen daadwerkelijk gevolg moet worden gegeven en dat hun onafhankelijkheid moet worden geëerbiedigd;

    20.

    hekelt de ongegronde publieke veroordeling van de Ombudsman door ministers van de regering; benadrukt dat de rol van Ombudsman van essentieel belang is voor het systeem van wederzijdse controle („checks and balances”) en dringt er bij de autoriteiten op aan de onafhankelijkheid en integriteit van de Ombudsman te waarborgen; dringt er bij de autoriteiten op aan de Ombudsman volledige politieke en administratieve steun te verstrekken voor zijn werkzaamheden en zijn recht te waarborgen om officiële documenten op te vragen overeenkomstig de wet inzake openbare informatie;

    21.

    benadrukt het feit dat Servië de grote verdragen over de arbeidsrechten van de IAO en het herziene Europees Sociaal Handvest heeft geratificeerd; vestigt de aandacht op het feit dat de arbeids- en vakbondsrechten ondanks de grondwettelijke waarborgen nog steeds beperkt zijn, en dringt er bij Servië op aan deze rechten verder te versterken; merkt op dat er aanvullende procedures inzake werknemersvakbonden en het recht van staken nodig zijn om duidelijkheid te scheppen; merkt op dat er slechts enkele sectorale collectieve overeenkomsten bestaan, terwijl er verschillende zijn verstreken en moeten worden vernieuwd; is bezorgd over het feit dat de sociale dialoog nog steeds zwak is en dat er geen regelmatig overleg plaatsvindt met de sociale partners; verzoekt om verdere stappen om de sociale dialoog en de raadgevende rol van deze actoren bij het opstellen van wetgeving te versterken;

    22.

    herhaalt het belang van het bevorderen, beschermen en naleven van de mensenrechten en fundamentele vrijheden op alle niveaus van de Servische samenleving, zonder enige discriminatie en overeenkomstig de Europese en internationale normen; merkt op dat op 2 oktober 2014 een actieplan voor de tenuitvoerlegging van de anti-discriminatiestrategie is aangenomen, waarin wordt opgeroepen tot respect voor vrouwen, personen met een handicap, lesbiennes, homo-, bi-, trans- en interseksuelen en alle nationale, etnische en seksuele minderheden en tot het waarborgen van hun rechten; moedigt de Servische autoriteiten aan zich te blijven inspannen om een gelijke vertegenwoordiging van vrouwen in het politieke en openbare leven te garanderen; merkt op dat er nog steeds weinig administratieve capaciteit beschikbaar is voor het bevorderen van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen en dringt er bij de Servische overheid op aan om meer inspanningen te leveren op dit vlak; is verheugd over het besluit van de Servische regering om toestemming te geven voor de organisatie van de Pride Parade, die op 28 september 2014 in Belgrado zonder grote incidenten heeft plaatsgevonden, en prijst de regering voor haar steun en de politie voor haar medewerking;

    23.

    looft de oprichting van de Nationale Raad voor de rechten van het kind en spoort dit orgaan aan om zijn mandaat ten volle te benutten om ervoor te zorgen dat de prioriteiten inzake rechten van het kind volledig worden weerspiegeld in de actieplannen die de Servische regering uitwerkt in het kader van het toetredingsproces;

    24.

    stelt vast dat er stappen werden ondernomen om de strategie en het actieplan inzake de justitiële hervorming voor 2013-2018 ten uitvoer te leggen; is tevreden dat regels werden aangenomen voor de evaluatie van het werk van rechters en aanklagers; benadrukt dat een onafhankelijk gerechtelijk apparaat van vitaal belang is en dat de justitiële hervorming moet worden voltooid om de volledige onafhankelijkheid en onpartijdigheid van rechters en aanklagers te garanderen; vraagt de autoriteiten niet te wachten met de aanneming van de ontwerpwet inzake rechtsbijstand en er tegelijkertijd voor te zorgen dat de meest kwetsbare burgers niet worden uitgesloten van toegang tot gratis rechtsbijstand; benadrukt dat het belangrijk is dat de problemen met zaken rond ambtsmisbruik worden opgelost en uit zijn bezorgdheid over de massale herindeling van dergelijke zaken; benadrukt dat constitutionele hervormingen noodzakelijk zijn om de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te garanderen;

    25.

    is tevreden over de sterke politieke wil om corruptie te bestrijden en over de verdere uitvoering van de aanbevelingen van de Groep van Staten tegen Corruptie (Group of States against Corruption, GRECO); is ingenomen met de aanneming van de wet inzake de bescherming van klokkenluiders door het Servische parlement op 25 november 2014; is verheugd dat verschillende onderzoeken worden gevoerd naar zaken op hoog niveau en dat inspanningen worden geleverd om de coördinatie te verbeteren; benadrukt dat aanzienlijke inspanningen moeten worden geleverd om het juridisch kader voor de bestrijding van corruptie te verbeteren en volledig uit te voeren en om de hervormingen met gepaste middelen te ondersteunen; benadrukt dat lekken naar de media over lopende onderzoeken het vermoeden van onschuld schenden, een bron van ernstige bezorgdheid vormen en in overeenstemming met de wet onderzocht, behandeld en uitgebannen moeten worden; veroordeelt eveneens de druk die wordt uitgeoefend vanuit de media of vanuit politieke partijen op onafhankelijke corruptiebestrijdingsorganen en is in dit opzicht van mening dat de bevoegdheden en middelen van het bureau voor corruptiebestrijding moeten worden versterkt; merkt op dat zulke praktijken de voortgang van de toetredingsonderhandelingen aanzienlijk kunnen vertragen; verzoekt om bijkomende maatregelen om de onafhankelijkheid en integriteit van het rechtsstelsel en de toegang tot justitie te beschermen;

    26.

    merkt op dat corruptie en georganiseerde misdaad wijdverspreid zijn in de regio en een obstakel vormen voor de democratische, sociale en economische ontwikkeling van Servië; is van mening dat een regionale strategie en een nauwere samenwerking tussen alle landen in de regio van essentieel belang zijn om deze kwesties effectiever aan te pakken;

    27.

    neemt met bezorgdheid nota van het gebrek aan transparantie bij de financiering van politieke partijen en verkiezingscampagnes en, daarmee, het hoge risico op corruptie; benadrukt dat de financiering van politieke partijen transparant moet zijn, in overeenstemming met de gemeenschappelijke EU-praktijken en de hoogste internationale normen;

    28.

    is tevreden dat de wet betreffende voorlichting van het publiek en de media, de wet betreffende elektronische media en de wet betreffende de openbare omroep werden aangenomen, en vraagt dat ze onmiddellijk worden uitgevoerd; benadrukt dat bij de tenuitvoerlegging van het nieuwe mediapakket ook de duurzaamheid van openbare uitzendingen in minderheidstalen dient te worden gewaarborgd, alsmede de duurzaamheid en financiële stabiliteit van de openbare omroep en van regionale en plaatselijke media; uit zijn bezorgdheid over de verslechterende omstandigheden voor de volledige uitoefening van de vrijheid van meningsuiting in Servië en benadrukt dat volledige transparantie over de eigendomsstructuur van media noodzakelijk is; uit zijn bezorgdheid over de druk die wordt uitgeoefend op, en de bedreigingen die worden geuit tegen journalisten, hetgeen ook leidt tot meer zelfcensuur, en dringt er bij de Servische autoriteiten op aan om maatregelen te nemen om de daders te vervolgen; stelt met bezorgdheid vast dat politieke druk de onafhankelijkheid van de media ondergraaft; wijst nogmaals op het belang van vrijheid van de media als een van de kernwaarden van de EU; verzoekt de Servische autoriteiten om te zorgen voor een media-vriendelijke omgeving die bevorderlijk is voor de vrijheid van meningsuiting en voor de media;

    29.

    roept de Servische regering op de wet op de rehabilitatie volledig en op een niet-discriminerende manier uit te voeren; stelt ook voor dat zij verdere wijzigingen aanbrengt in de wet inzake teruggave om alle procedurele belemmeringen en juridische hinderpalen voor teruggave in natura weg te nemen;

    30.

    is tevreden over de verkiezingen voor de raden voor nationale minderheden van 26 oktober 2014; onderstreept de belangrijke rol van de raden voor nationale minderheden in de tenuitvoerlegging van de rechten van nationale minderheden en vraagt Servië ervoor te zorgen dat het niveau van de verworven rechten en bevoegdheden wordt gehandhaafd bij de wettelijke afstemming op het besluit van het Grondwettelijk Hof van Servië, alsmede voor hun adequate en aantoonbare financiering; vraagt Servië ervoor te zorgen dat de wetgeving inzake de bescherming van minderheden in het hele land consequent wordt toegepast, met name met betrekking tot onderwijs, taalgebruik en toegang tot de media en religieuze diensten in minderheidstalen, en passende vertegenwoordiging van nationale minderheden in het openbaar bestuur, in plaatselijke en regionale organen en in het nationale parlement; moedigt Servië aan zich ertoe te verbinden een specifiek actieplan inzake de positie van nationale minderheden uit te werken in het kader van het actieplan voor hoofdstuk 23; spoort de Servische autoriteiten aan om verdere maatregelen te nemen om de situatie van de Roma te verbeteren, in het bijzonder op het gebied van onderwijs, huisvesting en werkgelegenheid; dringt er bij de regering op aan het bewustzijn omtrent de burgerrechten onder de Romabevolking te vergroten en te zorgen voor gelijke veiligheid voor de Roma; benadrukt dat de Roma moeten worden aangemoedigd om aan het openbare leven deel te nemen; verzoekt de Servische autoriteiten om de planning, coördinatie en monitoring van de tenuitvoerlegging van beleid en maatregelen op nationaal en lokaal niveau inzake de inclusie van Roma te verbeteren;

    31.

    onderstreept het belang van de teruggave van eigendommen van minderheidskerken en religieuze gemeenschappen die in beslag werden genomen onder het communistische regime; benadrukt de rol van de staat in de uitwerking van een onpartijdig beleid ten aanzien van historische kerken in het land, met inbegrip van kerken die aan minderheden toebehoren; benadrukt dat de godsdienstvrijheid niet kan worden gewaarborgd zonder deze teruggave;

    32.

    stelt vast dat de culturele veelzijdigheid van de provincie Vojvodina bijdraagt aan de Servische identiteit, en het derhalve van groot belang is de aldaar wonende minderheden te beschermen en te ondersteunen, en de daar al eeuwenlang traditioneel goed werkende nationale veelzijdigheid te handhaven en te stimuleren; dringt erop aan dat meertaligheid en culturele verscheidenheid worden gehandhaafd; dringt er bovendien op aan dat er niet mag worden getornd aan de autonomie van de provincie Vojvodina, en herinnert de regering eraan dat de wet inzake de bevoegdheden en financiering van de autonome provincie Vojvodina onverwijld moet worden ingediend;

    33.

    roept de Servische regering op, gezien het belang van de Europese Groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) voor de verdere ontwikkeling van de grensoverschrijdende samenwerking tussen EU-lidstaten en hun buurlanden, om het benodigde rechtskader te scheppen voor de Servische deelname aan de EGTC's;

    34.

    uit zijn tevredenheid over de nieuwe strategie voor de hervorming van de overheidsdiensten, de oprichting van een specifiek ministerie voor openbaar bestuur en lokale autonomie en de grotere focus op beleidsplanning en -coördinatie sinds de oprichting van het secretariaat voor overheidsbeleid, als positieve stappen in de richting van een efficiënter openbaar bestuur; uit zijn bezorgdheid over het gebrek aan transparantie bij de aanwerving van personeel van overheidsinstanties en de administratieve en beheerscapaciteit op het lokale niveau; dringt er bij de autoriteiten op aan om te zorgen voor een transparant proces voor de aanstelling en bevordering van overheidsambtenaren op basis van verdiensten;

    35.

    moedigt de Servische autoriteiten aan om structurele economische hervormingen door te voeren om groei te stimuleren, het ondernemings- en investeringsklimaat in heel Servië te verbeteren en te zorgen voor een evenwichtige sociale en economische ontwikkeling in alle regio's om de hoge werkloosheid en armoede te bestrijden, de begroting te consolideren, en corruptie als belangrijkste bedreiging voor het ondernemingsklimaat te bestrijden; merkt bezorgd het hoge jeugdwerkloosheidspercentage op, en dringt er bij de regering op aan dit probleem op te lossen door jongeren kansen te geven en het onderwijs af te stemmen op de behoeften van de arbeidsmarkt; benadrukt dat er gezorgd moet worden voor een toegankelijk onderwijsstelsel met arbeids- en opleidingskansen voor jongeren en toegang tot Europese studieprogramma's zoals het ERASMUS-programma; is ingenomen met de aanneming van de arbeidswet, de wet inzake faillissementen, de privatiseringswet en de wet inzake ruimtelijke ordening en bouw, die het wetgevingskader vormen voor zowel structurele hervormingen als voor de verbetering van het ondernemingsklimaat;

    36.

    vraagt het ondernemingsklimaat te verbeteren door de geplande structurele hervormingen op dit vlak door te voeren, het juridisch systeem te versterken en een gelijke toepassing van de wet te garanderen; stelt met klem dat bestuurlijke barrières voor het bedrijfsleven dringend uit de weg moeten worden geruimd, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen, en wijst op het belang van een noodzakelijke herstructurering van overheidsbedrijven, waarbij de rechten van werknemers en het belang van banen in de overheidssector voor de Servische burgers en hun welzijn en hun afhankelijkheid van essentiële openbare diensten moeten worden geëerbiedigd;

    37.

    neemt kennis van de werkzaamheden gericht op de wijziging van het strafwetboek; merkt evenwel op dat er sinds de goedkeuring van de wijzigingen nog steeds rechtsonzekerheid in de privésector bestaat; herhaalt zijn bezorgdheid over de bepalingen van het nieuwe artikel 234 over misbruik van verantwoordelijke posities, dat nog steeds ruimte biedt voor willekeurige interpretatie; merkt op dat de meeste van deze zaken rond ambtsmisbruik zonder degelijk onderzoek massaal opnieuw ingedeeld lijken te zijn als ‘misbruik van een verantwoordelijke functie’, en verzoekt daarom om een onafhankelijk en grondig onderzoek naar de opnieuw ingedeelde zaken om onterechte vervolgingen die al lang aanslepen meteen te kunnen seponeren;

    38.

    feliciteert Servië met de organisatie van de top tussen China en Centraal- en Oost-Europa in Belgrado; is ingenomen met de plannen voor een versterkte samenwerking en hoopt dat deze zal stroken met de Europese normen; heeft opgemerkt dat er tijdens de top voorlopige overeenkomsten zijn gesloten inzake projecten rond energie en infrastructuur en herinnert Servië en andere landen in de regio eraan dat bij de projecten rekening dient te worden gehouden met de langetermijndoelstellingen van het EU-beleid;

    39.

    stelt vast dat ten aanzien van de voorbereidingen op het gebied van energie van een bescheiden vooruitgang kan worden gesproken; benadrukt dat Servië de inspanningen moet opvoeren om zijn energiebeleid af te stemmen op het acquis, in het bijzonder wat het halen van de streefdoelen voor energie-efficiëntie en hernieuwbare energie en het voorkomen van staatssteun voor de bruinkoolsector betreft, en de ontvlechting in de gassector en de herstructurering van het staatsgasbedrijf als prioriteit te bereiken; verzoekt de Commissie om de Servische regering te steunen bij haar inspanningen om de afhankelijkheid van het land van energie-invoer af te bouwen door de diversiteit van de energiebronnen te vergroten; moedigt Servië aan om zijn voorgestelde energiestrategie te herzien; verzoekt de regering om haar inspanningen op het gebied van hernieuwbare energie te intensiveren, met name met het oog op de Richtlijn betreffende hernieuwbare energie, omdat dit een noodzakelijke stap is om voor energiezekerheid te zorgen en om de EU 2020-doelstellingen inzake hernieuwbare energie te halen;

    40.

    betreurt dat er te weinig vorderingen zijn geboekt op het gebied van het milieu en de klimaatverandering, en verzoekt de Servische autoriteiten om op korte termijn een alomvattend klimaatbeleid en een dienovereenkomstige klimaatstrategie aan te nemen, in overeenstemming met de EU-streefdoelen;

    41.

    is bezorgd over het feit dat academische instellingen, samen met overheidsinstanties en overheidsambtenaren, aantijgingen van plagiaat in de universiteiten niet konden weerleggen;

    42.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie alsmede aan de regering en het parlement van Servië.


    (1)  PB L 80 van 19.3.2008, blz. 46.

    (2)  Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0039.

    (3)  Aangenomen teksten, P8_TA(2014)0065.


    Top